Sinds zestien jaar hoort hij stemmen in zijn hoofd. Van zijn overleden moeder, twee broers en een zus. Ze zijn er als hij naar de televisie kijkt en als hij in bed ligt. Dan praten ze over hem en geven adviezen. De stemmen zijn bedreigend, ze maken onderling ruzie. Doodmoe wordt hij ervan. Depressief, apathisch.
Na twintig opnamen in psychiatrische klinieken gaat de 46-jarige man in reïncarnatietherapie. Daar kan hij de stemmen stuk voor stuk aanpakken en loslaten. Zijn oudste broer heeft hij letterlijk weggeschreeuwd. In een van de sessies ziet hij dat hij in een vorig leven in berenvellen liep. Zijn dorp bleek platgebrand. Hij leert dat hij naar een ander dorp is gegaan om daar een nieuw leven op te bouwen, en uit die beleving put hij kracht: ‘Ik stond alleen en ben toen niet bij de pakken neer gaan zitten.’
Na acht sessies zijn de stemmen weg en ze zijn niet meer teruggekomen, zo wordt vermeld in het Handboek reïncarnatietherapie van Ronald van der Maesen en Rob Bontenbal. Uit vragenlijsten en uit de beoordeling van externe deskundigen blijken de klachten inderdaad significant verminderd, tot in ieder geval anderhalf jaar na