Ik kon maar één ding bedenken, en dat zal ik u zo vertellen. Ik waarschuw vooraf: R. vond het geen spannende bekentenis. Dat klopt. Iets vinden wat ik nog nooit met iemand heb gedeeld, was niet zo makkelijk. En daarin sta ik niet alleen, weten geheimenonderzoekers. Negen van de tien mensen hebben een ‘gedeeld geheim’. Maar geheimen waar niemand iets van weet, zijn veel zeldzamer. Geheimen willen worden gedeeld. En dat is maar goed ook, want alles binnenhouden is niet gezond.

Ik bewaar wel een paar geheimen die ik met niemand anders deel. Dat zijn de geheimen die niet van mij zijn. Anderen hebben ze bij me neergelegd, en ik heb beloofd om er goed op te passen.

R. heeft zelf meer dan eens zo’n geheim bij mij geparkeerd. Toch vindt hij me geen dankbare partner in crime. ‘Jij bent zo discreet als je luistert,’ klaagt hij. ‘Je bent niet snel onder de indruk, vraagt niet door naar details. Je hoopt toch dat de ander een beetje geschokt is als je iets opbiecht. Dat-ie meeleeft: “Oooh, wat erg, heb je dat echt gedáán?”’

Nu wilt u natuurlijk weten wat R. geheimhoudt. Dat ga ik u niet zeggen, maar R. mag in zijn handen knijpen dat ik niet snel geschokt ben. Hoe meer emotie een geheim namelijk oproept, hoe sneller mensen het doorvertellen, blijkt uit onderzoek.

Mijn eigen bekentenisje krijgt u wel:

Als het ’s avonds donkerder en kouder wordt, en mijn lief slaapt in zijn eigen huis, dan kruip ik liefst met kleren en al in bed. Pas als de kou uit de lakens is, wurm ik me uit mijn broek en truitje, die ik dan in een slordige boog naar het voeteneind gooi. Als ik me ook nog zielig voel – gelukkig komt dat zelden voor – mag er een zak chips mee onder de dekens. De kruimels in bed maken het extra treurig, en dat helpt.

U mag het doorvertellen.