De wereld is nu de wereld waarin zij zal opgroeien. En dat maakt het makkelijker om de goede en slechte kanten van gedrag te zien: haar belang dient als een morele toets.
Waarom steeds meer mensen klimaatstress voelen
Steeds meer mensen voelen een knagende twijfel bij hun klimaatonvriendelijke gewoonten zoals vlees e...
Lees verderMijn zussen, wier kinderen al peuters zijn, hebben het weleens over het ‘extern geweten’. Een term uit de kinderpsychologie, die duidt op de tijd dat kinderen nog geen moreel besef hebben en hun eigen gedrag nog niet kunnen corrigeren.
Hun geweten, dat zijn hun ouders. Als die niet in de buurt zijn, gelden er eigenlijk geen regels. Pas later wordt het geweten ‘intern’.
Maar dan nog blijft het verdomd lastig om je eigen gedrag te corrigeren, tot iemand anders je erop wijst dat je eigenlijk mis zit. Soms denk ik dat die ontwikkeling nooit helemaal lukt. Ik mag dan de volwassene van de twee zijn, maar voor mijn gevoel is mijn zuigeling mijn externe geweten.
Vooral het begrip ‘duurzaamheid’ is in een ander licht komen te staan, nu mijn persoonlijke horizon in één klap pakweg tachtig jaar is opgeschoven. De toekomst, op de menselijke schaal van mijn bestaan, omvat nu ook de verwachte levensloop van mijn dochter. Een tijdspanne waarin zich volgens de wetenschap allerlei rampen zullen voltrekken.
Ik maakte me daar al druk over vóór ik moeder werd, maar die zorgen hebben nu een tastbare urgentie. Zoals wij het ongelofelijk vinden dat onze voorouders zich schuldig maakten aan slavenhandel en wereldoorlogen, zo stel ik me voor dat onze kinderen straks aan ons zullen vragen: Reden jullie echt op benzine? En… aten jullie dieren?
En dus voel ik me, nu zij me met haar blik door de kamer kan volgen, voortdurend betrapt op gedrag waar ik eerst niet zo bij stilstond. (Plastic pampers? Vlees?)
Mijn kleine perspectief van huiselijkheid – een baby in een wipstoeltje, een dampende pan op het aanrecht – wordt zo steeds onderbroken door dat hele grote perspectief: dat van háár belang over dertig, veertig, zeventig jaar. Er is een multifocale bril op mijn neus gedrukt die ik niet kan afzetten. En dus probeer ik goede voornemens te vinden die stroken met beide perspectieven.
Zo heb ik, in het kader van duurzaam moederen, een stapel tweedehands wasbare katoenen luiers gekocht. Het vouwen vergt wat oefening, en toegegeven: een poepluier weggooien is ontegenzeggelijk gemakkelijker, maar in mijn slaapgedepriveerde staat lijkt zelfs die moeite waardevol. Elke partij luiers die ik te drogen hang, krijgt een aura van boetedoening en schoonwassen.
Mijn externe geweten heeft het allemaal niet door. Dat ligt uitgeteld op mijn arm te slapen, terwijl ik met één hand deze column tik. Naast ons, boven de kachel, hangen de luiers te drogen, als witte vlaggen van verzoening.