‘Als je drie wensen mocht doen, wat wenste je dan?’
Het was een van onze favoriete gedachtenspelletjes als kind. Ik droomde van de baljurk van Assepoester uit mijn lievelingsboek, en van een panter als huisdier die zijn zware kop liefdevol op mijn schoot zou vlijen. Mijn zusje wenste meestal ook nog iets goeds voor de wereldvrede.
‘En als je maar één wens mocht doen?’
Dan wensten we dat al onze wensen altijd in vervulling zouden gaan. Dat was een beetje valsspelen, maar we vonden het wel slim van onszelf.
Ik werd ouder, en mijn wensen veranderden mee. Ik wenste mezelf wanhopig borsten – tevergeefs. Ik wenste dat ik populairder was, en grappiger. Er waren puberjaren dat ik mezelf inclusief gezin, school en vriendinnen dolgraag had ingeruild voor een volledig nieuwe uitvoering.
Als volwassenen spelen we het spelletje anders. ‘Wat zou je doen met een miljoen,’ vragen we nu. Of: ‘Waar zou je het liefste wonen?’ Dan blijkt dat het ene verlangen het volgende oproept. Zo’n woonboerderij in Drenthe is mooi, maar dan moet er ook een leuke baan bij in Orvelte, en een man die het gras maait. Met drie wensen zouden de meesten van ons het niet eens meer redden.
Inmiddels weet ik wat je moet zeggen als je maar één wens mag doen. Het is bijna net zo slim als wensen dat al je verlangens vervuld zullen worden, en de Amerikaanse psychologe Barbara Fredrickson heeft het ontdekt. Heel simpel: als je bewust aandacht geeft aan het goede dat je ten deel valt, kun je je positiviteit vergroten met een factor drie. Wens dus dat je alle prettige dingen opmerkt die je overkomen. Laat geen zomerdag voorbijgaan zonder even te denken: ‘Wat schijnt de zon lekker op mijn schouders.’ Dan blijft er misschien niet eens zoveel te wensen over.