Vrijwel allemaal kijken we meermalen per dag in de spiegel, dus je zou denken dat we echte kenners zijn op het gebied van ons eigen uiterlijk.
Toch valt het vaak niet mee als we onszelf op foto’s terugzien: die neus, dat haar en wat een slome blik. En dan zegt een goede vriendin ook nog dat je er juist leuk op staat. Hebben we dan zo’n verkeerd zelfbeeld?
In elk geval wel eenzijdig, vertelt Liesbeth Woertman, hoogleraar psychologie en auteur van verschillende boeken over lichaamsbeeld. ‘Onze spiegelblik is een oordelende, controlerende blik. We willen lippenstift opdoen, ons haar fatsoeneren of checken of we er uitgeslapen uitzien. Met deze manier van kijken zijn we vertrouwd.’
Omdat we onze spiegelblik vaak zien, zijn we hem vanzelf gaan waarderen; een fenomeen dat in de psychologie bekend staat als het mere-exposure effect. Hierdoor vergeten we dat we verschillende gezichtsuitdrukkingen hebben. Tot we een foto van onszelf zien en denken: huh, wat kijk ik daar raar.
Woertman: ‘We hebben de illusie dat ons uiterlijk een constante is. Maar hoe we eruitzien, is sterk onderhevig aan stemming en context. Vrienden en familie zien al die verschillende gezichten wel. Ze weten hoe we eruitzien als we somber, jaloers of onzeker zijn. Maar ook hoe we stralen als we dolblij zijn of verliefd. Zij weten dus eigenlijk beter hoe we eruit zien dan wijzelf.’
Gespiegelde versie van jezelf
Daar komt bij dat de spiegel een gespiegelde versie van onszelf laat zien: we zien rechts en links andersom. De gezichtshelft die rechts in beeld is, gebruiken we voor zelfherkenning, blijkt uit onderzoek van de University College Dublin.
Dat komt doordat de functie zelfherkenning in onze linkerhersenhelft huist. Op foto’s focussen we onbewust nog steeds op rechts, maar zien dan de andere kant van ons gezicht. En dat is niet het beeld dat we kennen uit de spiegel. We kunnen onze vinger er vaak niet op leggen, maar het voelt vreemd, anders.
Dit gevoel van vervreemding wordt versterkt door uiterlijke kenmerken die op een foto opeens in het oog kunnen springen. Rimpels, vlekjes en vetjes die in de vertrouwde spiegel bij flatteus licht worden gecamoufleerd, vallen opeens op en wakkeren associaties aan waarin we onszelf niet altijd herkennen.
Bij een foto van de achterkant of een bepaalde hoek kun je schrikken van de omvang van je billen of de bolling van je buik. En een close-up waarbij je je wenkbrauwen hebt opgetrokken toont rimpels die je normaal gesproken niet bij jezelf ziet.
‘Zwaarlijvigheid associëren we met luiheid en weinig zelfbeheersing en rimpels staan in onze samenleving voor ouderdom en een ongezonde levensstijl,’ zegt psycholoog Jessica Alleva van de universiteit van Maastricht. Deze associaties kloppen niet, maar toch komen ze automatisch in ons op.
Als je rimpels hebt terwijl je je jong voelt of te zwaar maar allesbehalve lui bent, herken je jezelf niet goed op een foto. Dat ben ik niet, denk je dan.
Training Vergroot je zelfvertrouwen
- Ontdek waarom vrouwen vaker last hebben van een negatief zelfbeeld
- Zet direct stappen om je zelfvertrouwen te vergroten met behulp van oefeningen en challenges
- Bonusvideo masterclass ‘Overwin het imposter syndroom’ met psycholoog Frederike Mewe
79,-
Klopt de associatie wél: je ziet rimpels en je voelt je ook geen twintiger meer, dan ervaar je die vervreemding een stuk minder, zegt Woertman. ‘Dan denk je: ja, ik ben veertig en heb een paar rimpels, nou én?’
Onhaalbaar ideaal
Ook het schoonheidsideaal in ons hoofd heeft invloed op hoe we naar foto’s kijken. Hoe meer een kiekje aan het ideaal voldoet, hoe tevredener we zijn – ja, die mag op Instagram.
Alleen: hier gaat het vaak mis. We worden namelijk overspoeld met gemanipuleerde beelden van niet-bestaande schoonheid, waar we vaak wel ons ideaalbeeld op baseren.
Woertman: ‘Vooral veel vrouwen zitten opgescheept met een onhaalbaar ideaal. Ze willen lang, dun en gespierd zijn, weelderig haar hebben, grote borsten, volle billen, een gave huid, grote ogen en een perfect gebit. Ook willen ze jong zijn of in elk geval leeftijdsloos.’
Dit schoonheidsideaal, dat in de hoofden van veel mensen zit, werkt als een frame waardoor we naar onze foto’s kijken. ‘Als schoonheid belangrijk voor je is en het plaatje op de camera voldoet niet aan het plaatje in je hoofd, dan kun je daar heel ongelukkig van worden. Hoe prachtig je ook bent,’ zegt Woertman.
‘Het is veel heilzamer om jezelf te vergelijken met échte mensen, van je eigen leeftijd en postuur, in plaats van met gemanipuleerde beelden.’
Filtertje erover
Een andere ontwikkeling die ons zelfbeeld beïnvloedt, is dat we onze eigen kiekjes vrij makkelijk kunnen manipuleren. Met enkele klikken versmallen we onze taille en geven we onszelf stralend witte tanden.
Een ovaal gezicht met hoge jukbeenderen? Zo gepiept. Nog even wat vlekjes en rimpels wegwerken, filtertje erover en voilà: ons maandagochtendgezicht is omgetoverd tot een heus modellenexemplaar.
Natuurlijk is dat best leuk om te doen, maar als je niet oppast, krijg je er een probleem bij. Het risico bestaat namelijk dat je onbewerkte foto’s gaat vergelijken met de gemanipuleerde versies, waardoor je normale foto’s van jezelf steeds minder goed kunt verdragen.
In extreme vorm kan dit leiden tot selfie-dysmorphia, ook wel snapchat-dysmorphia genoemd: het verschil tussen je geperfectioneerde snapchatgezicht en de werkelijkheid is zo groot, dat je eronder lijdt.
Er is nog geen onderzoek naar gedaan, maar Nienke Vulink, psychiater aan het Academisch Medisch Centrum, ziet selfie-dysmorphia als symptoom van body dysmorphic disorder (BDD). Mensen met deze stoornis beleven hun uiterlijk anders dan de buitenwereld en zijn ervan overtuigd dat er iets mis is met (een onderdeel van) hun lichaam.
Vulink: ‘BDD-patiënten met selfie-dysmorphia hebben vaak duizenden bewerkte foto’s van zichzelf, zijn continu aan het vergelijken en worden daar heel somber van. Vaak zijn ze urenlang bezig om het beeld in de spiegel enigszins te laten lijken op het gemanipuleerde selfie-ideaal.’
Zichtbare liefde
Maar ook mensen met een positief lichaamsbeeld schrikken soms van een foto. ‘Wie tevreden is met zijn of haar uiterlijk heeft vaak juist een iets te rooskleurig beeld van zichzelf,’ vertelt psycholoog en psychomotorisch therapeut Marlies Rekkers.
‘In de spiegel focust deze groep zich vooral op de delen van hun lichaam of gezicht waarover ze tevreden zijn. Ze hebben heus wel kanten die ze minder mooi vinden, maar daar blijven ze niet te lang bij stilstaan.
Op een foto heb je niet in de hand wat er wordt afgebeeld en kun je dus minder makkelijk dan in een spiegel selectief kijken naar mooie details. Het beeld op de foto kan dan tegenvallen.’
Toch liggen mensen met een positief lichaamsbeeld hier niet wakker van. Ze vergeten of wissen het ‘mislukte’ exemplaar makkelijker en zetten hun ‘roze bril’ weer op. Een prima methode, vindt Rekkers.
‘Iedereen staat weleens slecht op een foto. Daar hoef je niet eindeloos naar te kijken of veel over te piekeren, zoals mensen met een negatief lichaamsbeeld soms doen. De lelijke exemplaren, waar je met scheve mond en dichte ogen opstaat, mag je best uit je herinnering wissen. Daar word je een stuk vrolijker van.’
En gelukkig kunnen foto’s van onszelf ons ook aangenaam verrassen. Wat is het geheim van zo’n mooie foto? Woertman: ‘Schoonheid bij mensen heeft naast objectieve kenmerken, zoals symmetrie, vooral te maken met charme, uitstraling en ontspanning. Met zoals Plato het noemde “zichtbaar geworden liefde”.
Dat je uitstraalt dat je je geliefd voelt en liefde geeft. Bijvoorbeeld als je plezier hebt met vrienden, een baby knuffelt of verdrinkt in de ogen van een geliefde. Op zulke momenten straal je en ben je op je allermooist. Als de camera dan klikt, heb je een foto om in te lijsten.’