Mozart en Van Gogh waren het. Net als knutselmoeders en wetenschappers die briljante ontdekkingen doen. Creatieve mensen denken buiten de gewone kaders en weten telkens weer originele oplossingen te bedenken voor problemen. Dat willen we allemaal wel. Maar kun je dat leren: creatief zijn?
Het antwoord is ja. Creativiteit is geen onveranderlijk talent, maar een vaardigheid, net als bijvoorbeeld taalgevoel of sportiviteit. Sommige mensen leren in één vakantie een vreemde taal, anderen zetten schijnbaar moeiteloos een toptijd neer op de honderd meter horden.
Toch kunnen ook mensen met minder talent zich redden in het buitenland en medailles halen. Ze moeten alleen wat meer hun best doen. Datzelfde geldt voor creativiteit.
Slimme oplossingen
Hoe kun je je creatieve geest dan stimuleren? Allereerst door jezelf te trainen anders te kijken. Creatievelingen, of het nu knutselouders zijn of wereldberoemde kunstenaars, blijken de wereld namelijk anders waar te nemen dan anderen.
De meeste mensen zijn efficiënte waarnemers. De hele dag door worden we immers overspoeld met informatie en ons brein is erin getraind om die informatie te filteren.
Belangrijke dingen dringen door tot ons bewustzijn; irrelevante ‘ruis’ verdwijnt naar de achtergrond. Daarom kunnen we op een feestje verstaan wat onze gesprekspartner zegt, ondanks de muziek en het geroezemoes.
Maar dat filtermechanisme beperkt ook de mate waarin we openstaan voor slimme oplossingen. In een experiment kregen proefpersonen een krant voor hun neus met de opdracht het aantal foto’s te tellen.
Halverwege de krant stond een advertentie ter grootte van een halve pagina, met in koeienletters de tekst: ‘WIN 150 EURO DOOR DE ONDERZOEKER TE VERTELLEN OVER DEZE ADVERTENTIE’.
Haha-gevoel
Verbazingwekkend genoeg waren de meeste proefpersonen zó geconcentreerd op het tellen van de foto’s, dat ze de advertentie over het hoofd zagen. De mensen die de advertentie wél zagen, waren over het algemeen creatieve types. Creatieve mensen ‘zien’ dus dingen waar gewone mensen overheen kijken.
Verder is er een verband tussen het ‘haha-gevoel’ bij humor en het ‘aha-gevoel’ bij creatieve ontdekkingen. In een experiment werd een groep studenten in tweeën gedeeld. De ene helft keek gezamenlijk naar een video van een cabaretprogramma, terwijl de andere helft die video niet te zien kreeg.
Na afloop werd bij iedereen een creativiteitstest afgenomen. Het bleek dat de studenten uit de cabaretgroep veel hoger scoorden dan de andere studenten. Ook humor is dus een faciliterende factor voor creativiteit.
Genoeg theorie, tijd voor het praktijkgedeelte. Pak pen en papier erbij, denk aan een hilarisch moment en houd je ogen open. En lukt het niet meteen, bedenk dan: oefening baart kunst!
Opdracht 1: Taart snijden
We beginnen met een opdracht waarbij je een taart in acht gelijke stukken moet verdelen. Er is alleen één probleem: je mag maar drie keer snijden. Veel succes!
Niet gelukt? Probeer eens een ander standpunt in te nemen. Denk eens aan een driedimensionale weergave van een taart.
Opdracht 2: Sneltekenen
Teken vijftien losse lege vakjes. Het is de bedoeling dat je in drie minuten tijd zo veel mogelijk vakjes verandert in een ander voorwerp, bijvoorbeeld een kop koffie of een ladekastje. Steek niet te veel tijd in de precieze uitwerking van je ideeën; het gaat erom een zo divers mogelijke serie samen te stellen.
Opdracht 3: Schatgraven
Teken een vak en stel je voor dat het vak een stuk grond is waarin iemand een schat heeft begraven. Zet zonder na te denken een kruis op de plek waar je de schat zou gaan zoeken.
Opdracht 4: Associëren
De volgende opdrachtjes zijn associatie-oefeningen. Ze zijn bedoeld om je brein snel in de creatieve stand te zetten.
Begin bij een willekeurig woord en associeer steeds verder. Een associatieketting met ‘water’ zou bijvoorbeeld kunnen zijn: water – drinken – cola – Amerika – Rusland – oorlog – vrede – kerst – kaarsjes – vet – patat – mayonaise. Pak nu pen en papier en probeer in één minuut zo veel mogelijk associaties te maken op het woord ‘paddestoel’.
Hoeveel had je er? Probeer het nog eens met een ander woord (bijvoorbeeld ‘viool’ of ‘diamant’) en probeer het aantal met 50 procent te vermeerderen ten opzichte van de paddestoelketting.
Maak een associatieketting die begint bij ‘schoen’ en via ‘sushi’ eindigt bij ‘lood’. (Je mag zelf natuurlijk ook andere termen bedenken.)
Probeer zo veel mogelijk overeenkomsten te vinden tussen twee termen. Bijvoorbeeld: ‘zonnebloem’ en ‘spiegelei’ hebben gemeen dat ze geel zijn, een ronde kern hebben, op een boerderij te vinden zijn, et cetera. Probeer het eens met ‘voetbal’ en ‘meeuw’.
Opdracht 5: Stel je voor…
Bij deze oefening staat verbeeldingskracht centraal. Bedenk bijvoorbeeld wat er zou gebeuren als mensen niet in huizen maar in koelkasten zouden wonen.
We droomden over sneeuwballengevechten. We zouden altijd een zaklamp bij ons hebben, omdat het licht uitgaat als de deur sluit. Frigide types hadden een goed excuus: ‘Vanavond niet, schat. Ik ben verkouden.’
Rijke stinkerds zouden hun geld in de vriezer bewaren in plaats van op de bank. En met kerst had iedereen een cold turkey. En wat zou er gebeuren als mensen elkaar voorwerpen konden toesturen via gedachtekracht, als de tijd achteruit zou lopen, als de wereldheerschappij morgen zou worden overgenomen door bromvliegen?