Prestatiedruk is een complex gegeven, vaak kun je niet precies aangeven waar die vandaan komt. Zo geven veel volwassenen aan dat bijvoorbeeld de druk om bepaald werk wel of niet te doen nog altijd van hun ouders komt.
Wanneer ik die overtuiging bevraag, zegt vrijwel iedereen uiteindelijk: ‘Nee, mijn ouders willen natuurlijk vooral dat ik gelukkig ben.’
Vervolgens worden vrienden, partners of collega’s aangewezen als ‘bron’ van de prestatiedruk, waarna bij doorvragen hetzelfde blijkt: ook zij eisen niet het beste ván jou, maar willen het beste vóór jou.
Prestatiedruk blijkt uiteindelijk vaak een complex samenspel tussen de verwachtingen waarvan jij denkt dat anderen ze over je koesteren, bepaalde maatschappelijke normen (‘zo hoort het’) en de verwachtingen die jij vaak onbewust van jezelf hebt.
Je komt pas van die prestatiedruk af als je weet waar die vandaan komt, door jezelf vragen te stellen als: kún je niet genieten, of mág je voor je gevoel niet genieten?
Waarom dan niet en van wie niet? Is hét nooit genoeg, of ben ík nooit genoeg? Stellen anderen eisen aan mij of stel ik eisen aan mezelf? Het werkt het beste als je de antwoorden opschrijft, of bespreekt met iemand die je vertrouwt.