‘In elke winkelruit keek ik naar mijn buik’
Isabelle (35) was continu met haar buik bezig.
Zelfcompassie-expert Kristin Neff: ‘We behandelen niemand zo slecht als onszelf’
We moeten slim én succesvol én knap én interessant zijn. Lukt dat niet, dan zijn we niet mals voo...
Lees verder‘Ik was zestien jaar toen mijn broer zei: “Jeetje, wat is je buik dik.” Het was als geintje bedoeld, maar ik schrok ervan. Die buik kon inderdaad platter. Ik kreeg er een fixatie voor; de hele dag was ik ermee bezig.
Ik ging lijnen, waardoor mijn benen en billen steeds magerder werden, maar mijn buik vond ik nog steeds te dik. In elke winkelruit keek ik naar mijn buik en in gezelschap hield ik hem altijd in. Ik deed heel veel buikspieroefeningen en at nauwelijks. Door de honger kreeg ik eetbuien waarna ik overgaf.
Op het moment dat ik bloed spuugde, wist ik: ik ben ergens in verstrikt geraakt en moet hiermee stoppen. Ik nam mijn moeder in vertrouwen en kwam bij een psycholoog terecht.
Officieel is nooit BDD bij mij vastgesteld, maar omdat mijn gevoeligheid zich zo toespitste op mijn buik, denk ik wel dat ik het had. Het gaat ook vaak samen met een eetstoornis.
Dankzij groepstherapieën en cognitieve gedragstherapie kreeg ik meer inzicht in mijn patronen. Ik had te hoge verwachtingen van mijzelf, iets wat in mijn jeugd is ontstaan. Ik kom uit een groot gezin en deed erg mijn best om maar gezien te worden en waardering te krijgen.
Ik was een voorbeeldig kind, heel zorgzaam, behulpzaam en verstandig. Mijn ouders prezen me daar veelvuldig voor: “Over Isabelle hoeven we ons geen zorgen te maken, die redt zich wel.”
Ik was daar trots op, het idee van de verstandige, zorgzame Isabelle werd een overtuiging. Ik vond dat ik alles moest kunnen en over kwetsbare momenten stapte ik snel heen. Zo mocht ik van mezelf niet lang huilen toen mijn eerste vriendje het uitmaakte.
Pas veel later ben ik gaan inzien dat ik me altijd schaamde voor wat ik voelde. Ik sprak mijn gevoelens en emoties nooit uit en het leek wel of ze zich ophoopten in mijn buik die daardoor in mijn beleving letterlijk opzwol.
Door niet stil te staan bij mijn eigen verdriet, raakte ik in de knoop met mezelf. In de groepstherapie leerde ik over mijn gevoelens te praten. Dat was moeilijk; ik voelde me heel kwetsbaar en naakt als ik vertelde dat ik verdrietig was.
Na de therapieën heb ik een boek geschreven en nu help ik als coach mensen met een eetstoornis. Met enige regelmaat melden zich vrouwen met BDD; ik herken die fixatie op een bepaald detail. Met oefeningen probeer ik hen bewust te maken van hun vertekende waarneming.’
www.isa-power.nl
‘Ik dacht dat iedereen van me walgde’
Lize (25) werd volledig in beslag genomen door haar uiterlijk.
‘Ik stoorde me aan de kromming op mijn neusbrug en vond mijn huid extreem onzuiver. Op mijn werk keek ik steeds in de spiegel en tijdens vergaderingen ging ik zo zitten dat collega’s me alleen vanuit een bepaalde hoek zagen.
De roodheid en onzuiverheid van mijn huid probeerde ik te verbergen met een dikke laag make-up. Daarnaast was ik altijd al bezig met voeding en afvallen, maar ook daarin sloeg ik door. Het werd steeds meer een obsessie.
Dat ik BDD ontwikkelde, komt denk ik door een combinatie van gebeurtenissen in mijn jeugd. Ik deed lang aan ballet, waar mijn perfectionisme en focus op slank zijn werd gevoed.
Tijdens de eerste jaren van mijn middelbareschooltijd ben ik gepest en ik gaf mijn uiterlijk de schuld. Na een afwijzing voor de dansacademie wist ik het zeker: ik was niet goed en niet knap genoeg.
Kalmeer je lichaam, kalmeer je geest
- Leer je omgaan met overprikkeling en overspoeling
- Ontwikkel je meer lichaamsbewustzijn
- Creëer je meer balans met behulp van de polyvagaaltheorie
69,-
Ik stapte over naar een andere middelbare school, waar het beter ging. Maar mijn gedachten over mijn uiterlijk bleven. Tijdens mijn studie communicatie ontwikkelde ik kleine dwanghandelingen.
Ik checkte eindeloos mijn spiegelbeeld, drukte steeds op mijn neusbotje en durfde niet zonder make-up de deur uit. Ook werd ik extreem gevoelig voor opmerkingen over mijn uiterlijk. Een vriendje zei bijvoorbeeld dat hij mijn knieën niet mooi vond, waarna ik nooit meer een rokje droeg.
Na mijn studie ging ik in de mode- en beautybranche werken. Ik had oog voor esthetiek, maar projecteerde die maatstaven op mezelf. Ik maakte me continu zorgen over hoe ik eruitzag, moest staan, zitten, bewegen, kijken.
Mijn zelfwaardering hing ik op aan mijn uiterlijk en daar was zoveel mis mee. Als ik over straat liep, dacht ik dat iedereen naar me keek en van me walgde. Het liefst ging ik de deur niet meer uit. Het was alsof het licht van binnen langzaam uitging.
Uiteindelijk heb ik hulp gezocht bij een psycholoog die me doorverwees naar het AMC waar BDD werd vastgesteld. Twee keer per week kreeg verschillende soorten therapie. Ook ben ik behandeld met EMDR, waarbij we teruggingen naar mijn vroege jeugd.
Nadat de dermatoloog constateerde dat er niks mis is met mijn huid, heb ik langzaam mijn make-upgebruik durven afbouwen. Nog steeds vind ik mijn neus en huid niet goed genoeg, maar ik kan het wel makkelijker loslaten.
Ik heb mijn leven omgegooid en ben psychologie gaan studeren. Ik zou graag andere mensen helpen die gebukt gaan onder BDD. Af en toe heb ik nog een terugval. Vooral tijdens de lockdown was ik veel met mijn uiterlijk bezig. Maar ik weet nu beter hoe ik mijn gedachten een andere kant kan opsturen.’
‘Een spontane vrijpartij is er niet bij’
Anne (30) ziet haar vagina als misvormd.
‘Het is ontstaan in de puberteit. Ik logeerde bij mijn oma en als ik douchte, zat ze er vaak bij om de zeep aan te geven. Opeens keek ze naar mijn vagina en zei: “Dat ziet er heel vreemd uit, je moet er niet aan trekken, hoor.” Daar schrok ik enorm van. Ik was er eerder nooit mee bezig geweest, maar voelde een diepe schaamte.
In mijn hoofd is het een steeds groter probleem geworden. Ik vind mijn vagina misvormd, met heel grote, vieze schaamlippen. Dat breekt me ook in mijn relatie op. Zodra mijn man iets kan zien, bedek ik het meteen. Een spontane vrijpartij is er niet bij, de gordijnen moeten per se dicht.
Toen ik zwanger raakte, zag ik enorm tegen de bevalling op: wat nu als ik vaginaal beval en mijn man is erbij? Op het moment zelf was ik daar gelukkig niet mee bezig. Maar als ik met mijn dochtertje in bad zit, ben ik bang dat hij binnenkomt en me afwijst.
Ik denk dat de diepere oorzaak seksueel misbruik in mijn jeugd is. Ik was een jaar of zeven toen een familielid mij regelmatig intiem aanraakte. Diezelfde persoon heeft mijn stiefzus ook misbruikt, dat heeft hij later bekend bij de politie.
Over mij zei hij niets en dat vond ik heel pijnlijk. Alsof mijn leed niet erg genoeg was en werd ontkend. Ik voelde me nergens meer veilig – niet thuis en niet op school.
Ik denk dat op het moment dat mijn oma die opmerking over mijn vagina maakte, het gevoel van pijn en schaamte samenviel op die ene plek. Toen ik ouder werd, had ik wel af en toe een vriendje. Maar zodra ik echt iets voor iemand begon te voelen, nam ik afscheid.
Totdat ik mijn man ontmoette; met hem wilde ik verder, ook al vond ik dat heel moeilijk. Ik schaamde me niet alleen voor mijn vagina, maar ook voor mijn borsten en billen. Ik kreeg paniekaanvallen bij het idee dat hij me naakt zou zien.
Pas toen ik na een ongeluk last kreeg van posttraumatische stress, kreeg ik hulp. EMDR-therapie haalde de scherpe kantjes van mijn angsten af en maakte me rustiger. Maar over mijn schaamte voor mijn vagina durfde ik niet praten.
Ik heb nog geen officiële diagnose BDD, maar herken mezelf wel heel erg in het beeld. Onlangs heb ik alle moed verzameld en ben er met mijn man over gaan praten. Hij schrok heel erg en zei dat hij me juist mooi vindt. Ik voel nu echt dat het tijd is om behulp van therapie de volgende stap te nemen.’
Anne heet eigenlijk anders.
‘Ik gruwel van mijn gebit’
Carlijn (37) vindt haar tanden extreem lelijk.
‘Het begon met mijn ondertanden. In 2018 ging ik naar een orthodontist omdat ik vond dat ze een beetje scheef stonden. De orthodontist zei dat mijn bovengebit ook scheef stond en adviseerde me daar eveneens een beugel voor.
Vanaf dat moment begon ik te gruwelen van mijn gebit. Er stonden twee tanden niet recht, maar ik vond dat zo lelijk dat ik nergens anders meer aan kon denken. De hele dag keek ik in de spiegel en ik dacht dat iedereen ermee bezig was. Als mijn vrienden zeiden dat ik een mooi gebit had, geloofde ik ze niet.
Ik werkte in die tijd als GZ-psycholoog waardoor ik herkende dat er iets grondig mis was. Door mijn obsessie ging ik steeds slechter functioneren op mijn werk tot ik uiteindelijk in de Ziektewet belandde.
Toen mijn beugels er uitgingen, vond ik mijn gebit wel in orde, maar verplaatste het probleem zich naar een raar bultje op mijn neus. Nadat ik dat had laten weghalen, kwam de obsessie met mijn tanden weer terug.
Ik had veel last van eenzaamheid en angst- en paniekgevoelens. Om die onrust en dat nare gevoel te verdoven, ging ik steeds meer alcohol drinken. Ik at nauwelijks en verzorgde mezelf steeds slechter. Mijn zus maakte zich zorgen en haalde me over om me te laten opnemen op de PAAZ (Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis).
Uiteindelijk ben ik twee keer opgenomen geweest. De eerste keer voor drie weken, maar daarna viel ik direct weer terug. De tweede opname duurde zeven weken, waarin ik drie keer een EMDR-sessie heb gehad. Ik moest mijn tanden visualiseren, want alleen al praten over mijn tanden was traumatisch voor mij. Dat hielp goed, de angsten en frustraties over mijn tanden zijn verminderd.
Helaas is niet duidelijk waar mijn obsessie vandaan komt. Ik vermoed dat het een overblijfsel is van een angstige periode daarvoor toen bij mij een levensbedreigende tumor werd ontdekt. De tumor kon worden verwijderd, maar in die tijd heb ik een soort doodsangst ontwikkeld.
Totdat de scans duidelijk maakten dat er geen uitzaaiingen waren, dacht dat ik dat ik “vol zat met kanker” en terminaal was. Uiteindelijk hield deze angst me de hele dag bezig. Toen dat eenmaal achter de rug was, ging ik me zorgen maken over mijn lelijke tanden.
Nu ben ik twee weken thuis van de laatste behandeling. Het gaat heel goed en daar ben ik heel dankbaar voor. Wel ben ik bang voor een terugval, vooral omdat ik niet precies weet waar het vandaan komt.’
Carlijn heet eigenlijk anders.
Bron: J.D. Feusner e.a., Abnormalities of visual processing and frontostriatal systems in Body Dysmorphic Disorder, Archives of General Psychiatry, 2010
Ingebeelde lelijkheid
In de ogen van mensen met BDD (Body Dysmorphic Disorder) is een bepaald aspect van hun uiterlijk lelijk of misvormd. Ze vinden bijvoorbeeld hun neus extreem groot of raar scheef, of denken dat ze een heel slechte huid hebben.
Soms is er ook echt sprake van een kleine afwijking aan het uiterlijk. ‘Maar die staat niet in verhouding met hoe ernstig iemand eronder lijdt en er volledig door in beslag wordt genomen,’ zegt Nienke Vulink, psychiater bij het AMC.
Vulink ging zich vijftien jaar geleden verdiepen in BDD door twee mannelijke patiënten met een ernstig vertekend beeld van hun uiterlijk. Ze waren overtuigd van een afwijking, die Vulink niet zag. ‘Ik wilde begrijpen hoe het kwam dat zij de werkelijkheid zo anders waren gaan waarnemen.’
Naar schatting lijden zo’n 170.000 Nederlanders aan BDD; 1 à 2 procent van de bevolking. Het komt even vaak bij mannen als bij vrouwen voor, al zoeken vrouwen gemiddeld eerder hulp.
En hulp zoeken is heel belangrijk, want uit angst om ijdel gevonden te worden, houden veel mensen hun obsessieve gedachten verborgen. Hierdoor gaan ze zich steeds meer afzonderen, wat in uiterste gevallen zelfs tot zelfmoordpogingen leidt.
Over de oorzaken van BDD wordt steeds meer bekend. Vulink: ‘Er is een genetische vatbaarheid; directe familieleden van iemand met BDD hebben 10 procent meer kans het ook ontwikkelen.’ Maar ook jeugdtrauma’s, zoals gepest zijn of seksueel misbruik, maken mensen kwetsbaarder voor het ontwikkelen van BDD.
‘Het verdriet wordt dan op één specifiek lichaamsdeel geprojecteerd waarmee ze een slechte relatie hebben opgebouwd,’ vertelt Vulink. ‘Bijvoorbeeld omdat iemand daar ooit iets naars over heeft gezegd.’
Er lijkt een relatie te zijn tussen al die perfecte plaatjes op social media en een negatief lichaamsbeeld, maar of dat ook echt tot BDD kan leiden, is nog onduidelijk.
‘Het zou sowieso goed zijn als we als samenleving wat meer waardering krijgen voor imperfecties,’ vindt Vulink. ‘We geven nu onderwijs over BDD aan cosmetische artsen en plastisch chirurgen, in de hoop dat ze het sneller herkennen.’
Kenmerkend voor mensen met BDD is dat ze de werkelijkheid écht anders zien en het niet geloven als hun omgeving zegt dat er niets geks met ze aan de hand is. Er lijkt dus sprake te zijn van een waanachtige overtuiging met visuele hallucinaties.
Onderzoek van hoogleraar Jamie Feusner toonde aan dat de verwerking van visuele prikkels bij patiënten met BDD anders verloopt.
Ze zoomen sterk in op details en de hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor het waarnemen van het geheel lijken minder actief te zijn. Uit eye-tracking bleek dat BDD-patiënten met bijvoorbeeld een obsessie voor hun neus, daar ook voortdurend naar keken bij portretten van anderen.
BDD gaat vaak samen met andere stoornissen, zoals een depressie, dwang- of eetstoornis waardoor verschillende behandelvormen nodig zijn. Vulink: ‘Bij een analyse van de behandeling van de eerste 160 patiënten in het AMC zagen we een afname van 45 procent van de klachten bij een combinatie van antidepressiva met cognitieve gedragstherapie en aanvullende therapieën, zoals psycho-educatie, dramatherapie, EMDR en exposure-oefeningen.’ Ook virtual reality wordt wel eens ingezet om het waanachtige aspect te corrigeren.
In een enkel geval laat Vulink patiënten zelfs een afspraak maken bij de kaakchirurg of dermatoloog, met wieze nauw samenwerkt. Het gaat dan vooral om de uitleg van de specialist waarom ze iets beter niet kunnen doen.
Alleen in het uiterste geval kan een kleine ingreep zinvol zijn, bijvoorbeeld bij huidproblemen of scheve tanden. Vulink: ‘Hierbij gaat het er vooral om dat mensen erkenning krijgen en zich serieus genomen voelen. Dat helpt namelijk ook de klachten te verminderen.’