‘Er zitten niet genoeg stekels op de kip,’ zei de schilder Michael Watson. Tijdens een verjaardagsdineetje zat hij tegenover zijn goede vriend, de Amerikaanse neuroloog Richard Cytowic.

Beter samenwerken door muziek

Beter samenwerken door muziek

Zet die radio maar aan tijdens dat lastige werkoverleg, want vrolijke en ritmische muziek maakt mens...

Lees verder

En de kip deugde niet, zoveel begreep de verbaasde Cytowic. Doorvragen leerde hem dat smaaksensaties bij zijn vriend gepaard gaan met prikkelingen van armen en handen.

Afhankelijk van wat er op tafel staat, voelt Watson textiel rond zijn armen en scherpe of stompe vormen in zijn handen drukken. Het is een zeldzame vorm van synesthesie, een afwijking in de hersenen waardoor verschillende zintuigen aan elkaar gekoppeld zijn.

Synesthesie kent vele verschijningsvormen met vrijwel iedere denkbare koppeling van zien, horen, ruiken, voelen en proeven. Zo beschrijft Sean Day, psycholoog aan de universiteit van Miami, precies het omgekeerde van die vorm van synesthesie bij een vrouw bij wie prikkeling van schouders en armen smaaksensaties opwekken. Een wollen kriebeltrui smaakt voor deze vrouw anders dan een zijden hemd.

Voor gewone mensen hebben de sensorische verhaspelingen van een synestheet iets onvoorstelbaars. Omgekeerd is het voor die synestheet moeilijk zich het leven voor te stellen zonder zijn vaak kleurrijke ervaringen.

Wat hij ziet, ruikt, voelt of hoort, vindt hij zelfs zo vanzelfsprekend dat het vaak vele jaren duurt om te ontdekken dat die ervaring uniek is. Dat familieleden en vrienden geen kleuren in hun gezichtsveld zien bij de muziek van David Bowie, en geen stekels in hun handen voelen bij de smaak en geur van gestoofde kip.

Eén op de twintig

Synesthesie is minder zeldzaam dan lang gedacht. Drie Britse psychologen kwamen eerder dit jaar tot de verrassende conclusie dat zelfs één op de twintig mensen een of andere vorm van synesthesie heeft.

Eerdere, lagere schattingen waren gebaseerd op het aantal synestheten dat zich uit eigen beweging meldde na een oproep. Voor het eerst lichtten de Britten systematisch een grote groep mensen door: eerst bezoekers van het Londense Science Museum, daarna vijfhonderd studenten van de universiteit van Edinburgh.

Bij de grootste groep synestheten ging het om cijferkleur- en weekdagenkleursynesthesie, waarbij mensen letters en cijfers of de dagen van de week als gekleurde objecten ervaren.

De Russische schrijver Vladimir Nabokov (Lolita) beschreef hoe de N voor hem de kleur had van havermout, de Z van onweerswolken en de C ‘een eigenaardig mengsel van azuur en parelmoer’. De kleuren zijn persoonlijk en voor elke synestheet anders.

Op het eerste gezicht lijkt er niet veel bijzonders aan de hand. Veel mensen associëren letters en cijfers en bijvoorbeeld ook de dagen van de week met kleuren. Daarbij gaat het echter om vage kleuren die gemakkelijk voor een andere kleur ingeruild kunnen worden. Het zijn associaties.

Zo niet bij een cijferkleursynestheet. Letters en cijfers hebben voor hem vaste en zeer specifieke kleuren met een zeer bepaalde helderheid, verzadiging en kleurtoon. Hij kan letters en cijfers niet bekijken zonder er ogenblikkelijk de kleuren bij te zien, als was het een echte zintuiglijke waarneming.

Het verschijnsel is frappant, want normaal is de ontcijfering van cijfers en letters voor het brein een kleurloze activiteit. Het innerlijke oog waarmee we lezen en cijferen herkent wel vormen, maar geen kleuren. Hoe kan die herkenning zo sterk met kleur verbonden raken? Hoe mengen zich bij synesthesie de verschillende vormen van waarneming?

Lekkage in het brein

Een groot deel van de cortex, de grijze hersenschors direct onder onze schedel, is gespecialiseerd in de verwerking van wat we zien, horen, voelen, proeven en ruiken en van ons evenwicht en lichaamsgevoel. Dat gebeurt in gescheiden centra, voor ieder zintuig apart.

De temporaalkwab ter hoogte van de oren verwerkt geluid, achter op het hoofd verwerkt de occipitaalkwab visuele informatie. Centra voor smaak en reuk zitten dicht boven de neus.

Synesthesie is lang gezien als het gevolg van neurale ‘lekkage’, waarbij prikkels van het ene in het andere zintuiglijke centrum doorsijpelen.

Is het brein van een synestheet zo lek als een vergiet? De werkelijke verklaring is waarschijnlijk fundamenteler. Hersenonderzoekers zien synesthesie tegenwoordig als onze natuurlijke toestand, die we al pril in onze ontwikkeling uitschakelen om orde te scheppen in onze waarneming. We beginnen allemaal als synestheet.

Onderzoek bij jonge baby’s laat zien dat ze de wereld nog ervaren als een soep van kleur, smaak, gevoel en geluid, zonder onderscheid. In de babyhersenen zijn alle zintuigen en alle verwerkingscentra op de cortex nog hecht met elkaar verbonden.

Zo stromen prikkels van het oog nog vrijelijk naar het geurcentrum en van het oor naar het visuele centrum, en proeft, hoort en ziet de baby nog al zijn zintuigen door elkaar.

Laat een baby eerst een bal voelen onder een doek. Toon hem dan een bal en een blokje. De ogen richten zich ogenblikkelijk op de bal die het even daarvoor met de vingertjes gevoeld heeft. Na een halfjaar verdwijnt die vanzelfsprekende eenheid van visueel beeld en handgevoel.

Het experiment met de bal voert het kind pas rond de eerste verjaardag weer met succes uit. De zintuigen zijn nu van elkaar gescheiden.

Het oog ziet een bal, de vingers voelen een bal en de twee bijbehorende verwerkingscentra leggen door oefening en ervaring een logische associatie tussen die twee waarnemingen.

LSD-effect

Het babybrein verandert het eerste jaar ingrijpend. De zenuwen die zintuigen kruislings verbinden, raken sterk uitgedund. Het proces heet adoptose: zenuwcellen die niet voldoende gebruikt worden, sterven massaal om ruimte te scheppen voor nuttiger neurale verbindingen.

De zenuwbanen tussen de zintuigen en de bijbehorende verwerkingscentra worden het meest gebruikt in het brein, en zullen sterker worden.

Met dit proces van snoeien en groeien stelt het brein zich optimaal in op de omringende wereld die via de zintuigen binnentreedt. Bij een blind geboren kind ontwikkelen de zenuwverbindingen voor tastprikkels zich bijvoorbeeld sterk ten koste van die voor visuele prikkels.

Wanneer het babybrein dwarsverbindingen tussen zintuigen minder rigoureus wegsnoeit, mogelijk door erfelijke oorzaken, dan blijft de synesthesie op latere leeftijd behouden.

Geur en smaak blijven ook bij gewone mensen met elkaar verbonden. Wie de tanden in een appel zet, heeft geen idee welk deel van de sensatie afkomstig is van de neus en welk van de mond.

Waarschijnlijk resteren er bij iedereen ook neurale dwarsverbindingen tussen andere zintuigen dan mond en neus, maar worden die door de hersenen onderdrukt.

Wie de blokkades wegneemt met een LSD-pilletje, ziet dezelfde kenmerkende kleuren en patronen die synesthetici beschrijven, ontdekten hersenonderzoekers al in de jaren zeventig. Het verschil is dat de werkelijkheid voor iemand tijdens een LSD-trip uit elkaar valt, terwijl de synestheet gewoon zichzelf blijft.

Een kleurrijk leven

Synesthesie hebben is leuk: het maakt het leven kleurrijk. En het is soms nog handig ook. Cijferkleursynesthetici kunnen telefoonnummers en pincodes vaak beter onthouden dankzij de kleurcode die ze erbij zien.

In het boek Tussen zinnen, laat psycholoog Crétien van Campen Nederlandse synestheten aan het woord. Zo vertelt de Amsterdamse muziekstudente Dorien Diemer hoe handig het is dat ze kleuren ziet bij iedere muzieknoot.

‘In tegenstelling tot mijn studiegenoten hoef ik geen noten of toetsen te onthouden, alleen kleurencombinaties. Aangezien ik de kleuren altijd geprojecteerd zie op de toetsen van de piano, is het niet zo moeilijk om de muziek te reproduceren.’

Waarom ontnam de evolutie ons de synesthetische gave? Waarom moeten de meeste mensen rekenen en pianospelen zonder de hulp van kleuren? Waarom moeten ze in de concertzaal tegen het onbeweeglijke achterhoofd van hun voorbuurman aankijken, in plaats van een levendig lichtspel voor zich te zien?

Het antwoord op die vragen is dat synesthesie wel degelijk een prijs vraagt. Want wie zijn zintuigen mengt, kan minder scherp waarnemen en raakt sneller afgeleid en in de war.

In Tussen zinnen vertelt cijferkleursynestheet Margreet van der Wardt dat ze vroeger op school moeite had met rekenen, omdat ze meer op de kleuren lette dan aandacht te besteden aan de uitkomst van de sommen.

Mensen met synesthesie lopen steeds tegen kleine zintuiglijke conflicten op. Zo beschrijft Nabokov hoe hij als klein jongetje tegen zijn moeder klaagde dat zijn houten letterblokken allemaal de verkeerde kleur hadden.

Mensen met cijferkleursynesthesie hebben moeite om met kleurcodes om te gaan. Stroken de rode letters van een woord op een reclamebord niet met het blauw in de eigen innerlijke beleving, dan ontstaat een breinconflict dat het lezen vertraagt.

Ook klagen synestheten dat ze altijd weer naar de verkeerde bus rennen omdat de kleur van het lijnnummer niet klopt met de eigen kleurcode.

Niet verwonderlijk dat synesthetici door de bank genomen minder goed zijn in rekenen en lezen, en dat ze liever schilderen en muziek maken dan boekhouden. Niet verwonderlijk ook dat ze acht keer vaker dan normaal voor een artistiek beroep kiezen.

Synestheten zijn begaafde muzikanten, verhalenvertellers en schilders: vaardigheden waarmee je eerder in de menselijke evolutie ongetwijfeld in het nadeel was ten opzichte van jagers met arendsogen, maar waarmee je tegenwoordig heel succesvol kunt zijn.

Olivier Messiaen componeerde als een schilder met een hoofd vol kleuren. En van de begaafde Oostenrijks-Hongaarse componist Franz Liszt is bekend dat hij als bevlogen kapelmeester het orkest aanmoedigde met onnavolgbare uitroepen: ‘Heren, een beetje blauwer alstublieft. Niet zo roze!’

‘8 is donkerblauw, op het paarse af’

Synestheet Wiersma (51): ‘Ik zie kleuren bij cijfers en bij klanken. Vooral bij klinkers. Daarom hou ik van talen die rijk zijn aan klinkers, zoals Italiaans. Dat is voor mij letterlijk een kleurrijke taal.

Ik zie die kleuren niet op mijn netvlies zoals je het rood van een rode auto ziet, maar in mijn hoofd, zoals wanneer je denkt aan rood – maar dan opdringeriger. Het is wel eens ingewikkeld.

Het cijfer 8 is voor mij bijvoorbeeld donkerblauw, op het paarse af, maar de klank van het woord ‘acht’ is geel. Misschien komt het door die kleuren dat ik een beetje blind ben voor cijfers.

Maar ik zou de kleuren ook niet willen missen. Dat lijkt me saai. Alsof je een kleurenfoto vervangt door een zwartwitfoto.

Op de lagere school begon ik me voor het eerst te realiseren dat klasgenoten deze kleuren niet zien. En pas kort geleden ontdekte ik dat er een woord voor bestaat, en dat meer mensen dergelijke verschijnselen hebben.

Maar het blijft toch iets persoonlijks. Laatst zag ik een video van een andere synestheet met muziek en gekleurde beelden. Dat was onzin voor mij. De kleuren klopten niet.’