‘We gaan zorgen dat je een stoeipoes wordt, zeiden ze bij de ggz’
Brigitte (29) heeft sinds vijf jaar een relatie met een man die net als zij aseksueel is.
‘Als puber vond ik het interessant om te lezen over seks. Een soort morbide nieuwsgierigheid: wow,er zijn mensen die dit willen? Die ernaar hunkeren? “Tweehonderd sekstips voor jou,” las ik dan in een glossy damesblad.
Dat stond echt zo ver van me af. Verliefd werd ik wel, op mijn 21ste kreeg ik mijn eerste relatie. Ik voelde me niet seksueel aangetrokken tot mijn vriend, maar had seks met hem om hem blij te maken.
Ik voelde druk: ik moet hiervan genieten, zo hoort het. Maar ik kon geen gevoelens tevoorschijn toveren die ik niet had. Mijn vriend en ik gingen samen naar de ggz om te kijken wat het probleem was.
“We gaan ervoor zorgen dat je een stoeipoes wordt,” zeiden ze. Zelfs de seksuoloog had volgens mij niet door dat er zoiets als aseksualiteit bestond. Haar advies: meer tongzoenen, dan zou het gevoel volgen. Dat gevoel volgde niet.
Op internet ontdekte ik dat er een naam is voor hoe ik ben. Ik was blij, maar ook verdrietig, want daarmee vervloog de hoop dat ik nog kon veranderen. Je kunt als homo ook niet opeens hetero worden. Ik maakte me zorgen: er zijn zo weinig mensen aseksueel, was ik nu gedoemd om alleen te blijven?
Ik liet het er niet bij zitten en schreef me in op een speciale datingsite, waarop ik kon aanvinken dat ik aseksueel was. Zo werd ik gekoppeld aan een aseksuele man: een matchingspercentage van 99 procent.
Op onze eerste date hebben we veel gepraat en gelachen. We begrepen elkaar. Als je allebei geen seksuele aantrekkingskracht voelt, hoef je dat niet aan elkaar uit te leggen. Ik vond hem leuk, grappig en aardig, en werd verliefd.
Toen ik hem na onze tweede date op het station afzette, zoenden we. Een liefdevolle kus op de mond. Inmiddels zijn we vijf jaar samen. Het is een opluchting met iemand te zijn die ook geen behoefte heeft aan seks. Om niet het idee te hebben dat ik tekortschiet. Ik heb mijn geaardheid intussen omarmd en zou niet meer willen dat het anders was.
Voor mijn vriend en mij is er een lijn tussen liefde en seks, maar dat betekent niet dat onze relatie minder waard is. Net als elk ander stel hebben we samen ontdekt wat voor aanraking en intimiteit we fijn vinden. We houden van strelen, handen vasthouden, hand in hand lopen, knuffelen in bed – met pyjama’s aan.
We wonen samen, ondernemen leuke dingen, delen lief en leed. Wat wij hebben, noemen mensen soms een broer-zusverhouding, maar dat vind ik beledigend. Daarmee doe je onze relatie geen recht.’
‘Ik ben vast een laatbloeier, dacht ik’
Terwijl zijn vrienden interesse kregen voor meisjes, begreep Jan (29) niet waar ze het over hadden.
‘Mijn ouders waren niet verbaasd toen ik ze vertelde over mijn seksuele oriëntatie. “Jan, dat was nooit een hete,” zei mijn moeder. Bij mensen die mij net leren kennen, stuit mijn aseksualiteit meestal op onbegrip en ongeloof.
Kennelijk valt het buiten hun voorstellingsvermogen. “Jan, doe toch niet zo gek, dat bestaat toch helemaal niet?” zei een collega. Alsof ik me moest verantwoorden, heel irritant.
In de puberteit raakten mijn vrienden geïnteresseerd in meisjes. Ik snapte daar niets van. Waar hadden ze het over? Ik ben vast gewoon een laatbloeier, dacht ik, het zal nog wel komen. Of niet? Heel soms maakte ik me ongerust.
Vond ik iemand sympathiek, dan vroeg ik me af: is dit nou verliefdheid? Die onduidelijkheid maakte me af en toe onzeker. Tot ik op mijn 25ste over aseksualiteit las. Het kwartje viel meteen: aha, zo zit ik in elkaar!
Een hele opluchting; ik kon stoppen met wachten op iets dat niet zou komen. Tegelijkertijd groeide al lezend mijn verbazing. Waarom had ik hier nooit van gehoord?
Op de middelbare school werd aandacht besteed aan homoseksualiteit en transseksualiteit, maar over aseksualiteit was nooit gesproken. Als ik mensen uitleg geef, krijg ik regelmatig de vraag of ik masturbeer. Best impertinent, dat vraag je toch ook niet aan een niet-aseksueel?
Aan de andere kant heeft deze vraag voor mij geen seksuele lading, want in mijn ogen heeft masturberen niets met seks te maken. Ik zie dat als een handeling die af en toe moet gebeuren, om het lijf gezond houden. Geen genotvolle bezigheid. Dat ik geen seksuele en romantische gevoelens heb, wil niet zeggen dat ik geen relatie zou willen.
Training Versterk je relatie
- Leer kijken naar je relatiepatronen
- Ontdek hoe je negatieve patronen kunt doorbreken
- Ook in je eentje te volgen
55,-
Het lijkt mij mooi om vanuit een vriendschap een band op te bouwen, een diepe hartsverbinding te voelen. Met een man of een vrouw, dat maakt mij niet uit. Wel is het handig als de ander ook een aseksueel is zonder romantische gevoelens. Want als de behoeftes – of het gebrek daaraan – niet overeenkomen, leidt dat tot problemen, lees ik op fora voor aseksuelen.
Soms probeer ik het voor me te zien: samen op de bank zitten, samen slapen, uitstapjes maken. Dat lijkt me fijn. Misschien dat we zelfs kinderen willen. Hoe dat in z’n werk zou gaan, moeten we dan met elkaar afstemmen.
Maar een relatie wordt in onze cultuur wel gevormd op basis van verliefdheid, en ik word nooit verliefd. Dus is de kans groot dat ik alleen blijf. Daar kan ik over gaan tobben, maar dat zit niet in mijn aard.’
‘Zodra het ondergoed uitgaat, verlies ik mijn interesse’
Ze houdt van zoenen en knuffelen, maar ervaart geen seksueel verlangen naar anderen. Momenteel is Stephanie (27) verliefd.
‘Stel, je gaat diepzeeduiken. Je ziet prachtige dingen, maar ze raken je niet, hoe graag je dat ook zou willen. Je had net zo goed naar een aquarium kunnen gaan. Zo kijk ik tegen seks aan: in theorie vind ik het interessant en intrigerend, maar in de praktijk heb ik er niets mee.
Ik heb een libido, sensuele fantasieën – niet over seks zelf, maar over de weg ernaartoe. Ik stel me voor hoe het voelt en reageer daar lichamelijk op. Mijn seksuele gevoelens zijn alleen niet gekoppeld aan een ander. Als er een aantrekkelijk iemand voorbijloopt, denk ik nooit: daar moet ik mee naar bed. Ik had nooit het idee dat ik ongewoon was.
Pas toen ik seks had, dacht ik: dit klopt niet. Hoewel het lichamelijk niet onaangenaam was, deed het me mentaal niets. Een mooie film kijken maakte meer bij me los.
Online ging ik op zoek naar wat dat kon betekenen en daar ontdekte ik het verschijnsel aseksualiteit. Als ik anderen erover vertel, is het even een ding, maar verder is het zo’n klein aspect van mezelf dat ik het soms bijna vergeet. Alleen een relatie opbouwen is lastiger als je geen behoefte hebt aan dat stukje.
Toch is er onlangs iets uitzonderlijks gebeurd. Op mijn studentenvereniging raakte ik in gesprek met een man, we lachten, kletsten over van alles en nog wat. Het voelde zo natuurlijk, dat had ik nog nooit meegemaakt.
We zijn nu aan het daten. Als ik aan hem denk, krijg ik vlinders in mijn buik. Ik wil hem alles vertellen, alles over hem weten, dicht bij hem zijn. Als ik in zijn armen lig en we zoenen en knuffelen, voel ik me gewaardeerd en geliefd. Maar verder gaan we niet.
Zodra het ondergoed uitgaat, verlies ik mijn interesse. Dat heb ik hem gezegd, en ook dat we misschien nooit seks zullen hebben. “Jij bent voor mij belangrijker dan dat ene aspect,” zei hij. Hij wist sowieso al waar hij aan begon, want mijn aseksualiteit was bekend binnen de studentenvereniging.
Maar misschien wil ik het toch proberen, voor hem of omdat ik er een bepaalde connectie uit haal. Ook sluit ik een open relatie niet uit. We hebben erover gesproken: mocht hij ooit seks willen, dan kan hij dat buiten onze relatie zoeken.
Dat zou bij mij geen jaloezie veroorzaken. Ik begrijp dat seks voor anderen een belangrijk verlangen is. Ik zou nooit aan mijn partner vragen om dat verlangen te onderdrukken, net zoals hij mij nooit mag verplichten tot seks.’
‘Seks is iets voor anderen en dat is goed zo’
Vrijgezel Vanessa (48) voelt geen enkele aantrekkingskracht tot mannen of vrouwen.
‘Op de middelbare school was iedereen maar met één ding bezig: het andere geslacht. Op feestjes werd er giechelend geflirt en gezoend. Ik deed mee, maar ik begreep er geen snars van. Mijn vriendinnen vonden kussen geweldig, voor mij was het niet meer dan een handeling waarbij speeksel werd uitgewisseld.
Toen ik begin twintig was, had vrijwel iedereen die ik kende een relatie en was mijn seksuele ervaring beperkt tot wat ik op tv zag. Als ik al eens iets ging drinken met een jongen, was dat heel oncomfortabel. Alsof er iets van mij verwacht werd dat ik niet kon geven.
Zelfs als ik hem aantrekkelijk vond, moest ik er niet aan denken om met hem te zoenen, of meer. Mijn hardware werkte wel, ik kon opgewonden raken als ik een filmscène zag van bijvoorbeeld een kussend stel. Maar dat zelf doen? Nee, bedankt.
Om te onderzoeken wat mij mankeerde, ging ik naar de psycholoog. Wellicht was ik misbruikt en had ik dit weggestopt, of had ik op een andere manier schade opgelopen waardoor lustgevoelens bij mij ontbraken.
Training Meer genieten van seks
- Nog meer genieten van seks, alleen én samen
- Ontdek jouw seksuele rem en gaspedaal
- Leer welke seksmythes er zijn, en hoe die jouw plezier in de weg kunnen staan
45,-
Volgens de therapeut had ik angst voor seks door vaginisme. Ik kreeg een setje ontspanningsoefeningen mee, maar die brachten geen verandering. Toen besloot ik me er niet meer druk om te maken. Seks was iets voor anderen en dat was goed zo.
Alleen als ik stellen hand in hand zag lopen, moest ik soms even slikken. Zo’n innige band wilde ik ook. Een paar keer had ik een korte relatie, maar als de intimiteit richting seks ging, creëerde ik afstand. Iemand seks ontzeggen die daar wel behoefte aan heeft, vond ik oneerlijk.
Een jaar of vier geleden zag ik op tv een vrouw die vertelde over haar aseksualiteit. Mijn mond viel open. Zij beschreef míj! Ik was niet gek, ik was aseksueel! Dat er een term voor bestond, gaf me een jubelgevoel.
Bizar dat mijn psycholoog er met geen woord over gerept had; waarschijnlijk wist ze niet eens van het bestaan ervan. Het besef dat aseksualiteit geen keuze is maar een seksuele oriëntatie, gaf me rust.
Verlangde ik vroeger naar een liefdevolle relatie met een man, nu heb ik me erbij neergelegd dat dat er voor mij niet inzit. Dat maakt me niet verdrietig en ook niet eenzaam.
Ik heb een goede vriendenkring waarmee ik van alles onderneem. Een kinderwens heb ik niet – kinderen zijn leuk, maar ik ben blij als ze na een tijdje weer naar de rechtmatige eigenaar teruggaan.’
‘Het zoenen bleef heel analytisch: nu naar links draaien, hup, naar rechts’
Op zoek naar een andere aseksueel met wie ze een romantische klik heeft, is Malou (29) aan het daten.
‘Waarom zou je seks willen? De gedachte alleen al. Tongen en geslachtsorganen zijn voor mij als regenwormen: ik walg ervan. Was ik maar normaal, denk ik dikwijls. Werd ik maar opgewonden.
Ik vind het vervelend om geen seksuele verlangens te hebben. Niet dat ik het niet heb geprobeerd: in de hoop een man of vrouw te treffen die ook maar een greintje lust in mij oproept, heb ik me in het datingleven gestort.
Eens had ik een date met een enorm knappe jongen. Als dit het niet wordt, dan weet ik het ook niet meer, dacht ik. Ik ben er experimenteel ingegaan, heb hem vastgepakt, hem uitgebreid gezoend. Maar het bleef allemaal heel analytisch: nu naar links draaien, hup, naar rechts, het lijkt wel een wasmachine. Ik werd een beetje misselijk.
Wat was ik opgelucht toen ik ontdekte dat ik niet de enige was. Ik ben dan wel anders, ik ben niet alleen. Maar om een relatie op te bouwen, en ook om een plekje in deze samenleving te hebben, zou het veel makkelijker zijn als ik wel lustgevoelens had.
Want aseksualiteit heeft ironisch genoeg een negatief stigma. Hoewel mensen geneigd zijn allerlei vormen van seks af te keuren – seks voor het huwelijk, fetisjen, een vrouw met wisselende bedpartners – vinden ze géén seks hebben ook niet goed. Als ik over mijn aseksualiteit vertel, word ik aangekeken alsof er drie hoofden uit me groeien.
Een vriendin werd zelfs kwaad. “Je maakt het jezelf wel erg lastig,” beet ze me toe. “Wil je dan alleen eindigen?” Natuurlijk wil ik dat niet.Ik wil me ook geliefd voelen, onderdeel uitmaken van iemands leven. Ik wil nabijheid voelen, knuffelen, er zijn voor de ander.
Maar dat staat voor mij allemaal los van seksualiteit. Ik zou graag een relatie krijgen met een andere aseksueel. Op dating-apps vermeld ik dat ik aseksueel ben, wat allerlei ongewenste reacties oproept, zoals: “Wacht maar tot je mij ziet!”.
Ik lach er maar om. Drie dates met aseksuele mannen liepen op niks uit. Ook heb ik even iets gehad met een man die niet aseksueel is, maar die het belangrijker vond om met mij te zijn dan seks te hebben.
Toch heb ik die relatie uit schuldgevoel afgekapt. Stiekem hoop ik dat ik demiseksueel ben: dan voel je je lichamelijk aangetrokken tot iemand met wie je een sterke emotionele band hebt. Maar ik heb zo’n grote weerstand tegen seks dat ik de kans hierop klein acht.’
Bronnen o.a.: A.F. Bogaert, Understandig asexuality, Rowman & Littlefield, 2015 / Van Houdenhove e.a, Aseksualiteit. Empirische bevindingen en theoretische perspectieven, Tijdschrift voor Seksuologie, 2013 / Van Houdenhove e.a, Aseksualiteit: een kwestie van variatie of pathologie?, Tijdschrift voor Seksuologie, 2012
Wel liefde, geen daad
We hebben allemaal weleens geen zin in seks. Soms een keertje niet, soms een flinke periode lang niet – daar is niets bijzonders aan. Maar ongeveer 1 procent van de mensen is aseksueel en heeft nóóit zin. Zij voelen zich op geen enkele manier seksueel aangetrokken tot anderen.
Er is nog niet veel onderzoek gedaan naar aseksualiteit en er is nog veel onduidelijk. Wel zeker is dat aseksualiteit vaker bij vrouwen dan bij mannen voorkomt: 60 tot 73,5 procent is vrouw.
‘Daar zijn een paar mogelijke verklaringen voor,’ zegt Tony Bogaert, psycholoog en hoogleraar aan de Canadese Brock Universiteit en auteur van een boek over aseksualiteit.
‘Het zou kunnen dat vrouwen over het algemeen een wat lagere seksuele drive hebben dan mannen. Daarnaast kunnen verwachtingen vanuit de maatschappij een rol spelen: aseksualiteit wordt bij vrouwen makkelijker aanvaard waardoor ze het eerder toegeven.
Ook zien vrouwen een ander wellicht minder snel als “seksueel object” en als laatste lijken ze zich in vergelijking met mannen wat minder bewust van hun seksuele opwinding.’
Hoewel ze niet naar seks met een ander verlangen, ervaart zo’n 70 tot 80 procent wél romantische gevoelens, zo bleek uit een groot onderzoek onder 526 aseksuele mensen.
‘Zij kunnen dus wel verliefd worden en willen graag een liefdesrelatie,’ vertelt seksuoloog Paul Enzlin, hoogleraar aan de KU Leuven. De verklaring hiervoor is dat liefdesgevoelens en seksueel verlangen door twee verschillende sociale gedragssystemen worden geregeld, die onafhankelijk van elkaar functioneren.
Enzlin: ‘Bij de meeste mensen vallen de emotionele en seksuele aantrekking samen: ze verlangen naar seks met degene op wie ze verliefd zijn. Maar bij romantische aseksuele personen gebeurt dit samenvallen niet. En bij de kleine groep aseksuelen die ook geen romantische gevoelens ervaren, zijn béíde systemen wellicht anders ontwikkeld.’
Opvallend is verder dat de grootste groep aseksuelen wel aan soloseks doet en net zo vaak als gemiddeld een orgasme heeft. ‘Je kunt seksuele gevoelens hebben zonder je tot anderen aangetrokken te voelen,’ verklaart psycholoog Bogaert.
‘Ook wordt masturbatie niet door iedereen als iets seksueels gezien. Sommigen doen het puur om spanning te verminderen of lekkerder te slapen.’
Hoe kan het dat sommige mensen aseksueel zijn? Is het een stoornis of een zeldzame, maar normale variatie?
‘Dat weten we nog niet precies, maar veruit het meeste onderzoek wijst naar een biologische basis voor aseksualiteit; als iets wat is aangeboren,’ aldus Bogaert.
‘Ook aseksuele mensen zelf zeggen vaak zo geboren te zijn.’ Zowel Bogaert als Enzlin geven er de voorkeur aan om aseksualiteit niet als stoornis te beschouwen, maar als vierde seksuele oriëntatie, naast hetero-, homo- en biseksualiteit.
Aanvaarden dat je geen behoefte hebt aan seks is hoe dan ook lastig, zeker in onze geseksualiseerde maatschappij. Je kunt de televisie niet aanzetten of er is wel een of andere pikante scène te zien. Seks is zo vanzelfsprekend dat het best wat moed vergt om toe te geven dat je er totaal geen behoefte aan hebt.
Enzlin: ‘Als je wel romantische gevoelens hebt, kan het bovendien moeilijk zijn om een partner te vinden die daar oké mee is. En ook als dat wel lukt, kan een lage seksuele frequentie tot strubbelingen leiden.’
Toch lijkt maar zo’n 10 procent van de aseksuelen er zwaar onder te lijden. Bogaert denkt dat een flink deel zelfs heel tevreden is, al zijn er geen exacte cijfers bekend. ‘Dat seks noodzakelijk is voor levensgeluk is een wijdverbreid misverstand.’