Bang zijn voor inbrekers of brand etc. is een heel vervelend probleem, vooral als je niet weet waar die angst vandaan komt.
Waar angst vandaan komt
In feite ontstaan de meeste angsten door een wisselwerking tussen (genetische) kwetsbaarheden en bepaalde life events. Die life events zijn betekenisvolle leerervaringen, die hun sporen in iemands geheugennetwerk hebben achtergelaten.
Dergelijke ‘traumatische ervaringen’ zijn te herkennen aan het feit dat wanneer de herinnering aan deze gebeurtenis als een filmpje in het hoofd wordt opgeroepen, het nog steeds leidt tot emotionele spanning. Maar wat jouw zoon betreft begrijp ik dat er zich bij jullie thuis zelf nooit een inbraak of een brand heeft voorgedaan.
Angst via overdracht
Als je niet zelf een akelige ervaring hebt meegemaakt, kan angst alsnog ontstaan via een andere ‘route’, namelijk een indringend voorbeeld. Een kind kan bijvoorbeeld na het zien van een brand bij de buren zijn of haar conclusies uittrekken over hoe gevaarlijk zoiets kan zijn als dat henzelf zou overkomen.
Een meer algemene route waarlangs het ontstaan van angst zich kan voltrekken is via overdracht van negatieve en bedreigende informatie. Soms gebeurt dit door het aanhoren van (overdreven) verhalen van anderen. Ook via tv en films komt veel bedreigende informatie de huiskamer binnen.
Bijvoorbeeld een enge film over een inbreker die bij mensen naar binnen gaat, en daarna brand sticht om zijn sporen uit te wissen. Bij kinderen zullen dat vaak de voorbeelden zijn waarvan de beelden in hun hoofd een eigen leven gaan leiden, wat maakt dat ze vervolgens bang worden dat inbrekers de volgende keer hún huis binnen zullen dringen bijvoorbeeld.
Af van die angst: twee opties
Maar hoe kom je er weer vanaf? Grofweg zijn er twee wegen.
De eerste is een stapsgewijs oefenprogramma. Daarbij leert de persoon proefondervindelijk dat de situatie niet zo gevaarlijk is als hij of zij denkt. Iemand met een angst voor honden leert bijvoorbeeld eerst een klein hondje te benaderen en aaien. Als dat goed bevalt kan hij gaan oefenen met een grotere hond. De veronderstelde ramp van bijvoorbeeld gebeten worden doet zich niet voor, dat zou de intensiteit van de angst moeten verminderen.
In het voorbeeld van jouw zoon gebeurt dit laatste in feite al. Hij gaat naar boven en checkt zijn omgeving door onder het bed te kijken. Hij stelt vast dat het eigenlijk ongevaarlijk is. In feite zou dat hem moeten geruststellen. Bij de meeste mensen werkt dat ook zo, maar omdat dat bij jouw zoon niet het geval is, denk ik dat een dergelijk gedragstherapeutisch stapsgewijs oefenprogramma (ook wel ‘exposure in vivo’ genoemd) onvoldoende succesvol zal zijn.
De vraag is wat bij hem de angst aanstuurt, ondanks de geruststelling die hij ondervindt. Als je dat weet zou dat weleens de opening naar de tweede behandeloptie kunnen zijn. Want als de angst is ontstaan door een indringend voorbeeld of een enge film, is het mogelijk de mentale representatie daarvan (het filmpje in zijn hoofd) zodanig te verzwakken dat de angst vermindert of verdwijnt. Een behandeling als EMDR is dat geval een optie. Check emdr.nl of lees eerdere artikelen in Psychologie Magazine.
Verwijzing voor een diagnostisch onderzoek
Ik denk dat het sowieso verstandig is een psycholoog of psychiater te raadplegen om een nader diagnostisch onderzoek te doen. Een verwijzing verloopt via de huisarts. Er zijn namelijk ook andere psychische ziektebeelden die deze angst kunnen veroorzaken, zoals een obsessieve-compulsieve stoornis. Die ziektebeelden vereisen een andere behandelaanpak – soms in combinatie met medicatie. Omdat jouw zoon – en waarschijnlijk ook de andere gezinsleden – lijdt onder deze angst lijkt dit mij zeker de moeite waard.
Veel succes!