‘De enige verklaring die mogelijk kán zijn, is kortsluiting in het hoofd’, zeiden collega’s van Volkert van der G. toen ze hoorden dat hij verdacht wordt van de moord op Pim Fortuyn.
Volkert had altijd zo’n rustige jongen geleken, beheerst, niet gewelddadig, keurig de juridische weg bewandelend in zijn strijd tegen de bio-industrie. Welke duistere kracht kon er plotseling in hem zijn gevaren? Of was hij altijd al ‘emotieloos’, ‘onvermurwbaar’en ‘radicaal’ geweest, zoals een milieuambtenaar die vaak tegenover hem aan tafel zat, hem omschreef?
Uit de recente geschiedenis blijkt dat politieke moordenaars heel verschillende motieven kunnen hebben. Zo dacht de Amerikaan John Hinckley met het neerschieten van Ronald Reagan indruk te maken op filmster Jodie Foster; de Israëlische Yigal Amir schoot zijn premier Rabin dood omdat hij ervan overtuigd was dat Israël door Rabins vredespolitiek ten onder zou gaan. Hinckley ging tot het uiterste voor zijn ideale vrouw, Amir voor zijn politieke ideaal. Hoe uiteenlopend hun motieven ook waren, in beider hoofd was geen sprake van plotselinge ‘kortsluiting’, getuige de uitgebreide voorbereidingen die ze troffen.
Kapotgetrapt
Volgens Carine Hutsebaut, Belgisch psychotherapeute die zich in opdracht van politie, nabestaanden en slachtoffers verdiept in de psyche van moordenaars, was