Auteur: Roos Vonk

Met al die smalltalk krijg ik al gauw het gevoel dat ik iets beters te doen heb. Ik heb geen tijd om te praten over niks. Maar misschien ben ik te ver doorgeslagen in efficiency-denken.

Volgens onderzoekers nemen we in onze jachtige samenleving te weinig tijd voor zogenoemde ‘minimale sociale interacties’: een praatje bij de bakker, met de kassière, barkeeper, mensen bij
de bushalte of in de trein.

Gewoon zomaar, even contact maken: glimlachen, iemand aankijken, babbelen over niks. De onderzoekers vonden aanwijzingen dat mensen gelukkiger zijn op dagen dat ze meer van dit soort oppervlakkige contacten hebben.

Dat komt doordat hun gevoel van verbondenheid met anderen erdoor omhoog gaat. Een nietszeggende interactie kan in feite véél zeggen, namelijk: we zijn verbonden met elkaar, we geven waardering en erkenning aan elkaars bestaan.

De betekenis van zulke niemendalletjes bleek ook uit een ander onderzoek, over superfluous apologies: overbodige excuses, zoals wanneer je gasten op bezoek krijgt en zegt ‘het spijt me dat
het regent’.

Natuurlijk kun jij er niks aan doen dat het regent, dus het is een onzinnige opmerking. Toch blijkt zo’n flauwekul-verontschuldiging wel een positief effect te hebben: mensen vatten het op als een teken van betrokkenheid en het verhoogt hun vertrouwen in degene die zich verontschuldigt.

Misschien, dacht ik toen ik dit las, moet je niet alles wat we tegen elkaar zeggen letterlijk nemen. Als je zegt ‘het spijt me dat het regent’, bedoel je eigenlijk: ik vind het fijn dat je er bent en ik wil ons samenzijn prettig maken. Als je zegt ‘lekker weertje hè?’ zeg je eigenlijk: ik wil even contact maken en je vriendelijk toelachen.

Hierin zit de kracht van zwakke, ogenschijnlijk onbeduidende contacten met anderen. Mensen kunnen daar soms heel flauw over doen. Je ziet bijvoorbeeld je collega weer op kantoor en je zegt: ‘Hé, ben je terug van vakantie?’ De lolbroek antwoordt: ‘Nee, ik zit nog aan de Costa’.

Dan sta jij voor joker dat je iets hebt benoemd wat iedereen kan zien. Maar eigenlijk gebeurt er dit: Jij zegt ‘Hé leuk, je bent er weer, ik maak even contact’ en de ander zegt ‘Ik ben bijdehand en ik zet jou even voor gek om de lolligste te zijn’. Weg contact.

De onderzoeken wijzen erop dat het vaak niet gaat om wát je zegt, maar dát je iets zegt. Het helpt ook om dit te bedenken als je je, net als de meeste mensen, ongemakkelijk voelt over het aanknopen van gesprekken: Waar moet je het over hebben? Je kunt toch niet alleen maar nietszeggende woorden uitkramen?

Dat kan juist heel goed. Woorden zijn als het ware de draad waarmee je je verbindt aan anderen, en het maakt niet zoveel uit wélke woorden. Zodoende kun je basale, diep menselijke behoeftes – aan verbondenheid, betrokkenheid en vertrouwen – bevredigen met kleine onbenullige babbels.

Een praatje maken over niks, je excuses aanbieden over niks: vanuit een oogpunt van efficiency is het onzinnig. Maar het kan het verschil maken tussen een drukke baaldag en een fijne dag waar je met plezier op terugkijkt. Waarin smalltalk groot kan zijn.

Bronnen:

Deze column is afkomstig uit het onlangs verschenen boek ‘O nee, dit gaat over mij’. Hierin neemt hoogleraar psychologie Roos Vonk menselijke eigenaardigheden en strubbelingen onder de loep met haar beproefde benadering: wetenschappelijk onderbouwd en boordevol eyeopeners, aha-ervaringen en talloze prikkelende voorbeelden uit het dagelijks leven.