1. Je gaat je meer één voelen met de natuur
Mary Clare, hoogleraar psychologie en onderwijs, en wetenschapsjournalist Gary Ferguson pleiten voor een levenshouding waarin je je verbonden voelt met de natuurlijke wereld.
Je leven is immers doordrenkt van ecologische samenhang. Denk alleen maar aan je ademhaling: de zuurstof die je inademt en waarmee je je triljoenen cellen in leven houdt, komt van de planten, die zichzelf weer voeden met kooldioxide die wij uitademen.
2. Je komt eerder in actie
Klimaatverandering kan tot gevoelens van rouw en verlies leiden. Daarbij rouw je over iets wat er nu nog is, maar verloren lijkt te gaan – zoals ijsberen, allerlei vlindersoorten of variatie in bloemen en planten.
Stilstaan bij dit ambigu verlies, zoals het in de psychologie heet, kan motiveren om in actie te komen en anderen te inspireren. Ook de vraag: ‘Wat zou je doen als dit de allerlaatste dag van je leven is?’ helpt om prioriteiten te verleggen en iets goed te doen voor de aarde.
3. Je gaat de natuur nog meer waarderen
De natuur heeft een therapeutisch effect op ons. Door de schoonheid van een bos of strand kom je tot jezelf. Je schouders worden losser, je gaat vrijer ademen. Sta eens bewust stil bij de schoonheid van de natuur.
Welke aspecten vind je bijzonder mooi? Zonnestralen, het geruis van de zee, een besneeuwd bospad? Dat kan je inspireren om het te gaan beschermen, bijvoorbeeld door te gaan stadstuinieren of een groen dak te nemen.