Het kan zijn dat je moeder zich haar volwassen dochter anders had voorgesteld, passend bij de overtuigingen die zij van huis uit heeft meegekregen. En dat ze daardoor vindt dat ze gefaald heeft. Dat gevoel van falen uit zich in jou, nog steeds, willen ‘opvoeden’.
Maar jij bent volwassen en ontwikkelt je zoals dat bij jou past. Dat je wilt begrijpen welke goede reden je moeder heeft voor haar gedrag, is onderdeel van die volwassenheid. Om daarin verder te kunnen groeien, heb je het nodig dat je je moeder ontschuldigt.
Ontschuldigen gaat over uitvinden waarom je ouders bepaalde dingen doen zoals ze ze doen of gedaan hebben. Of waarom ze ze juist niet doen of gedaan hebben.
Welke beweegredenen hadden ze? En waar kwamen die vandaan? Denk aan: hun eigen ouders, of andere relaties, of de cultuur. Pas als je je kunt inleven in je ouders en beseft dat die ook mensen zijn die gedreven worden door loyaliteiten, ga je beseffen dat het jou ook zo zou kunnen vergaan.
Dat ontschuldigen gaat verder dan begrijpen of vergeven. Het maakt namelijk mild – ook ten opzichte van jezelf. Want je komt erachter dat het een illusie is dat jij het beter zult kunnen dan je ouders. Je kunt het wel ánders doen. Je kiest daarvoor uit de waarden en familiepatronen van je ouders wat bij jou en je relaties – met of zonder kinderen – past.
Dat ontschuldigingsproces brengt niet alleen mildheid, maar bevrijdt je bovenal van rancune, of zoals wij dat in mijn vakgebied noemen: destructief gerechtigde aanspraak. Je voelt je geen slachtoffer meer. Dat maakt je vrij om te zijn wie je bent.
Om je moeder te kunnen gaan ontschuldigen, kun je vragen naar haar overtuigingen: van wie heeft ze die overgenomen? Wat maakt haar daar zo loyaal aan – zelfs ten koste van haar relatie met jou? Vraag haar of ze voelt dat ze tekortgeschoten is, en zo ja, ten opzichte van wie. Vertel haar welke waarden en patronen jij meeneemt uit je verleden en welke niet. Vraag haar je daarin vrij te laten.
Besluit daarnaast ook dat jij, als volwassen vrouw, mag zijn wie je bent en doen wat je doet. Jij kiest hoe je zelf in het leven wilt staan – en dat je daar blij mee bent, ook als je moeder dat niet is. Je mag je eigen overtuigingen hebben. Of die nou je werk betreffen, of een jas.