Wereldwijd meer dan 35 miljoen mensen beleefden deze nazomer benauwde ogenblikken toen bekend werd dat ‘vreemdgangerssite’ Ashley Madison was gehackt. Waren hun e-mailadressen en seksuele voorkeuren nu voor iedereen te zien?
Het is maar één voorbeeld van hoe kwetsbaar internetgebruik ons kan maken. Een ander duidelijk teken aan de wand is de grote hoeveelheid verzoeken die Google krijgt om zoekresultaten te verwijderen. Sinds de Europese Unie vorig jaar bepaalde dat er zoiets bestaat als ‘het recht om vergeten te worden’, dienden EU-burgers al een kwart miljoen ‘vergeetverzoeken’ in. Een derde daarvan werd gehonoreerd. Tot nu toe gaat het daarbij vooral om zoekresultaten naar berichten over faillissementen en kleine criminaliteit, of naar naaktfoto’s.
Maar het recht om vergeten te worden blijkt in de meeste gevallen niet van toepassing op compromitterende of zeer persoonlijke informatie die mensen zelf op het web hebben gezet – hun gepeperde meningen, selfies van zichzelf in beschonken staat, schattige blootfoto’s van hun kinderen.
Ziehier de privacy-paradox. De Amerikaanse psychologe Patricia Wallace wijdt er een heel hoofdstuk aan in haar vernieuwde uitgave van The psychology of the internet, die in volgend jaar verschijnt. ‘We zijn boos op overheden die onze telefoongegevens verzamelen en bewaren, wantrouwen bedrijven die onze zoekactiviteiten op internet gebruiken om producten aan de man te brengen en willen niet dat andere mensen met onze gegevens aan de haal gaan,’ zegt ze tijdens een Skype-interview. ‘Maar ondertussen delen we zelf online de intiemste details.’