‘Hij is het liefste wat ik heb en ik mis hem heel erg,’ stond er onderaan het A4’tje waarvan ik er tientallen door de buurt had verspreid.
Nu ik het een paar jaar na zijn vermissing terugvond bij het opruimen, stond het wel erg pathetisch, vond ik. Maar toen voelde ik dat echt zo. Katertje Arie was mijn grootste vriend, mijn steun en toeverlaat, mijn papkindje. En nu was hij onvindbaar.
Ik was niet de enige die een dier in zijn hart had gesloten, merkte ik al snel. Buren wensten me zacht sterkte, een collega huilde met me mee en vrienden stuurden om de haverklap whatsapp’jes: ‘Is er al nieuws?’ Dit was ver-schrik-ke-lijk, dat begreep iedereen die ooit van een hond of kat had gehouden.
Warmte en aandacht
Mensen hechten zich enorm aan hun huisdieren, zo blijkt uit het onderzoek dat Psychologie Magazine liet uitvoeren onder Nederlandse huisdierenbezitters. 83 procent van hen zegt een sterke emotionele band met zijn dier te hebben (7 of hoger op een schaal van 1 tot 10).
Voor honden en katten is dit zelfs respectievelijk 90 procent en 94 procent. Zo’n 80 procent van de honden- en kattenvrienden zegt er dan ook kapot van te zullen zijn als hun dier zou overlijden. En voor meer dan zestig procent betekent Sammie of Minoes zelfs minstens evenveel als een familielid.
Volgens Nienke Endenburg, psychologe en gedragsdeskundige verbonden aan de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht, is het emotionele belang van huisdieren de afgelopen decennia sterk toegenomen.
‘Na de Tweede Wereldoorlog begonnen allerlei sociale verbanden af te brokkelen. Een dier kan ons geven wat andere mensen ons in principe ook kunnen geven, maar die hebben daar geen tijd meer voor.’ Met andere woorden: er is meer eenzaamheid, en dieren kunnen de contactarmoede verzachten.
Die theorie lijkt hout te snijden. Uit onderzoek in opdracht van het National Geographic Channel bleek dat hondenbezitters de relatie met hun viervoeter een hoger cijfer gaven dan de relatie met hun partner.
Echt vreemd is dat niet. In menselijke relaties moeten altijd compromissen gesloten worden. Een dier is er altijd voor je, geeft je warmte en aandacht, spreekt je niet tegen.
Endenburg: ‘Mensen be- en veroordelen. Als je thuiskomt en je vertelt je verhaal aan je dier, is er geen hond die zegt: dat was je eigen schuld. Iedereen heeft behoefte aan iets of iemand die je accepteert zoals je bent.’
Het feit dat contact met een huisdier een vervanging is voor menselijk contact, verklaart wellicht ook waarom 76 procent van de Nederlanders tegen zijn huisdier praat (van de honden- en katteneigenaren doet zelfs 88 procent dat).
Zo zegt een man van 37 over de gesprekken met zijn hond Rocky (ook wel Urps genoemd): ‘Ik vraag of hij het naar zijn zin heeft gehad, of hij zich lekker voelt en ik vertel hem dat hij lief is. Ik bespreek geen persoonlijke dingen ofzo.’
Een enkeling gebruikt het huisdier als zondebok. Zo schrijft een vrouw over haar knaagdier Poofy: ‘Ze krijgt overal de schuld van, bijvoorbeeld dat ze de afwas niet heeft gedaan. Ze is het zwarte schaap.’ Er zijn zelfs mensen die de politiek bespreken met de poes. ‘We hebben hele discussies,’ meldt een 45-jarige vrouw.
‘Opvallend is dat een deel van de mensen niet alleen met zijn dier praat, maar ook denkt dat het alles begrijpt!’, zegt Nienke Endenburg. ‘Dat vind ik wel zorgelijk.’ In het Psychologie Magazine-onderzoek zegt zelfs 14 procent van de mensen dat hun huisdier hen beter begrijpt dan hun partner.
Endenburg: ‘Een dier kan wel aan je lichaamshouding, intonatie en stemvolume merken wat je emotie is, maar natuurlijk niet echt woordelijk begrijpen wat we zeggen. Het zou beter zijn als wij gingen proberen de taal van onze huisdieren te begrijpen.’
Kat als kind
Dieren bieden steun in moeilijke tijden. Een vrouw van 38 zegt bijvoorbeeld: ‘Ik praat met mijn kat Mitchy over van alles. Bijvoorbeeld als ik niet lekker in mijn vel zit. Ik heb geen partner of kinderen.’
Verrassend genoeg blijkt uit ons onderzoek dat een beest vooral een goede vervanger is voor kinderen en niet zozeer voor een partner. Mensen zonder kinderen hebben een significant sterkere band met hun huisdier dan mensen met kinderen.
Het favoriete huisdier betekent voor kinderlozen vaker minstens evenveel als een familielid en het mag ook vaker bij hen in bed slapen. Mensen zonder kinderen zeggen vaker dan mensen met kinderen dat het dier hen beter begrijpt dan hun partner en dat ze meer zichzelf kunnen zijn bij hun dier dan bij andere mensen.
Laten we wel wezen: de overeenkomsten tussen huisdieren en kinderen zijn ook best groot. Ze zijn klein, speels, afhankelijk, onschuldig, behoeven onze zorg en aandacht, je kunt ermee knuffelen en ze doen vaak vertederende dingen.
Ook de Amerikaanse socioloog David Blouin ontdekte onlangs dat kinderlozen hun huisdieren meer als kinderen behandelen. Zodra er kroost geboren wordt, stelt hij, krijgen de beesten in huis een lagere status en worden weer ‘gewoon dier’.
Hoewel dieren in veel huishoudens de plek van een kind innemen, bevinden de meeste dieren zich in gezinnen met kinderen. En ook voor kinderen kunnen dieren een belangrijke functie vervullen, ontdekte Nienke Endenburg.
‘Kinderen gebruiken het dier als vertrouwenspersoon. Tachtig procent van hen gaat eerst naar het dier en dan pas naar de ouders. Met name kinderen in problematische situaties, zoals wanneer een ouder overlijdt of als het op school niet goed gaat, kunnen heel veel aan een huisdier hebben.’
Heftige rouw
Dat we zo intiem zijn met onze dieren heeft vele voordelen, maar ook een belangrijk nadeel: het doet pijn als we ze kwijtraken. Endenburg geeft therapie aan mensen die rouwen om een overleden of vermist huisdier.
Ze ontdekte tot haar verbazing dat Nederlanders gemiddeld wel achtenhalve maand rouwen om hun overleden dier. ‘Het maakt niet uit wat voor dier het is of hoelang je het dier al hebt. Het enige wat bepaalt hoelang je om een huisdier rouwt, is hoe sterk de emotionele band was die je met het dier had.’
Gelukkig vond ik mijn Arie na een maand intensief zoeken terug aan de andere kant van de wijk. Mager, vies en koortsig was mijn arme schat, en hij was net zo blij om mij te zien als andersom. Die nacht sliepen we neus aan neus in een innige omhelzing, de emotionele band weer een paar graadjes warmer.
Hond of kat?
Zijn er verschillen tussen liefhebbers van honden en van katten? In ons eigen onderzoek vonden we die niet, maar onderzoek van psycholoog Sam Gosling liet wel een aantal verschillen zien.
‘Hondenmensen’ scoren op de Big Five-persoonlijkheidstest hoger op extraversie, vriendelijkheid en consciëntieusheid (zorgvuldigheid), ‘kattenmensen’ bleken neurotischer en meer open (creatief, non-traditioneel). Britse onderzoekers ontdekten onlangs dat katteneigenaren bovendien hoger opgeleid zijn dan hondeneigenaren.
Jacomijn (46) met poes Nip (4) en kater Tuck (4):
‘De poezen geven een extra dimensie aan ons leven. Ze zijn één grote bron van plezier, en we hopen maar dat het wederzijds is. Mijn vriend noemt me liefkozend de poezenmoeder en hij stuurt me geregeld post uit naam van Nip en Tuck.
Zo kreeg ik een valentijnskaart met in grote hanepoten: “Van twee stille bewonderaars”. Of hij stuurt me op mijn werk een mailtje met een foto van “huize Weltevree”: Nip en Tuck knus ineengestrengeld in hun mand. Het zijn karaktervolle gezinsleden, geen plaatsvervangende kinderen. Maar ik ben wel minder graag van huis sinds we ze hebben.
Als we op vakantie gaan zeggen we op Schiphol al: “Aaah, de poesjes…” En op het strand: “Hoe zou het met ze gaan, zullen we ze een sms’je sturen?” Meestal is onze poezenoppas ons al vóór met een sms’je: “Lieve mams en paps, hier Nip en Tuck…”
Nicolien (48) met labrador Susie (13):
‘Susie is een gekke, onbezonnen adhd-kleuter. Schaamteloos en onbekommerd. Toen ik ziek werd en door een moeilijke periode heen ging, heeft zij me er echt doorgesleept. Vanwege haar moest ik de deur uit, terwijl ik de neiging had me terug te trekken.
Zo bleef ik bewegen en kwam ik in contact met buurtbewoners. Als ik huil komt ze naar me toe en begint ze mijn gezicht af te likken. En dan verleidt ze me toch tot een spelletje of een lach. Ze is mijn zonnetje: er zit maar één stand op, en dat is blij.
Nu is ze oud en de kans is groot dat ik haar binnenkort kwijtraak. Toen ik merkte dat ik van die gedachte paniekerig werd, heb ik alvast een andere labrador geadopteerd – ook een prachtbeest. Maar Susie begraaf ik straks in de tuin, dicht bij me. Dat heeft ze wel verdiend.’
onderzoek: Esther bremer en RMI
Zo beest, zo baas
Mensen denken dat hun karakter lijkt op dat van hun dier. Zo bleek uit ons onderzoek dat verreweg de meeste mensen schatten dat hun dier even gelukkig, betrouwbaar, grappig, excentriek, gezellig, sociaal, introvert, extravert en nerveus is als zijzelf.
Uit Brits onderzoek was eerder ook al gebleken dat mensen denken dat hun dier dezelfde persoonlijkheid heeft als zijzelf. Is dat een terechte observatie, of zien wij iets wat er niet is? Waarschijnlijk kiezen we bij de aanschaf al een dier dat op ons lijkt.
In ieder geval kunnen mensen in 67% van de gevallen foto’s van een hond met de juiste eigenaar matchen, alleen op basis van het uiterlijk van beide.
De Amerikaanse psycholoog Stanley Coren ontdekte bovendien tien jaar geleden dat vrouwen met lang haar een voorkeur hadden voor een hond met lange, hangende oren en vrouwen met kort haar vaker kozen voor een hond met spitse oortjes.
We voelen ons nu eenmaal aangetrokken tot mensen, dieren en dingen die op ons lijken. Soort zoekt soort, qua uiterlijk, maar ook qua innerlijk. Zo worden baasjes van ‘agressieve’ hondenrassen als pitbulls en rottweilers vaker veroordeeld voor gewelddadige misdrijven dan baasjes van andere hondenrassen.
Net familie
Nederlanders zijn behoorlijk hecht met hun huisdier, blijkt uit een representatieve steekproef die Psychologie Magazine liet nemen onder 300 Nederlandse huisdierenbezitters. Vooral mensen zonder kinderen zoeken steun en troost bij hun dier.
Mijn huisdier voelt het aan als er iets met mij is/als ik ongelukkig ben
Totaal 60%
Met kind 60%
Zonder kind 61%
Mijn huisdier steunt mij in moeilijke tijden
Totaal 62%
Met kind 58%
Zonder kind 67%
Mijn huisdier betekent minstens evenveel voor me als een familielid
Totaal 53%
Met kind 48%
Zonder kind 60%
Ik praat tegen mijn huisdier
Totaal 76%
Met kind 81%
Zonder kind 69%
Mijn huisdier slaapt in mijn bed
Totaal 22%
Met kind 17%
Zonder kind 30%
Ik vier de verjaardag van mijn huisdier
Totaal 34%
Met kind 32%
Zonder kind 37%
Ik ben gelukkiger met huisdier dan zonder
Totaal 69%
Met kind 65%
Zonder kind 75%
(Slechts 15% van de mensen zegt even gelukkig te zijn zonder huisdier.)
Bij mijn huisdier kan ik meer mezelf zijn dan bij andere mensen
Totaal 38%
Met kind 32%
Zonder kind 46%
Mijn huisdier begrijpt me beter dan mijn partner
Totaal 14%
Met kind 11%
Zonder kind 20%
Als mijn huisdier zou overlijden, dan zou ik daar kapot van zijn
Totaal 69%
Met kind 65%
Zonder kind 75%
Vrouwen zijn het met alle stellingen vaker eens dan mannen, behalve met de stelling:
‘Ik begin steeds meer op mijn huisdier te lijken’
Totaal 11%
Met Kind 6%
Zonder kind 18%
Mannen 15%
Vrouwen 8%
Lager opgeleiden lijken een sterkere band te hebben met hun huisdieren dan hoger opgeleiden. Voor hen betekent het dier vaker minstens evenveel als een familielid, ze kunnen vaker zichzelf zijn bij hun beest dan bij andere mensen, en ze vinden vaker dat hun huisdier hen beter begrijpt dan hun partner.
Ook zeggen ze er meer geld voor over te hebben om het leven van hun dier te kunnen verlengen.