De typische beschrijving hierboven van een bijna-doodervaring komt uit het boek Eindeloos bewustzijn van cardioloog Pim van Lommel, dat een jaar geleden verscheen en een bestseller is. Van Lommel sprak geregeld patiënten die een hartstilstand hadden gehad en klinisch dood waren geweest, maar die als ze bijkwamen de meest intense en heldere ervaringen zeiden te hebben gehad.
Dat kon helemaal niet, zo had Van Lommel tijdens zijn opleiding geleerd. Bij een hartstilstand valt na een aantal seconden ook de activiteit in de hersenen uit. En iemand wiens hersenen niet functioneren, kan geen bewuste ervaringen hebben. Het intrigeerde de cardioloog zó dat hij er jarenlang onderzoek naar deed. Hij concludeerde dat het bewustzijn los kan staan van het brein – en dat de mensen met een bijna-doodervaring werkelijk een kijkje hebben gehad in het hiernamaals.
Ontregelde hersengebiedjes
Minstens één op de 25 mensen krijgt ooit in zijn leven een bijna-doodervaring (bde). Velen van hen zijn blij dat er een arts is die hun ervaringen serieus neemt. Verreweg het grootste deel van de wetenschappers is namelijk sceptisch gestemd over bde’s. Zij denken dat de ervaringen voortkomen uit lichamelijke reacties en dat het de laatste stuiptrekkingen zijn van een brein in nood.
Een tunnel naar het licht zien? Bij zuurstofgebrek vallen het eerst de lichtgevoelige cellen in de minder goed doorbloede zijkanten van het netvlies uit. Die cellen in het midden werken nog wel. Het gevolg: we zien wit licht aan het eind van een donkere tunnel.
Je hele leven dat voorbij flitst? Bij zuurstoftekort is de hippocampus het eerste hersengebiedje dat ontregeld raakt, zeggen onderzoekers. De hippocampus is essentieel voor de vorming van herinneringen. Tijdens de bde kan hij levendige flashbacks produceren.
Een gevoel van sereniteit en euforie? Door extreme stress en pijn maakt het lichaam grote hoeveelheden endorfine aan, waardoor intense geluksgevoelens ontstaan. Daarnaast kan er een gevoel van onverschilligheid over je komen, een gevolg van de ontregeling en uitval van de prefrontale hersenschors. Deze prefrontaalkwab is essentieel voor het overzien van consequenties. Hoe bedreigend de dood normaal gesproken ook is: valt deze kwab uit, dan vind je het niet erg meer dat je leven is afgelopen en je je dierbaren niet meer zult zien.
Zelfs voor de ontmoetingen met overleden dierbaren hebben wetenschappers een verklaring. Slecht functioneren van een van de twee temporaalkwabben, waar ook de emoties en het geheugen huizen, kan mystieke ervaringen oproepen. Neuropsycholoog Michael Persinger prikkelde een temporaalkwab van proefpersonen, die vervolgens meldden dat ze religieuze openbaringen hadden en de aanwezigheid van een andere persoon in de ruimte voelden. Ook mensen met temporaalkwab-epilepsie, een vrij vaak voorkomende epilepsievorm, kunnen tijdens een aanval bijzondere ontmoetingen ervaren.
Halve minuut hersenactiviteit
De ervaring dat je boven je eigen lichaam zweeft, blijkt eveneens in het laboratorium te kunnen worden opgewekt. Vorig jaar beschreef de Vlaamse neurochirurg Dirk de Ridder een casus waarbij hij een vervelend oorsuizen bij een patiënt wilde onderdrukken door een elektrode in diens brein te plaatsen. De piep bleef aanwezig, maar de patiënt voelde zich opeens een halve meter achter zijn eigen lichaam staan. Prikkeling van de gyrus angularis, een gebied waar veel verschillende zintuiglijke informatie samenkomt, leidde tot een gevoel van uittreding. Als dit gevoel in een laboratorium kan worden opgeroepen, zou het volgens veel wetenschappers mogelijk kunnen zijn om ook een bijna-doodervaring op vergelijkbare manier op te wekken.
Cardioloog Van Lommel vindt echter dat al deze wetenschappelijke veronderstellingen samen geen verklaring geven voor de bijna-doodervaring. Bovendien hadden sommige van zijn patiënten tijdens de bde geen hersenactiviteit, zoals was te zien op de ziekenhuismonitors. Als het brein ons bewustzijn voortbrengt, wat de gangbare wetenschappelijke visie is, zouden deze mensen per definitie geen ervaringen kunnen hebben gehad. En die hadden ze wel. Het bewustzijn wordt dan ook niet voortgebracht door de hersenen, zo stelt Van Lommel; het bewustzijn staat los van het lichaam en het brein is een soort radiostation dat het kan ontvangen. Die stelling oogst in de wetenschap bepaald geen bijval. Maar als Van Lommels hartpatiënten echt klinisch dood waren op het moment van hun bde, dan moet dat wel het geval zijn.
Hoe dood is iemand die dood lijkt? Het antwoord op die vraag is cruciaal om wetenschappelijk te kunnen vaststellen of er echt geen bewustzijn meer mogelijk is. Hoewel tijdens een hartstilstand al snel geen hersenactiviteit meer valt te meten, kan die er nog wel degelijk zijn, zeggen Van Lommels critici. Een elektro-encefalogram (eeg) laat alleen de activiteit in de bovenste delen van de hersenschors zien en niet die in de lagere hersendelen. Als het hart stopt, is er ongeveer een halve minuut waarin nog hersenactiviteit wordt gemeten, en dat is ook het geval gedurende een halve minuut voordat iemand bijkomt. Die twee halve minuten zijn kort, maar kunnen genoeg zijn om een ervaring te hebben die veel langer lijkt. Patiënten met temporaalkwab-epilepsie die tijdens een aanval een bde-achtige ervaring hebben, kunnen heel veel meemaken in slechts een halve minuut.
Wat staat er op de kast?
Als iemand zegt zaken te hebben gezien die hij in principe niet kan hebben gezien omdat hij bewusteloos was, zou dat ook een sterk bewijs zijn voor Van Lommels theorie. Om te kunnen bewijzen dat iemand tijdens een uittredingservaring daadwerkelijk boven zijn lichaam zweeft, hebben onderzoekers van de Universiteit van Virginia een laptop op een kast gezet in de operatiekamer van de afdeling cardiologie. De afbeeldingen op deze laptop zijn niet zichtbaar vanaf de operatietafel. Wel zouden ze kunnen worden gezien door iemand die tijdens een operatie hoog in de kamer zweeft. Tot nu toe heeft echter geen enkele patiënt ze kunnen beschrijven. Van Lommel heeft codes geschreven boven op apparatuur in operatiekamers, maar die zijn evenmin door ‘zwevende’ patiënten opgemerkt.
Hoe kunnen we weten wat er gebeurt als we dood zijn? Dat kunnen we niet weten. We kunnen alleen iets zeggen over wat er gebeurt als we doodgáán. De bijzondere ervaringen van velen die op het randje stonden, zeggen iets over wat er kan gebeuren op de grens van leven en dood. Niet over wat er voorbij dat randje is. Niemand weet of het heldere licht niet na een paar minuten uitdooft, de gevoelens van liefde en euforie vervlakken en we simpelweg ophouden te bestaan. Degenen die het zouden kunnen weten, zijn er niet meer. Een bde-onderzoeker verwoordt het treffend: ‘Als je op het vliegveld van Parijs bent geweest, kun je niet zeggen dat je Frankrijk hebt gezien.’
Dramatische ommezwaai
Voor mensen met een bijna-doodervaring zijn de wetenschappelijke verklaringen verre van bevredigend. Uit onderzoek blijkt dat de intense ervaring hen vaak blijvend heeft veranderd. Partners en familieleden kunnen die persoonlijkheidsverandering niet altijd begrijpen. Uit een onderzoek bleek dat liefst zeventig procent zijn huidige relatie verbreekt na een bde. Ook verlaten mensen na een bde vaak hun oorspronkelijke geloof en kerk, en krijgen een eigen vorm van spiritualiteit. Ze worden minder materialistisch, krijgen meer medeleven met anderen en meer waardering voor kleine dingen in het leven. Zo maakte een zeer succesvolle Amerikaanse directeur een dramatische ommezwaai na zijn bde. Hij belde zijn zakenpartners, bood excuses aan voor zijn harde opstelling in het verleden en verloor al zijn interesse in materiële bezittingen.
De meeste mensen zijn na een bde ook niet bang meer om te overlijden. ‘Ik zie de ervaring als een geschenk,’ zegt een ex-patiënt in het boek van Pim van Lommel. ‘Ik weet nu dat er meer is na de dood. Ik ben er dankbaar voor. Ik voel mij bevoorrecht.’
Meer weten
– Pim van Lommel, Eindeloos bewustzijn, Ten Have, € 24,90
– www.merkawah.nl: de stichting Merkawah brengt lotgenoten met elkaar in contact, geeft voorlichting en biedt hulpverlening, (06) 504 282 20
Bobby Jacobs (43): ‘Er was absolute liefde en ik werd één met alles’
‘Anderhalf jaar geleden was ik met de band Focus, waarvan ik de bassist ben, in Mexico. Ik kwam doodziek terug. Ik bleek besmet met legionella en werd met hoge koorts opgenomen in het ziekenhuis. In bed zakte ik weg. Ik zag mijn hele leven als een zwart-witfilm voorbijflitsen. Tegelijkertijd zag ik een film van de hele wereldgeschiedenis: wereldoorlogen, Romeinen, oude Grieken en Egyptenaren. Ik was verwonderd, maar schrok niet. Het was ergens heel vertrouwd. Een “begeleider” nam me mee naar een volgende sfeer, waar ik met alles versmolt. Het mooiste wat ik ooit heb meegemaakt. Nu ik erover praat, word ik er heel emotioneel van. Er was absolute liefde en ik werd één met alles. Toen ging ik terug naar de eerste sfeer. Daar zag ik al mijn aardse angsten op een rijtje, zoals hoogtevrees, angst voor enge ziekten, de angst dat ik geen geld meer zal hebben. Ik moest er heel erg om lachen. Uiteindelijk kreeg ik de keus: teruggaan of blijven? Ik besloot terug te gaan. Ik geloof niet in toeval; ik ben op aarde om te leren en ik moet nog door een aantal dingen heen in dit leven. De arts zei dat het hallucinaties waren geweest. Ik heb weleens gehallucineerd en dat was heel anders. Ik weet nu voor honderd procent zeker: er is meer na de dood.’
Ghislaine Koolen (63): ‘Toen ik weer bijkwam werd ik woedend’
‘Als meisje van vijf ben ik eens bijna verdronken in bad. Ik hoorde mijn moeder tegen de kinderjuf zeggen: “Ga eens kijken bij Ghislaine.” Hoe kon ik dat weten? Ik was in een stralend licht en op dat moment wist ik alles – zo jong als ik was. Ik voelde een onvoorwaardelijke, universele liefde. Ik werd uit bad getrokken en toen ik weer bijkwam, werd ik woedend.
Het heeft een enorme invloed op mijn leven gehad. In mijn jeugd bestond er nog een sterke scheiding tussen christelijke geloven. Dat vond ik raar. We hebben toch allemaal dezelfde god, wist ik. Ik voelde me een alien tussen mijn familieleden. Ik vond dat mensen zich zo druk maken om onbelangrijke dingen. Toen ik een jaar of veertien was, kreeg ik een spontane uittredingservaring toen ik in een duinpannetje lag. Opeens was ik weer in het licht. Mijn moeder legde me uit dat dat niet kon en daar bleef het bij.
Op mijn eenenvijftigste ging ik wéér naar het licht toen ik heel ziek was na een reis naar Thailand. Ik werd toen teruggebracht door mijn overleden peettante. Ik zie haar nog hangen in de hoek van de slaapkamer, bezorgd naar me kijkend. Door deze ervaringen heb ik steeds meer moeite met geneuzel. Ik maak me minder druk over futiliteiten. Toch ben ik vaak eenzaam geweest omdat ik er niet over kon praten. Sinds een paar jaar hoor ik via de stichting Merkawah verhalen van anderen en dat helpt. Er zijn veel meer mensen die dit meemaken.’