Toen ik jaren geleden in het laatste jaar van mijn promotietraject overspannen raakte en me zorgen maakte of ik mijn dissertatie wel op tijd afkreeg, voelde ik me niet alleen moe, maar ook beschaamd. De promovendi om mij heen werkten minstens zo hard als ik en leken wél gewoon hun deadline te halen. Waarom lukte het mij nou niet?

Het schaamtegevoel waarmee ik destijds worstelde, was onterecht, vindt de Amerikaanse sociaal psycholoog Devon Price.

Want veel problemen worden niet door individuen veroorzaakt, maar door het systeem waarin we leven, met beslissingen die vaak buiten onze controle liggen. Ik ging gebukt onder wat Price ‘systeemschaamte’ noemt en volgens hem heeft vrijwel iedereen daar in zekere mate last van, inclusief hijzelf. Price schreef er het boek Unlearning shame over, dat begin dit jaar in de Verenigde Staten verscheen.

Wat is systeemschaamte precies?

‘In ons dagelijks leven kun je het herkennen als een krachtig gevoel van zelfafkeuring dat opspeelt wanneer je jezelf de schuld geeft van de problemen in je leven en denkt dat je die alleen kunt oplossen door een beter mens te worden.

Je probeert hard te werken om jezelf te verbeteren, maar de schaamte blijft – het lijkt of je nooit genoeg doet. Veel problemen zijn namelijk eigenlijk niet door ons als individuen gecreëerd, maar door een groter systeem.

Bij klimaatverandering vraag je je bijvoorbeeld af of je wel genoeg doet om dat tegen te gaan. Zelfs als je niet meer vliegt, voel je je schuldig omdat je vindt dat je ook veganistisch moet eten en plasticvrije boodschappen moet doen.

Wat jou overkwam, heet burn-outschaamte: je voelde je zwak omdat je die drukke baan niet aankon. Terwijl burn-outs voor een groot deel worden gecreëerd door onze prestatiemaatschappij – alleen zien we dat niet voldoende. De schaamte is dus niet alleen een emotie, maar ook een overtuigingsmechanisme over wie hulp verdient en wie verantwoordelijk is voor mislukkingen.’

Hoe ontstaat het?

‘In onze westerse samenleving leren we dat individuen verantwoordelijkheid dragen voor systemische problemen. Overheden verspreiden die boodschap bijvoorbeeld door te roepen dat we moeten “participeren” in de zorg voor onze oudere familieleden, waarbij minder aandacht wordt gegeven aan het feit dat er een enorm personeelstekort is in de zorg.

En bedrijven doen hetzelfde als ze je ervan willen overtuigen dat jij de taak hebt een “groene consument” te zijn, terwijl ze zelf vaak weinig doen aan duurzaamheid. We zijn gevoelig voor dat soort boodschappen door onze – zeer menselijke – wens om grote, abstracte problemen concreter te maken.

Als we ons zorgen maken over klimaatverandering, denken we bijvoorbeeld aan recycling en het kopen van elektrische voertuigen. Het is een begrijpelijke reactie om complexe problemen te willen vertalen naar praktische oplossingen op korte termijn. Maar individuele verantwoordelijkheid als de belangrijkste optie presenteren om verandering teweeg te brengen, schiet ernstig tekort.’

Hoe kom je erachter dat dat soort zelfverwijt je beïnvloedt?

‘Dat is moeilijk, maar we zouden daarbij kunnen leren van de minderheden die zich er al bewust van zijn. Dat zijn mensen die zich vroeg in hun leven wel bewust móésten worden van die schaamte: zij herkennen het daardoor makkelijker bij zichzelf als het gevoel weer eens opkomt.

Meestal zijn dat gemarginaliseerde personen, zoals mensen van kleur, vrouwen, transgenders, homoseksuelen en mensen in armoede. Die leerden vaak al jong dat vanuit de samenleving vaak de suggestie wordt gewekt dat ze iets verkeerds doen, terwijl er iets schort aan de samenleving zelf.

Denk maar aan een jonge man met een donkere huidskleur die ondanks zijn vele sollicitaties en hoge cijfers nergens aan de bak komt. Mensen met dat soort ervaringen weten dat wereld niet eerlijk is en dat niet iedereen beloond wordt voor hun inspanningen.

En ze weten dat de schaamte die hun wordt aangepraat onterecht is. Het probleem is alleen dat juist die groepen zoveel last hebben van hun gemarginaliseerde positie, dat ze niet altijd de energie of mogelijkheid hebben om die boodschap te verspreiden.

Daarom is het zo belangrijk dat ook mensen die op het oog een meer geprivilegieerd leven leiden, gaan herkennen dat we individuen de schuld geven van systemische problemen.’

Moeten we alle grote problemen dan maar afschuiven op ongelijkheid in onze maatschappij en daarmee accepteren dat we daar als individu weinig aan kunnen veranderen? Of kunnen we toch ook dingen doen?

‘Natuurlijk kun je zelf iets proberen te doen om een maatschappelijk probleem aan te pakken, zoals minder vliegen of vlees eten. Maar in onze maatschappij ligt de nadruk nu erg op individuele verantwoordelijkheid en zelfverbetering, terwijl verbinding zoeken juist de oplossing is.

We zijn in zekere zin namelijk allemaal slachtoffer van zaken als ongelijkheid of milieuvervuiling, dus we kunnen het beste samenwerken in plaats van elkaar de maat te nemen. De beste manier om wérkelijke verandering in onze maatschappij teweeg te brengen, is door niet meer geïsoleerd en individualistisch te leven, want we hebben elkaar nodig voor effectieve actie.

Ik pleit er dus voor om dagelijks kleine stappen te nemen die ons verbinden met anderen. Door onze buren te begroeten, naar onze collega’s te luisteren over hun zorgen op het werk, onze kwetsbaarheden te delen, hulp te vragen en te bieden, kunnen we langzaam maar zeker netwerken vormen met mensen om ons heen.

Zo voelen we ons minder eenzaam en kunnen we op een minder individualistische manier handelen. We gaan inzien dat anderen zich óók zorgen maken over ongelijkheid en zich net zo hopeloos voelen als ze proberen dat in hun eentje te veranderen.’

En als je graag ook iets wilt doen aan het probleem? Heeft u dan nog een andere praktische tip?

‘Jazeker, een van mijn favoriete adviezen nam ik over van een filosoof die ik bewonder, Emilie Carrier. Zij heeft een theorie over revolutionaire verandering die ze de Pitchfork theory noemt.

Die gaat ervan uit dat je met de vaardigheden en positie die jou uniek maken een kleine bijdrage kunt leveren aan een betere wereld. Je zet je niet zozeer in voor zelfverbetering, maar voor de verbetering van de positie van ánderen.

En je bent realistisch over wat je bijdrage kan zijn: je zult waarschijnlijk in je eentje geen revolutie kunnen ontketenen, maar je kunt wel een rimpeleffect helpen veroorzaken. Hoe kun je bijvoorbeeld met een talent dat je hebt of via je werk het leven van iemand anders ietsje gemakkelijker maken?

Welke onrechtvaardige systemen kun je saboteren? Wie in jouw buurt heeft hulp nodig? Door jouw unieke positie en mogelijkheden op die manier te bezien, kun je elke dag een klein, maar écht verschil maken in het leven van anderen.’

Devon Price is een Amerikaanse sociaal psycholoog, blogger en auteur. Naast Unlearning shame. How we can reject self-blame culture and reclaim our power (Penguin Random House, 2024) schreef hij de boeken Unmasking autism. Discovering the new faces of neurodiversity en Laziness does not exist. Ook schrijft hij artikelen voor onder meer Psychology Today.