Wat is er aan de hand?
‘In de rechtspraak komen steeds vaker vragen voor die op het gebied van de psychologie liggen. Klassieke voorbeelden zijn de vragen wat de kans op herhaling van een misdrijf is, en of de verdachte toerekeningsvatbaar is. Goede vragen, voor de maatschappij van wezenlijk belang, maar dat wil niet zeggen dat psychologen er de antwoorden op hebben. Wat je nu ziet is dat ze hier wel een oordeel over vellen terwijl ze dat eigenlijk helemaal niet kunnen. Ikzelf adviseer er dan ook nooit over. Psychologen moeten zich daar gewoon niet mee bemoeien.’
Maar het is toch hun vak?
‘Het probleem is dat er te weinig wetenschappelijke basis is om deze vragen te beantwoorden. Er is nogal wat onderzoek gedaan naar hoe vaak de diagnoses van klinisch psychologen daadwerkelijk kloppen. Het resultaat stemt niet hoopvol. Als 50 procent van de diagnoses correct is, is het veel. Voor klinische toepassing is dat misschien goed genoeg, maar voor de rechtszaal niet. Tijdens therapie kan een psycholoog de diagnose soms nog bijstellen, maar de beslissing van een rechter is definitief. Je kunt niet zeggen: deze meneer krijgt tbs en die mevrouw mag worden vrijgesproken, en we zien wel hoe het loopt. Psychologen moeten niet met een geleerd gezicht op de stoel van de rechter gaan zitten.’