Een groots Depressiegala met optredens van artiesten, schrijvers en ervaringsdeskundigen. Bekende Nederlanders die vertellen over hun angststoornis of periode van diepe somberte. Sommige psychische klachten krijgen ruime aandacht, wat tot empathie leidt bij het grote publiek.
Maar de ene mentale kwetsbaarheid is de andere niet – er zijn nogal wat psychische klachten die op veel minder (positieve) aandacht kunnen rekenen. En ze zijn ook niet allemaal even geaccepteerd in onze maatschappij, ziet Damiaan Denys, hoofd psychiatrie in het AMC.
‘Wie op een feestje in een wat dieper gesprek over zijn depressie of angsten vertelt, ontmoet meestal belangstelling en medeleven.
Maar vertel je op hetzelfde feestje dat je stemmen hoort en misschien wel weer een psychose krijgt, dan weten mensen niet hoe snel ze weg moeten komen.’
Kortom: een Depressiegala, ja, maar een Pyschosebal? Kleine kans.
Vijf redenen waarom we psychische kwetsbaarheden zo verschillend beoordelen
1. Bekend maakt bemind
Jaap van Weeghel doet als hoogleraar rehabilitatie van psychiatrische patiënten aan de Universiteit van Tilburg onderzoek naar het stigma op psychische stoornissen.
Volgens onderzoek kampt 20 procent van de Nederlanders op enig moment in zijn leven met een depressie; vrijwel iedereen heeft dus wel iemand in zijn omgeving die eronder lijdt.
‘Depressie is herkenbaar,’ aldus Van Weeghel. ‘Daarbij maakt de wetenschap dat het iedereen kan overkomen, dat mensen er empathie voor kunnen opbrengen.’
De toegenomen media-aandacht en het jaarlijkse Depressiegala hebben volgens Van Weeghel veel goeds gedaan voor het ziektebeeld – depressie salonfähig gemaakt zelfs.
Maar ook BN’ers als radiopresentator Ruud de Wild, cabaretier Mike Boddé en oud-voetballer René van der Gijp, die open zijn over hun psychische klachten. Dat helpt het taboe doorbreken.
Van Weeghel: ‘Door persoonlijke verhalen ziet het grote publiek de mens achter de klacht. Het gevolg is dat die psychische klachten meer geaccepteerd wordt, waardoor anderen ook voor hun depressie uit durven komen.’
Bij angst- en paniekstoornissen werkt de kracht van dergelijke getuigenissen eveneens door. Zo vertelden of schreven publiciste Sylvia Witteman, presentator Matthijs van Nieuwkerk en dichter Ingmar Heytze uitgebreid over die van hen.
Psychiater Damiaan Denys ziet dan ook een verschuiving in hoe er wordt aangekeken tegen angst en paniek. ‘Het is gewoner geworden, niet alleen iets voor een groepje “gestoorde” mensen.’
2. Een goed verhaal helpt
Bij campagnes die het taboe op een psychische stoornis moeten doorbreken, worden bij voorkeur verhalen met een zilveren randje verteld.
Iedereen heeft wel iets
Psychologie Magazine vroeg de Nederlandse bevolking naar de psychische klachten waar ze in hun leven...
Lees verder‘Iemand die in een diep dal zat, maar daar wel – met behandelingen en hulp – uit is gekomen, geeft zo’n kwetsbaarheid een sympathiek gezicht,’ schetst Van Weeghel. ‘Uit onderzoeken blijkt dat dit soort “storytelling” stigmatisering tegengaat en het beeld kan doen kantelen.’
Verhalen over een depressie of angststoornis hebben vaak zo’n zilveren randje. Er is licht aan het eind van de tunnel, er zijn vrij goede behandelingen beschikbaar en de prognose is gunstiger dan bij bijvoorbeeld psychosen of borderline.
Sommige klachten worden zelfs gezien als een verborgen kracht. Zoals de burn-out waar je sterker uitkomt, omdat je nu wél grenzen kunt stellen. Of de ADHD die júíst maakt dat iemand een steengoede ondernemer of artiest is.
Hoogsensitiviteit gaat gepaard met speciale talenten, zoals ‘out of the box kunnen denken’. En dan is er nog het heersende – vaak onterechte – beeld dat alle mensen met autisme wel iets hebben waar ze heel goed in zijn, omdat ze zich daar helemaal op toeleggen.
Die positieve verhalen helpen het taboe doorbreken, en zwengelen de openheid extra aan. Zo blijkt uit het onderzoek van Psychologie Magazine dat mensen veel makkelijker vertellen over een burn-out dan over obsessieve gedachten of ‘bang zijn om gek te worden’ – waar veel minder makkelijk een positieve draai aan te geven is (zie het kader onderaan dit artikel).
De keerzijde is dat de minder mediagenieke kanten van psychische klachten zo onderbelicht blijven, en er een te rooskleurig en eenzijdig beeld ontstaat. ‘Vaak vertellen mensen een gekuiste versie,’ zegt Denys.
‘Ik hoor zelden een manisch-depressief persoon in de media uitweiden over zijn manische periodes, of iemand met depressies over een psychotische episode.
Ik denk dat ze aanvoelen dat dat in de ogen van anderen dichter bij “waanzin” ligt, en dat daar stukken minder meelevend op gereageerd wordt. Die zwijgzaamheid houdt het taboe deels in stand.’
3. Sommige stoornissen vinden we enger dan andere
Onderzoekers meten met de sociale afstandsschaal hoe mensen psychische klachten beoordelen. Respondenten krijgen daarbij de vraag voorgelegd of ze iemand met bijvoorbeeld een depressie, schizofrenie, een borderline persoonlijkheidsstoornis of een verslaving als buurman, collega, leraar voor de kinderen of schoonzoon zouden willen hebben.
Jaap van Weeghel: ‘De meesten zien een buurman of collega met een psychische stoornis nog wel zitten, maar als het dichterbij komt, wordt het een ander verhaal. Een leraar met borderline voor je kinderen of een schoondochter met schizofrenie, dat willen veel mensen liever niet.
Al maakt het ook hierbij wel uit om wat voor psychische klachten het gaat. Iemand met een depressie nemen mensen veel liever in hun omgeving op dan iemand met schizofrenie of persoonlijkheidsproblemen.’
We houden liever afstand als iemand iets heeft wat hem in onze ogen onberekenbaar maakt, legt Van Weeghel uit. ‘Bij een psychose denken we al snel dat iemand agressief kan worden. Terwijl deze mensen gemiddeld niet veel vaker bij een geweldsdelict betrokken zijn.
Ook leeft het idee dat iemand met schizofrenie of een borderline persoonlijkheidsstoornis zich uit het niets heel vreemd kan gaan gedragen. “Omgangsongemak” en “handelingsverlegenheid” spelen dan mee: we weten niet wat we moeten doen als iemand zich anders gedraagt, worden daar onzeker van en gaan mensen dan liever uit de weg.
Vind een betrouwbare coach via Coachfinder
Coaching is een belangrijke stap in zelfontwikkeling. Maar de juiste coach vinden blijkt nog niet zo eenvoudig. Coachfinder helpt je in je zoektocht naar een coach die bij je past.
Vind je ideale coachDat maakt het extra lastig om open over zulke psychische klachten te zijn, waardoor het negatieve beeld blijft bestaan.’
4. Als het je eigen schuld is, heb je pech
Mensen met een drugs- of alcoholverslaving krijgen niet snel een eigen gala ‘om het taboe te doorbreken’. Van Weeghel: ‘We beschouwen verslaving doorgaans niet als een psychische ziekte, maar als iets dat je zelf in de hand hebt. Eigen schuld – had je maar wat meer wilskracht moeten tonen.’
Iemand is ongedisciplineerd, en kan daarom niet van drank en drugs afblijven, is het idee. Dat heeft te maken met het psychologische mechanisme van verkeerde attributie. Als ándere mensen een probleem hebben, zijn we geneigd die mensen zelf de schuld te geven, het in hun karakter te zoeken.
Door bijvoorbeeld te denken: ‘hij is een slappeling, altijd al geweest’. Voor onszelf zijn we stukken milder. Van
Weeghel: ‘Mensen met een verslaving worden door die attributie gezien als “zwak”: ze zouden weinig wilskracht hebben. Terwijl bij psychische klachten als verslaving externe omstandigheden en biologische oorzaken ook vaak een rol spelen.’
5. Sommige psychische klachten beoordelen we als aandachttrekkerij
Een eetstoornis beschouwen we niet alleen als iemands eigen schuld, maar ook nog eens als aandachttrekkerij. Othorexia nervosa – geobsedeerd bezig zijn met gezond eten – kan in sommige vega-subculturen dan als iets bewonderenswaardigs worden gezien, het grote publiek staat er behoorlijk negatief tegenover, zegt Jaap van Weeghel.
‘We houden mensen met een eetstoornis vaak zelf verantwoordelijk voor hun problemen. Sterker nog, ze zouden via hun aandoening zelfs aandacht willen trekken.
Mensen met boulimia en binge eating-disorder worden nóg meer gestigmatiseerd, omdat zij ook nog eens een gebrek aan zelfcontrole en discipline zouden hebben.’
Wanneer het grote publiek psychische klachten gaat beoordelen op een positievere manier, gaan mensen die eraan lijden ook gunstiger over zichzelf oordelen. Dat wijst onderzoek uit. ‘Hokjesdenken’ helpt mensen in elk geval niet. Het maakt alleen maar dat zij in stilte lijden, aldus Damiaan Denys.
‘Ze kunnen niet open over hun psychische klachten vertellen, omdat ze bang zijn voor de reacties. En dat heeft weer invloed op het beeld dat ze van zichzelf hebben.
Daarom zou het heel zinvol zijn om juist ook gala’s te organiseren voor de minder “makkelijke” symptomen en ziektebeelden, waar allerlei misverstanden over heersen, en zo ook die meer salonfähig te maken.’
Bronnen o.a.: J. van Weeghel e.a., Handboek destigmatisering bij psychische aandoeningen, Coutinho, 2015 / N.R. Stilton e.a., Stigma in America: has anything changed? (…), The journal of nervous and mental disease, 2011 / M.A. Andersson e.a., When Do Biological Attributions of Mental Illnes Reduce Stigma?, Society and Mental Health, 2017
Welke psychische klachten zijn taboe?
Uit onderzoek van Psychologie Magazine blijkt over welke kwetsbaarheden en aandoeningen we makkelijk en minder makkelijk vertellen.
Minst taboe
We vertellen het makkelijkst aan anderen:
- dat we bij een psycholoog zijn geweest 61%
- over burn-out klachten 50%
- over fobieën, zoals pleinvrees of muizenfobie 50%
- over traumatische ervaringen 44%
- over angsten zoals rijangt of belangst 37%
Meest taboe
We vertellen aan niemand, of maar aan 1 of 2 personen:
- over mogelijk seksueel afwijkende fantasieën 93%
- over obsessies/obsessieve gedachten 87%
- over dwanghandelingen 83%
- over onze narcistische fantasieën 82%
- dat we bang zijn om gek te worden 81%
- over ernstige faalangst 80%
- over de angst om door de mand te vallen 80%
- over jezelf pijn doen 79%
- over impulsiviteit 79%
- over dingen zien die er niet zijn 76%