Wel doen: dit helpt kinderen bij rouwverwerking
- Een warme plek bieden waar het langere tijd (jaren) terecht kan.
- Het kind expliciet zeggen dat het bij je terecht kan als het wil praten.
- Grenzen blijven stellen, eisen blijven stellen, verantwoordelijkheid blijven geven. Kortom: normaal blijven opvoeden.
- Veel tijd samen doorbrengen en dingen doen, zoals een spelletje, samen koken of een wandeling maken.
- Het gesprek op gang brengen door vragen te stellen en de pijnlijke kanten niet uit de weg te gaan, zonder het kind gevoelens op te dringen of te dwingen te praten. Stel open vragen: hoe voel je je nu over…? Ben je weleens bang dat…? En, hoe zou ik je het beste kunnen helpen?
- Ook negatief gedrag bespreken. Bijvoorbeeld door zonder te oordelen te benoemen wat je ziet en je eigen gevoelens te benoemen. ‘Ik merk dat je heel snel boos wordt en daar schrik ik soms van. Wat maakt je zo boos?’
Niet doen: dit helpt kinderen niet bij rouwverwerking
- Een kind weghouden van de overledene, de uitvaart en beslissingen die genomen moeten worden, of juist dwingen deel te nemen, te praten of het graf te zoeken terwijl het echt niet wil.
- Een kind het gevoel geven dat het niet mag praten over de overledene of over wat er gebeurd is.
- Via anderen vragen hoe het kind zich voelt en wat het wil, in plaats van aan het kind zelf.
Hier lees je hoe rouwverwerking bij kinderen werkt.