Bij welk boek heeft u gehuild?
Roanne van Voorst: ‘Bij Het achtste leven (voor Brilka) van Nino Haratischwili over hoe oorlog generaties lang kan doorwerken. De scène waarbij het ongeboren kind van een vrouw werd doodgemaakt, kon ik als destijds zwangere bijna niet aan.
Toch ben ik blij dat ik heb doorgelezen. Ik zie het als mens én als onderzoeker als taak om de geschiedenis beter te begrijpen.’
Bij welk boek heeft u gelachen?
‘Bij Ik wil geen hond zijn van Alma Mathijsen, een absurdistische novelle over een vrouw die langzaam in een hond verandert en zo herenigd wordt met haar ex-geliefde.
Het is ontzettend geestig en zit vol parels over liefdesverdriet. Ik herkende de wanhoop en pijn die je dan kunt voelen.’
Welk boek had u zelf willen schrijven?
‘Them van Nathan McCall, geschreven vanuit verschillende perspectieven: die van een wit stel en hun zwarte buren. De auteur zet prachtig neer hoe we elkaar met de beste intenties door culturele verschillen verkeerd kunnen begrijpen.
Toen ik hoorde dat een man met drukke kinderen een vrouw met kanker had, zag ik geen asociale man meer, maar een diepbedroefde.’
Welk boek veranderde uw gedrag?
‘Braiding sweetgrass. Auteur Robin W. Kimmerer is hoogleraar, maar vertrouwt ook op haar plantenkennis, die niet altijd wetenschappelijk is.
Het sterkte me in mijn werk: ik geef niet alleen wetenschappers, maar ook inheemse volken een stem. Dat wij niet begrijpen hoe zij aan hun kennis komen, maakt het niet minder waardevol.’