Riettegels op de vloer waarvan de strootjes in je overgooier bleven prikken. Eten aan een laag afgezaagde tafel (zittend op de grond, ook heel hip). En in de boekenkast de bijbel van het optimistische doe-het-lekker-zelf-gevoel van die jaren: Opnieuw Beginnen.
De schrijver was een Franse artdirector die het snelle leven achter zich had gelaten om zich te vestigen in een huisje op Ibiza zonder stromend water of elektriciteit. Zijn ervaringen zette hij om in een bloedserieuze handleiding van maar liefst 307 hoofdstukjes, vol aandoenlijk naïeve tekeningen van blote mannen en vrouwen die zich koud afsponsden in een tobbe en Afrikaanse kaftans knipten van zelfgesponnen wol. Er stond in beschreven hoe je een huis bouwt, een waterput aanlegt, een olielampje maakt van een jampot, hoe je bijen houdt, zelf yoghurt maakt, de Zonnegroet uitvoert en een horoscoop trekt – eigenlijk alles wat de gemiddelde emigrant in Ik Vertrek ook van tevoren zou moeten weten.
Als kind verslond ik die boeken, want wat hier werd beschreven was een soort hutten bouwen voor gevorderden. Niks heerlijker voor een 9-jarige dan de belofte dat je alles zelf kunt. En ik hoef de omslag van dat boek maar te zien of dat seventies-optimisme slaat weer over, al heb ik op de Zonnegroet na niets van al die kennis in praktijk gebracht.
Het fijnste is misschien nog wel de titel. Ja! Laten we gewoon opnieuw beginnen! Alle geschiedenis van tafel vegen, net als de praktische bezwaren, en opnieuw kiezen hoe we het allerliefste zouden leven! Dromen we niet allemaal weleens van een heel ander bestaan? Een nieuwe plek, een nieuwe liefde, een ander land, ander werk, een nieuwe studie?
Natuurlijk heb ik genoeg afleveringen van Ik Vertrek gezien om te weten dat er A) altijd iets mis is met de riolering in zo’n nieuw leven en B) het meestal hard werken is voordat het ergens in de verte lijkt op het droombeeld vooraf. En toch is er een reden dat 1,7 miljoen mensen elke zondagavond met een mengeling van hoop en leedvermaak afstemmen op vertrekkers die proberen hun droom waar te maken. Precies dezelfde reden als waarom de halve generatie van mijn ouders dat boek in de kast had staan.
En dan hum ik in mijn hoofd zachtjes mee met Herman van Veen (want je bent een kind van de jaren zeventig of je bent ’t niet):
‘Je kunt altijd opnieuw beginnen…’