Ik ben er niet trots op, maar toen Evert Sante­goeds, baas van het roddelblad Privé, tijdens het Tijd­schriftengala het podium beklom, hoopte ik dat hij zou struikelen en gemeen hard op zijn gezicht zou gaan. Dat hij uit zijn smoking zou scheuren. Iets zou breken. En huilend van de pijn afgevoerd zou worden. Erg, maar ik dacht het. Terwijl ik de hele avond met hem aan een tafel had gezeten en hem niet onaardig vond. Punt was alleen dat we beiden waren genomineerd als hoofd­redac­teur van het jaar en dat hij het werd. Dus rende hij, onder applaus van duizend aanwezigen, de bühne op. En bleef ik in het donker achter. Met zwartomrande gedachten.

Bevrijd jezelf van oude pijn
Training

Bevrijd jezelf van oude pijn

  • Ontdek hoe oude ervaringen nu nog meespelen in je keuzes en gedrag
  • Verwerk je mentale pijn met bewezen effectieve technieken
  • Ervaar meer innerlijke rust, zelfvertrouwen en vrijheid
Bekijk de training
Nu maar
69,-

Ik durf dit te bekennen, omdat negentig procent van de mensen wel eens last heeft van dit soort opdringerige gedachten. Intrusies worden ze genoemd: ge­dach­ten die je niet wilt hebben, maar die er toch zijn. Vaak gaan ze juist over mensen en zaken die je lief zijn. Die nare hersenspinsels vormen een evolutionair waarschuwings­systeem, bedoeld om ons voor onachtzaamheid te behoeden: wie fantaseert dat hij zijn partner van de trap duwt, denkt ook aan de gevolgen en doet

het dan zeker niet. Zo werkt dat.

Bij mij gingen de intrusies soepel over in kinder­achtig gemok. Toen ik de ochtend na het gala katerig aan de koffie zat en nagrommend de Privé las, was ik er nog steeds niet overheen. ‘Wat een slecht blad is het toch!’ riep ik boos tegen het meubilair. ‘“Hans Laroes en Carolijn Lillipaly uit elkaar”. Vertel eens, Santegoeds, hoe was je verblijf op Antarctica? Dit weet ieder­een toch allang!’

Er werd aangebeld. Mopperend liep ik in mijn ochtendjas naar de voordeur, waar een koerier stond met een gigantische bos rozen. ‘Voor mij?’ Jawel, van mijn redactie. Een prachtige bos met een briefje vol persoonlijke krabbels, waarvan ‘voor ons ben je de beste’ nog de minst ontroerende was. Kunt u nagaan. En als ik vertel dat ik met natte ogen het boeket over drie vazen verdeelde, denkt negentig procent van u waarschijnlijk: ‘Wat een slijmballen, die collega’s.’ Maar dat dacht ik niet.

Ruud Hollander, hoofdredacteur