Eigenlijk kan die foto niet meer. Niet alleen omdat mijn broertje het soort idiote wijde broek droeg waar alternatieve jongens destijds niet uit te roken waren, of omdat mijn achterneef toen nog haar had en mijn neven en nichten nog een moeder. Het anachronistische zit ’m vooral in het feit dat niemand op de foto nog steeds dezelfde partner heeft, afgezien van mijn ouders. Niemand.
Kijk, daar heb je de oudste broer van mijn vader, die was toen nog met Thea. Mijn liefste nicht, hier nog met de hippe kapper uit New York. Mijn ooms, mijn zusje, ikzelf – allemaal staan we lachend en tevreden in de camera te kijken naast iemand die inmiddels allang weer op een andere familiefoto staat, om de verjaardag van een andere aangetrouwde oma te vieren. En uit andere familieportretten zijn nieuwe mannen en vrouwen onze foto binnengewandeld.
Familie blijft familie
Natuurlijk had mijn oma die foto allang kunnen vervangen door een nieuwere versie. Het grappige is dat ze dat kennelijk niet nodig vond. Misschien omdat het nog steeds haar kinderen en kleinkinderen zijn, waar ze tussen staat. Wat veranderd is, is voor ons belangrijker dan voor haar.
Want er is iets dat familiebanden onderscheidt van alle andere relaties in je leven. Familie blijft familie. Wat er verder ook verandert, je zult altijd stevig ingeklemd zitten tussen je ouders en je kinderen, met broers en zussen aan weerszij. Zelfs als je probeert je eraan te onttrekken, als je ze niet kunt uitstaan of als iemand het contact verbreekt, blijft dat raamwerk overeind – dat is waar het succes van verzoeningstelevisie als Het familiediner en Spoorloos op berust.
De nichtjes maken er weleens een grapje over, dat staatsieportret dat eigenlijk nergens meer op slaat. Mijn oma maakt het niets uit. Jullie staan er toch allemaal op, zegt ze. En zo is het maar net.