Komt het nog goed tussen mij en mijn broertje?
Beste Wilbert,
Ik ben een vrouw van 43 en mijn broer is 41. Als kind hadden we zowel een close en gezellig contact als heftige slaande ruzies. Mijn broertje was een kind met heftige emoties, had vaak ongelukjes en ik was de rustige oudere zus die zich op de achtergrond hield om mijn ouders niet nóg meer te belasten.
Ik kreeg door dit alles niet veel aandacht en heb geleerd om altijd rekening met anderen te houden. Eigenlijk heb ik mij tot twee jaar geleden altijd aan mijn broer aangepast. Uit gewoonte en uit angst ruzie met hem te krijgen, want dan kan hij erg kwetsend zijn. Eerlijk gezegd ben ik altijd een beetje bang van hem geweest. Tot ik me een jaar geleden sterk genoeg voelde om het niet meer met hem eens te zijn. Sindsdien hebben we heftige ruzies waar we niet uitkomen.
Twee weken geleden is mijn vader overleden, en het is onvermijdelijk dat de ruzies nu nóg ernstiger de kop opsteken. Hij beschuldigt me ervan hem voortdurend te kwetsen met mijn afstandelijkheid en ongevoeligheid. Zelf had ik niet zo’n intensief contact met mijn vader, hij vindt dat ik daarom minder rechten dan hij heb. Minder recht op geld en spullen van m’n vader, maar ook minder recht om überhaupt in het huis van m’n vader aanwezig te zijn. Hij heeft me buitengesloten en lijkt ook anderen tegen me op te zetten. Ik ervaar hem als erg vijandig en wantrouwend tegenover mij.
Ik ben bang dat we hier nooit meer zullen uitkomen. Ik heb hem voorgesteld eens te praten met iemand anders erbij, die het gesprek in goede banen kan leiden, maar daar wil hij niet van horen. Hij heeft zelf geen probleem, met hem is niets mis. Ik ben degene die is veranderd, en die het probleem heeft, dat moet ik zelf maar oplossen.
Ik vind dit erg moeilijk en vraag me af of hier nog een oplossing voor te vinden is. Ik heb erg veel moeite met zijn wantrouwen en het idee dat ik door hem buitengesloten word. Ik vraag me af of het mogelijk dat hij ooit zijn eigen aandeel in deze ruzies ziet. Hij lijkt niet met een kritische blik naar zichzelf te kunnen kijken. En: kan ik zelf nog iets doen? Het lijkt alsof ik alles geprobeerd heb. Ik kan niet meer terug naar hoe ik me eerst tegenover hem gedroeg. Ik wil niet meer meegaand zijn, en rekening met hem houden. ik wil me niet meer aan zijn egocentrische houding aanpassen.
Groeten van Julia