Ware liefde kent geen grenzen, niet in offers en niet in tijd – dat is de overtuiging die velen van ons diep van binnen koesteren. Een romantische gedachte, die er helaas ook voor zorgt dat heel wat mensen eindeloos blijven vasthouden aan een relatie die ze niet gelukkig maakt. Hoe vaak gebeurt het niet dat iemand diep van binnen weet dat hij met deze partner niet oud wil worden, maar toch blijft doormodderen – nog maanden, jaren of zelfs decennia?
Tot in de jaren zestig was scheiden amper een optie. Het huwelijk was een contract dat zelden of nooit werd verbroken. Je bleef bij elkaar omdat de kerk en de familie het van je verwachtten, en om financiële redenen – veel vrouwen waren immers economisch afhankelijk van hun man. De beroemde Amerikaanse psychiater Karl Menninger adviseerde zijn vrouwelijke cliënten in de jaren dertig om kost wat kost bij hun partner te blijven, zelfs als hun man hen sloeg of vreemdging. Makkelijk was dat niet, maar duidelijk wel. De vrouw in kwestie wist waar ze aan toe was, dus er viel niets te twijfelen. Hooguit veel te klagen.
Dat veranderde vanaf de jaren zestig. De seksuele revolutie schudde de maatschappelijke verhoudingen los; de macht van de kerk nam af; persoonlijk geluk en zelfontplooiing werden belangrijker dan plichtsgevoel. De vrouwenbeweging propageerde meer autonomie voor vrouwen als dé oplossing voor alle problemen. En toch zien we tegenwoordig dat al die individualistische, autonome mensen net zo gevangen kunnen raken in een relatie waar ze niet gelukkig mee zijn als onze grootmoeders.