We zijn conformistischer dan we willen
Stel je voor: je zit op je werk, het is halfvijf. Je hebt alle dingen die je vandaag wilde doen al af, maar meestal gaat iedereen pas om halfzes weg. Wat doe je? Meteen naar huis gaan, het nog wat rekken tot een uur of vijf, of net als iedereen tot halfzes blijven plakken?
Bijna de helft van de mensen blijft tot vijf uur rondhangen, blijkt uit een onderzoek dat we via de website van Psychologie Magazine deden. Ben je vrouw, dan heb je 40 procent kans om zelfs tot halfzes te blijven zitten, puur omdat iedereen dat van je verwacht. In ons onderzoek gaf slechts 15 procent van de vijfhonderd vrouwen aan hun eigen schema te volgen en om halfvijf te vertrekken. Bij de mannen was dit ietsje meer; 27 procent.
Hoe uniek en eigenzinnig we ook allemaal denken te zijn, we blijven kuddedieren en passen onze mening en ons gedrag aan de groep aan. In de jaren vijftig liet psycholoog Solomon Asch met een beroemd geworden experiment zien hoe conformistisch we eigenlijk zijn.
Proefpersonen moesten een lijn vergelijken met drie andere lijnen, en aangeven welke lijnen even lang waren. Op zich een heel gemakkelijke opdracht, ware het niet dat stiekeme medewerkers van het experiment allemaal hardop het foute antwoord gaven voordat de proefpersonen aan de beurt waren. Ook al was hun antwoord overduidelijk verkeerd, 75 procent van de proefpersonen bleek zich minstens één keer aan te sluiten bij de meerderheid.
Nog zo’n scenario:
Je bent met collega’s uit eten. Het is nog vroeg, iedereen zit geanimeerd te praten, het toetje is net op en men gaat koffie bestellen. Je bent moe en wilt wel naar huis. Ga je weg?
a) je gaat naar huis
b) je neemt nog één kopje koffie en gaat dan weg
c) je blijft tot de eerste weggaat
Meer dan tweederde van de mensen doet in zo’n geval niet wat ze het liefst zouden willen, namelijk meteen vertrekken. Van hen blijft zelfs een aardig deel – 11 procent van de vrouwen en 14 procent van de mannen – totdat een ander het initiatief neemt om als eerste weg te gaan. Terwijl degene die als eerste opstapt, hoogstwaarschijnlijk ook al langer koffie zit te drinken dan hij eigenlijk wil.
4 redenen waarom we conformeren aan de groep
- We conformeren ons aan maatschappelijke regels; je glimlacht als je een bekende op straat tegenkomt. Deze regels zijn zo geïnternaliseerd dat we ons er nauwelijks meer van bewust zijn.
- Soms echter kiezen we er bewust en vrijwillig voor om ons te conformeren. Wanneer we ons aansluiten bij een groep, nemen we bepaalde normen over: we drinken te veel bier op de studentenvereniging omdat we dat stoer vinden, en bespreken alleen hoogstaande literatuur op de boekenclub.
- De derde vorm is ook bewust maar niet vrijwillig, en komt voort uit sancties die de maatschappij of groep stelt als we ons niet aanpassen. Maar wat in de psychologische literatuur het vaakst onder conformisme wordt verstaan, is redelijk bewust en niet helemaal vrijwillig: we passen ons aan omdat we aardig gevonden willen worden, omdat we schaamte willen vermijden, niet willen afwijken.
- Aardig gevonden worden is onze grootste drijfveer om te conformeren. Dit begint al op een heel basaal niveau: we passen onze houding, gezichtsuitdrukking, toonhoogte en gebaren onbewust aan aan onze gesprekspartners. Spiegelen wordt dat genoemd. Hoe meer we spiegelen, hoe aardiger de ander ons vindt. En andersom: hoe belangrijker we het vinden om aardig gevonden te worden, des te meer we gaan spiegelen.
Als mensen afkeuring voelen, gaan ze zich meer conformeren. Mensen met een lage status in de groep, zoals juniormedewerkers in een bedrijf, beschrijven zichzelf als conformistischer dan seniorwerknemers. Junioren lopen immers meer risico om buitengesloten te worden als ze zich niet aanpassen. En uit de groep gestoten worden, is het ergste wat ons kan overkomen. Hoe voel je je bijvoorbeeld als je ergens duidelijk uit de toon valt?