Ik zorgde voor mijn broers en zussen
Beste heer van Mulligen,
Ik ben opgegroeid als oudste van vijf kinderen. Ondertussen ben ik 26, maar ik kan mijn moeder nog steeds niet waarderen voor wie ze is. Toen ik nog klein was, was het vaak hectisch in het gezin. Mijn vader moest hard werken om voor ons te kunnen zorgen en mijn moeder was regelmatig overspannen en leed aan depressies. Ten gevolge daarvan kwam de zorg voor haar en mijn broertjes en zusjes vaak op mijn schouders neer.
Ik zorgde ervoor dat het gezin goed liep en dat iedereen eten kreeg en goede manieren leerde, zoals je dat op een kinderlijke manier belangrijk kan vinden. Ik zorgde ook voor afleiding als ze weer eens opgenomen was in het ziekenhuis. Maar als ze thuis ziek op bed lag ging ik nooit bij haar kijken. Ik maakte eten voor haar klaar en stuurde dan een broertje of zusje naar haar toe.
Toen ik negen jaar was heb ik besloten dat ik groot was. Dat betekende geen knuffels en kusjes meer voor het slapengaan, niet meer tegen elkaar aanhangen op de bank enz. Die beslissing zorgde bij mij voor grote spanningen en woedeaanvallen, die ik alleen op mijn kamer uitraasde en waarvan ik mijn moeder de schuld gaf.
Mijn vader werd altijd een beetje agressief als hij dat hoorde. hij schreeuwde dan hard en heel soms kreeg ik een tik om wakker te worden uit mijn negativiteit, die waarschijnlijk door het hele huis hing. Die tikken hielpen veel beter dan het schreeuwen. Ik was trots op mijn opvoedingstaken en voelde me verantwoordelijk voor alles wat er in het huis gebeurde.
Toen ik bijna volwassen werd, werden de depressies van mijn moeder minder en begon ik te dromen van een leven als zwerver, ver van alles. Toch kon ik het gezin nog niet achter me laten. Op mijn 21ste ben ik toch uit huis gegaan en ben ik ook een half jaar niet bij mijn ouders gekomen. Langzaam groeide het contact, omdat ik wel een sterke band met mijn broers en zussen onderhield.
Nu is sinds een jaar mijn zus levensbedreigend ziek en worden we als familie meer bij elkaar getrokken en dat werkt goed. Tot twee maanden geleden, toen ik een weekje met mijn moeder naar Engeland was gegaan. Na de eerste dag gaf ze aan dat ze bang was dat ze zichzelf van een rots af zou werpen en dat ze zich erg depressief voelde.
Ik heb haar verhaal aangehoord en met haar gepraat, gedaan wat er nodig was voor haar, maar het enige dat ik echt voor haar voelde was een groot pijnlijk gat met daarin haat en jaloezie. Ook nu ik haar veilig naar huis heb gereden en ze verschillende therapieën heeft (wat betekent dat ze echt probeert beter te worden) voel ik vooral negatieve dingen voor haar. Ik kan haar zielige gedrag niet uitstaan. Aan de andere kant heb ik het idee dat zij mij wel graag in de buurt heeft.
Ik weet niet hoe ik hier mee om moet gaan.
Houd ik eigenlijk wel van mijn moeder?
Met vriendelijke groet,
Julia