‘Aan zijn wanhoop durf ik nauwelijks te denken’
Egon Snelders (54), dertig jaar bevriend met Ernst: ‘Ik weet niet eens meer door wie ik werd gebeld. Klootzak! was mijn eerste reactie. Een paar dagen daarvoor leek Ernst nog zo de goede kant op te gaan. Hij liet me foto’s zien van zijn zoons en wilde zich weer laten opnemen. Had ik iets over het hoofd gezien? Had ik het kunnen voorkomen? Rationeel weet ik natuurlijk ook wel dat dat onzin is.
5 dingen die iedereen zou moeten weten over zelfdoding
Veel zelfmoorden zijn waarschijnlijk best te voorkomen, zeggen deskundigen. Wie deze dingen weet kan...
Lees verderDie avond kwamen we met alle vrienden samen in ons stamcafé en daar veranderde mijn boosheid in verslagenheid en verdriet. Eigenlijk hebben we toen met z’n allen onze eigen therapie gemaakt. We stortten ons op de organisatie van een grootse herdenking voor Ernst. Dat samen bezig zijn met zijn kunst, muziek, en praten over zijn fratsen heeft me heel erg goed gedaan. En thuis kon ik er veel over kwijt bij mijn vrouw Odette, die een soort tweede moeder was van Ernst.
We trokken al heel lang met elkaar op. Ernst was een soort entertainer, daar heb ik een zwak voor. We vonden elkaar in onze liefde voor kunst en muziek. Veel met elkaar meegemaakt. Maar vanaf zijn dertigste hield hij de drugs en de alcohol niet meer in bedwang. Kwam hij geld bietsen, maar dat gaven we hem al snel niet meer. Wel mocht hij komen eten en uithuilen. Voor mij werd langzaam duidelijk dat Ernst wel de intentie had om iets moois van het leven te maken, maar dat hij de kracht niet had om het door te zetten. Soms vond ik hem gemakzuchtig en dat zei ik dan ook.
We zagen hem langzaam afglijden. Al zo vaak zaten we met vrienden bij elkaar met de vraag wat we in godsnaam konden doen. Maar je kunt niet zomaar ingrijpen in het leven van iemand anders.
Dat hij zich heeft opgehangen geeft me een dubbel gevoel. Aan de wanhoop ervan durf ik nauwelijks te denken. Tegelijkertijd past het bij Ernst, groots en meeslepend, net als zijn leven. Ik heb ook geen moment het gevoel gehad dat hij dit niet had mogen doen. Ik koester de momenten dat hij bij ons thuis was. Maar God, wat mis ik hem, daar kan ik nog steeds om janken.’