‘Na de zoveelste halve gare in kaart te hebben gebracht: in het urinoir (…)vroeg het psychiatertje zich gekweld af, of, deze dampen samengeperst in de stoomkamer van een dinkietoytreintje bij machte zouden zijn om dat treintje over de afstand van circa 1 cm aan te drijven en het aldaar op de rails verdwaalde borstbeeldje van Sigmund Freud tot puin te rammen.’ (Coenread de Waele)
De literatuur laat zich niet altijd zachtzinnig uit over het beroep van psychiater of psychotherapeut. In romans die een blik in de denkwereld van deze therapeuten geven, worden ook de minder leuke aspecten van het beroep onder de loep genomen. In het boek De therapeut van de Amerikaanse hoogleraar psychiatrie Irvin Yalom, blijkt dat hoofdpersoon Ernest zich af en toe stierlijk verveelt: ‘Vanaf dat moment hanteerde Ernest bescheidener doelstellingen voor [zijn cliënt] Justin: er het beste van maken in een slecht huwelijk, grotere zelfstandigheid in zijn werk, betere sociale vaardigheden. Daarin was Ernest even goed als iedere andere therapeut. Maar saai was het wel. De therapie werd steeds voorspelbaarder. Er gebeurde nooit iets onverwachts. Ernest hield zijn geeuwen in en verschoof zijn bril over zijn neus om wakker te blijven. In zijn supervisie bracht hij