Hoe help ik mijn hoogbegaafde dochter met autisme?
Geachte heer Vermeulen,
Gaarne zou ik willen weten hoe ik mijn 20-jarige dochter kan helpen. Haar handicap is nooit herkend, terwijl ik in haar kleuterjaren al zag dat ze anders was. Ze is nooit gepest, omdat ze zo ontzettend veel weet en daarmee de nieuwsgierigheid van andere kinderen afdwong. Echter, ze hield iedereen op afstand. Aangezien haar (honger naar) kennis zo groot was, maar haar bewegingen houterig waren, werd ze op 7-jarige leeftijd het pestobject van haar onderwijzer. Ik heb haar laten observeren door een kinderpsychologe, die concludeerde dat ze geestelijk op 12-jarige leeftijd en lichamelijk op 4-jarige leeftijd functioneerde. Om haar beter in haar lijfje te krijgen, heb ik haar Cesar-therapie laten doen en op een antroposofische school gedaan. Dit ging enkele jaren redelijk.
Op 11-jarige leeftijd liep ze weer vast en heb ik haar laten testen door een orthopedagoog. Resultaat: dubbel hoogbegaafd, doch een ernstige persoonlijkheidsstoornis. Wederom ben ik naar een kinderpsycholoog gegaan. Deze meldde mij na vier behandelsessies, dat hij geen toegang tot haar kon krijgen. Hij stelde gezinstherapie voor. Dit hebben wij twee keer gedaan, daarna weigerde mijn dochter hier langer aan deel te nemen, met de opmerking ‘Ik ben niet gek en weet niet wat ik hier nog doe.’
Mijn dochter heeft altijd teruggetrokken geleefd en het leek altijd of ze geen deel van ons gezin uitmaakte. Lichamelijk heeft ze een extreem hoge pijngrens en voelt geen warmte of koude. Haar relatie met mij is opportunistisch en het ontbreekt haar aan empathische gevoelens. Ze heeft van jongs af aan iedere vorm van autoriteit naast zich neergelegd.
Op de middelbare school ging ze onderpresteren en werd door haar leraren min of meer gehaat om haar verbale kracht en respectloze houding. Ze is op 16-jarige leeftijd de punkbeweging ingedoken, heeft school losgelaten en is in een kraakpand gaan wonen. Dit is een harde, gevoelloze wereld waarin ze zich kennelijk op haar gemak voelt. Ze begreep niet dat ik bezorgd was en kwam alleen naar huis als ze doodziek was om weer een beetje bij te komen.
Mijn familie en vrienden lachen me uit als ik zeg dat ze hoogbegaafd is. Ze vinden haar eerder dom en kortzichtig. Men begrijpt niet dat ik zoveel geduld met haar heb. Maar ik heb altijd gezien dat er iets anders aan de hand was. Nu ik over hoogbegaafde autisten heb gelezen, durf ik bijna met zekerheid te zeggen dat dit mijn dochters handicap is. Als moeder zou ik zo graag willen dat mijn kind zich gelukkig voelt.
Astrid de Jong