Dat parkeerverbodsbord had ik wel gezien. Maar er stonden nog meer auto’s, dus ik dacht gemakshalve: het zal zo’n vaart niet lopen, en waar moet ik anders parkeren als ik een boodschap wil doen? Toen ik terugkwam zag ik een agent op de hoek van de straat, met zijn armen over elkaar. Oei, dacht ik. Er zat geen bekeuring op mijn ruit. Maar zodra ik ging rijden hield hij me aan. Of ik had gezien dat ik hier niet mocht parkeren. Jawel, zei ik, en vertelde de waarheid.
Hij had me een bon van tachtig euro kunnen geven, zei hij. Ik boog schaamtevol het hoofd. Toen legde hij uit waarom daar een parkeerverbod was: er moeten vaak vrachtwagens laden en lossen, en als die naast een geparkeerde auto staan, kan er niets meer door en loopt alle verkeer vast. Aha, daar had ik helemaal niet bij stilgestaan. Hij wees waar ik dan wel had moeten parkeren. Oké, dat had ik niet gezien. Ik beloofde dat ik dat voortaan braaf zou doen. En toen… mocht ik weg.
Opgelucht dacht ik: tjee, die agent was sneller klaar geweest als ie gewoon een bon had uitgeschreven. Dan had ik óók geweten dat dat verbodsbord menens was. Nu heeft ie moeten wachten tot ik terugkwam, enkel om mij de situatie te kunnen uitleggen en te peilen waarom ik fout parkeerde.
Hierover mijmerend realiseerde ik me dat dit nu precies is wat ik altijd bepleit als ik managers lesgeef: je moet mensen niet afrekenen op eindresultaten maar kijken naar het proces, omdat iedereen – jijzelf ook – dan veel meer leert. Omdat je dan uitgaat van mensen die groeien en zich ontwikkelen, in plaats van mensen die ‘nu eenmaal zo zijn’ en daarop beoordeeld en afgerekend moeten worden. En omdat mensen vaak worden zoals je ze behandelt.
Dat dit procesgerichte werken veel te weinig gebeurt, komt misschien doordat het domweg meer tijd en moeite kost. Je ziet dat aan ‘mijn’ agent, die veel sneller klaar was geweest met een bon op de ruit. Maar denk ook aan het onderwijs: scholen die worden afgerekend op resultaten, regeltjes over de toetsen (het resultaat) en hoe vaak je mag zakken; het zou veel meer werk zijn om te verkennen wat er eigenlijk in de klas gebeurt (het proces) en hoe je dát kunt verbeteren. Of denk aan de bankencrisis, die ontstond doordat bankiers worden beloond op basis van hun omzet, niet op basis van wat ze precies verkopen, en hoe. En denk aan consumenten die kleding en voedsel kopen op basis van de prijs, niet het proces van hoe het gemaakt wordt en of daarbij mensen of dieren worden uitgebuit. Je daarin verdiepen kost gewoon veel meer moeite.
Er is een samenleving ontstaan waarin alles en iedereen op het eindresultaat wordt beoordeeld en we steeds minder oog hebben voor de weg daarnaartoe. Ik bofte met een agent die dat anders aanpakte. Ik vind dat zo sympathiek – alleen al daarom zal ik het écht niet meer doen!