Anorexiapatiënten blijken opvallend vaak een moeilijke levensstart gehad te hebben. Hun moeders leden tijdens de zwangerschap bijvoorbeeld aan bloedarmoede of suikerziekte, of de placenta werkte slecht. Daardoor kwamen veel toekomstige patiënten al ter wereld met een te laag gewicht. Ook hun lichaamstemperatuur en de respons op prikkels waren vaak te laag bij de geboorte. Dat ontdekten onderzoekers van de universiteit van Padua, toen ze zich verdiepten in de allervroegste medische geschiedenis van een groep anorexiapatiënten. Bovendien zagen ze een verband tussen het aantal zwangerschapscomplicaties en de leeftijd waarop de patiënten hun eetstoornis hadden ontwikkeld: hoe meer ze te verduren hadden gehad, hoe jonger ze anorexia nervosa hadden gekregen.
De onderzoekers vermoeden dat een tekort aan zuurstof en voedingsstoffen in de baarmoeder bij het kind hersenbeschadigingen kan veroorzaken die later tot anorexia nervosa kunnen leiden. Ook zou de ‘hongerprogrammering’ van het kind door deze vroege ondervoeding duurzaam ontregeld worden. (AP)
Archives of General Psychiatry, januari 2006