Bijna iedereen maakt zich weleens zorgen over ziekte, maar we spreken over hypochondrie, of ziekte-angststoornis, als iemand extreem bezorgd is over het hebben van een ziekte, of het krijgen daarvan.
Zo voelt voor sommige mensen hoofdpijn als het bewijs van een hersentumor en buikpijn als een teken van alvleesklierkanker.
De angstige bezorgdheid van jouw vriend manifesteert zich tegenwoordig blijkbaar ook als (goed bedoeld) dwangmatig gedrag om te voorkomen dat jullie kind een ziekte krijgt of iets anders ernstigs overkomt.
De meest krachtige en overtuigende manier waarop je je vriend kunt helpen om zich relaxter te voelen, is hem zelf proefondervindelijk laten vaststellen dat jullie kind niet zomaar iets vreselijk overkomt.
Bijvoorbeeld door samen af te spreken dat jullie je kind, af en toe, expres aan een in wezen ongevaarlijk speeltje blootstellen. En daarmee je vriend te laten ervaren dat de ramp die hij vreest – verstikking – zich niet voordoet.
Dit is een bewezen effectief behandelprincipe dat exposure wordt genoemd. Natuurlijk is het de bedoeling dat je daarbij geen domme dingen doet, maar daarvoor ben jij zelf de beste graadmeter.
Naarmate je vriend vaker ervaart dat hij in staat is langzamerhand zijn onzekerheid over een dergelijke confrontatie te verdragen, zal de angst vanzelf afnemen.