Beste W. de Zwart,
Vraag je af: wat betekent eten voor jou? Troost, geruststelling, veiligheid? En dan de volgende vraag: vind je dat ook daadwerkelijk als je je hebt volgestopt?
Het is een goede zaak dat je ziet wanneer je de mist in gaat. Nu aan jou de uitdaging om andere manieren te gaan vinden om jouw ‘zielige ik’ te troosten, en te voeden tot een ‘sterk ik’!
Als je eigenwaarde om wat voor reden dan ook niet zo hoog is, ben je gauw geneigd allerlei denkfouten te maken. Je gaat zwart-wit denken (‘een mens is of mooi, of lelijk’), etiketten plakken (‘ze zullen me wel saai vinden’) of de toekomst voorspellen (‘het komt nooit meer goed met mij’).
In het boek ‘Afvallen op maat’ heten dit soort gedachten schaduwovertuigingen. Schrijf al je negatieve gedachten eens op en vraag je af: is dit waar? Kan ik echt zeker weten dat dit waar is? Probeer je denkfouten te ontdekken en vervang je negatieve gedachten door redelijke gedachten.
Een andere manier om te voorkomen dat je in je negatieve gevoelens gaat zitten, is om afleiding te gaan zoeken. Maar dan niet door te gaan eten (want dat is een verkeerde manier van omgaan met je negatieve gedachtes) maar door iets constructiefs te gaan doen. Je zou een goede vriend of vriendin kunnen opbellen, een flinke wandeling of fietstocht kunnen maken (als je flink beweegt maak je bepaalde stofjes aan die je helpen je beter te voelen).
Maar ook kun je je kasten opruimen, in de tuin gaan werken, of zelf een brood gaan bakken (en genieten van het kneden van het deeg). Een goede stap op weg naar meer zelfvertrouwen, en zodoende ook naar een gezonder eetpatroon, is de Psychologie Magazine-training ‘Denk je slank‘.
Groet, Tatjana van Strien