‘We woonden in een mooi huis en gingen drie keer per jaar op vakantie. Toch groeide ik op met het idee dat we arm waren. Mijn moeder creëerde schaarste. Onze kleren kocht ze in de uitverkoop en ze knipte zelf ons haar.

Kalmeer je lichaam, kalmeer je geest
Training

Kalmeer je lichaam, kalmeer je geest

  • Leer je omgaan met overprikkeling en overspoeling 
  • Ontwikkel je meer lichaamsbewustzijn
  • Creëer je meer balans met behulp van de polyvagaaltheorie
Bekijk de training
Nu maar
69,-

We kregen drie maaltijden per dag, maar in mijn herinnering had ik altijd honger. We kregen het minste zakgeld van alle kinderen uit de buurt, waarop gekort werd als we iets niet goed hadden gedaan.

Geld was een strafmiddel. Op een ochtend zag mijn moeder dat ik mijn beugel ’s nachts had uitgedaan. “Dan betaal je de beugeltandarts voortaan maar zelf,” zei ze.

Ik herinner me mijn paniek omdat ik niet wist waar ik het geld vandaan moest halen. Ik gebruikte mijn zakgeld, haalde mijn spaarrekening leeg en zocht overal naar rondslingerende munten.

Poppenkast

Onlangs vond ik een jeugdfoto terug, waar ik op sta met mijn moeder, broertje en zusje. Mijn vader heeft de foto gemaakt. We lachen allemaal naar de camera, terwijl ik weet dat ik vlak daarvoor door mijn vader was geslagen.

Je ziet het ook: mijn ogen lachen niet. Ik had een enorme hekel aan die foto, omdat ik het hypocriet vond van mezelf dat ik meedeed aan die poppenkast. Nu besef ik: dat was een manier om te overleven.

Mijn ouders leken niet echt geïnteresseerd in hun kinderen, alleen in zichzelf. Mijn vader was overheersend, onberekenbaar en gewelddadig. Mijn moeder viel hem nooit af, ze adoreerde hem – ook als dat ten koste ging van ons. Er heerste thuis een cultuur van pesten en afzeiken. Wie zich kwetsbaar toonde, werd daarop afgerekend. Ik leerde mijn gevoelens te verbergen en mee te lachen.

Vaak kreeg ik, direct of impliciet, de boodschap dat er iets niet aan me deugde. De rest van het gezin was heel sportief, ik zat het liefst op mijn kamer te lezen en ik schreef verhalen. Die verstopte ik onder mijn bed, anders gooide mijn moeder ze weg. “Voor die verhaaltjes ga je je later toch maar schamen,” zei ze.

Ik was een jaar of veertien toen mijn moeder overspannen raakte. Op een avond haalde mijn vader me uit bed. Hij zei: “We hadden het je eerst niet willen vertellen, maar het is jouw schuld dat je moeder overspannen is. Nu je dat weet, kun je er ook wat aan doen.”

Daarmee werd ik weer naar boven gestuurd. Ik dacht: maar wat heb ik dan gedaan? Hoe moet ik me aanpassen? Ik begreep er niets van, behalve dat het aan mij lag.

Toen ik zeventien was, liep ik weg na een ruzie, niet lang erna zetten ze me uit huis. Opeens woonde ik in een studentenhuis en moest ik voor mezelf zorgen. Ik had geen idee hoe dat moest. De zorgen over geld namen me volledig in beslag, helemaal toen mijn ouders na mijn eindexamen hun toch al schamele toelage stopten.

Ik wilde de opleiding jeugdwelzijnswerk volgen, maar kreeg geen studiefinanciering omdat mijn ouders geen inkomensverklaring wilden overleggen. Toen heb ik naast de opleiding stiekem een uitkering aangevraagd, niemand die het controleerde. In het derde jaar stopte ik alsnog, omdat ik het collegegeld niet meer kon betalen.

Achterstand

In therapie praatte ik voor het eerst over wat er thuis was gebeurd en leerde ik verbanden zien. Dat ik geen erkenning had gekregen voor wie ik was en daardoor een laag zelfbeeld had.

Minder moe, meer energie
Training

Minder moe, meer energie

  • Inspirerende sessies voor meer inzicht in je vermoeidheid
  • Tools om je energie weer op te bouwen
  • Met gezondheidszorgpsycholoog Annemarieke Fleming
Bekijk de training
Nu maar
55,-

Dat ik daarom voor mijn werk niet genoeg geld durfde te vragen, omdat ik al blij was dat ik een klus mocht doen. Dat emotionele en materiele schaarste samenhangen. Ik ging begrijpen dat er niet zozeer iets mis was met mij, maar dat ik door mijn jeugd op achterstand was gezet.

Ik schreef een verhaal op basis van een jeugdherinnering. Mijn toenmalige vriend, een scenarioschrijver, was ervan onder de indruk. Hij spoorde me aan serieus door te gaan met schrijven en mijn teksten op te sturen naar een literair tijdschrift.

Gaandeweg kon ik leven van het schrijven. Ik publiceerde fictieverhalen en werkte als journalist, maar ik had nooit genoeg werk en verdiende zelden meer dan bijstandsniveau.

Mijn eerste eigen woning was in een gribusbuurt met afwerkplekken onder de spoorbrug. Er waren regelmatig branden door de slechte staat van de panden. Ik droomde van een telefoonaansluiting, ook omdat ik me dan veiliger zou voelen, maar daarvoor had ik helemaal geen geld.

In een opwelling sloot ik er toch een af, wat tot een huurachterstand leidde. Zo ging het van kwaad tot erger. Ik dacht de hele dag aan geld, maar paniekerig, niet gericht op een structurele oplossing. Dat is de tunnelvisie van schaarste, weet ik inmiddels: niet voorbij de problemen van het moment kunnen kijken.

Twee opties

Mijn gebrek aan inkomsten werd nijpend toen de migraine, waarmee ik al sinds mijn puberteit worstelde, vanaf mijn veertigste onder invloed van hormonen chronisch werd. Nu was ik ook nog twee of drie dagen per week ziek.

Als zelfstandige zonder arbeidsongeschiktheidsverzekering heb je dan twee mogelijkheden: doorwerken of de bijstand in. Dus werkte ik door, tegen de klippen op. Ondertussen zette ik mijn halve huisraad op Marktplaats om boodschappen te kunnen kopen.

Ik deed ook mee aan prijsvragen in de hoop iets duurs te winnen. Natuurlijk had ik mijn tijd moeten besteden aan het zoeken naar een structurele oplossing, maar ik had het geld nú nodig.

Uiteindelijk belandde ik acht jaar geleden afgekeurd in de bijstand. Ik schaamde me, het voelde alsof ik had gefaald: als ik niet meer werk, wat ben ik dan? Tegelijkertijd merkte ik dat het rust gaf: eindelijk was ik verlost van de deadlines en de geldzorgen, want ik had in elk geval een vast inkomen.

Ik ging lezen over armoede en de stress die dat met zich meebrengt. Dat opende mijn ogen. Langdurige armoede geeft chronische stress; die ondermijnt niet alleen je gezondheid, maar maakt ook dat je nauwelijks cognitieve capaciteit overhebt om tot oplossingen te komen.

Je kunt niet vooruitkijken. Je wordt impulsiever. Gedragswetenschappers Sendhil Mullainathan en Eldar Shafir vergelijken het met een computer waarvan veel tabbladen openstaan, die wordt traag. Je kunt eigenlijk niet meer nadenken. Dat is het mechanisme dat mensen in de armoede houdt.

Het was een vriendin die, haast terloops, zei: “Je bent gewoon mishandeld, vroeger.” Ik schrok, is dat zo? Ik durf het woord kindermishandeling nauwelijks uit te spreken. Omdat ik bang ben dat iemand zal zeggen: je overdrijft. Zo erg was het niet, toch? En die iemand, dat ben ik zelf natuurlijk, dat is mijn eigen stem.

Veerkracht: sterker bij tegenslag
Training

Veerkracht: sterker bij tegenslag

  • Leer hoe je optimistischer wordt - zelfs bij tegenslagen
  • Maak een persoonlijk plan om gemakkelijker overeind te blijven op uitdagende momenten
  • Gebaseerd op inzichten uit de positieve psychologie
Bekijk de training
Nu maar
79,-

Dezelfde stem die zegt: je bent niet echt arm, stel je niet aan. De stem die me voortjoeg om door te buffelen, ook al was ik doodziek. Maak het nou niet zo groot, denk ik bij alles. Soms gebruik ik het woord verwaarlozing voor wat er in mijn jeugd is gebeurd. Als ik terugdenk, bijvoorbeeld aan die beugel, dan denk ik wel: dat doe je toch niet, als ouders? Ik kan er met mijn verstand niet bij.

Uitdagen

Nadat ik uit huis ging, verwaterde het contact met mijn ouders bijna organisch; niemand deed moeite. Ik zag ze nog eens per jaar met kerst bij mijn opa en oma, tot ik ook dat niet meer wilde omdat het me te veel energie kostte.

Voor mij is het goed zo, ik heb niet het gevoel dat ze iets kunnen toevoegen aan mijn leven. Ik heb mezelf wel toestemming gegeven dat ik contact mag zoeken als ik ooit de behoefte voel, ondanks alles wat er is gebeurd.

Ruim twee jaar geleden heb ik EMDR gedaan. Ik ging terug naar de ruzie met mijn vader die voorafging aan het moment dat ik wegliep. Tijdens die ruzie kwam ik voor het eerst voor mezelf op. Hij werd woest en zei: “Volgende keer sla ik je dood.” Ik was doodsbang, weglopen was puur lijfsbehoud.

Nog jarenlang daagde ik hem in mijn dromen uit voor een fysiek gevecht, omdat ik wilde laten zien dat ik intussen sterker was geworden. Hij sloeg me altijd weer tegen de grond. Tijdens de EMDR gebeurde iets opmerkelijks.

Ik liep niet weg, het huis uit, maar terug naar mijn vader en zei: “Kom op, dit is toch niet normaal? Eigenlijk sprak ik hem als volwassene aan op zijn gedrag en beschermde mezelf als kind: het perspectief was veranderd. Daarna was mijn angst weg. Als ik nu terugdenk aan het weglopen voel ik trots, om de kracht die ik toen had.

Door een nieuw medicijn, een CGRP-remmer, heb ik veel minder last van migraine en kan ik weer meer werk aan. Het afgelopen jaar heb ik zonder problemen een paar uur per dag besteed aan het schrijven van Het verhaal van mijn schaarste.

Toch vind ik het spannend of het me gaat lukken om mijn patronen te doorbreken en mezelf te bedruipen. Armoede voelt als mijn geboortegrond, waarnaar ik altijd zal terugkeren. Nog altijd pot ik zoveel mogelijk op, omdat ik denk: het gaat toch weer een keer mis. Bij een hoge rekening of een dure aankoop krijg ik hartkloppingen.

Mijn hele leven heb ik normaal willen zijn, net als anderen. Ik had altijd het gevoel dat ik in gebreke bleef en harder mijn best moest doen om geaccepteerd te worden. Die imprint van mijn jeugd draag ik blijvend met me mee en dat maakt het moeilijk om voor mezelf op te komen of mezelf iets te gunnen.

Dat gevoel zal ik wel nooit helemaal kunnen afschudden. Een aantal jaar geleden zei ik tegen een vriendin: “Maar ik heb ook niet echt een carrière.” Ze wees in mijn kast naar de rij van acht boeken die ik heb geschreven: “Dat is toch een carrière?” Dan weet ik dat ze gelijk heeft. Ik zal het beeld dat ik van mezelf heb moeten bijstellen.’

Marieke Groen, Het verhaal van mijn schaarste, Thomas Rap, 2024

Overlevingsstand

‘Armoede beïnvloedt het brein,’ zegt gedragswetenschapper Mirre Stallen, die onderzoek doet naar interventies bij armoede aan de Hogeschool van Amsterdam en de Universiteit Leiden.

‘Op hersenscans is te zien dat wanneer mensen schaarste ervaren, het gedeelte dat gaat over planning (de dorsolaterale prefrontale cortex) minder actief is. De orbitofrontale cortex, die gericht is op directe beloning, wordt juist actiever.’

Dat lijkt misschien nogal onhandig, maar is volgens Stallen wel te linken aan het dagelijks leven van mensen in armoede. ‘Als er veel onbetaalde rekeningen liggen, heb je nú geld nodig. Dus kies je ervoor om bijvoorbeeld een dure persoonlijke lening af te sluiten, ook al leidt dat tot meer schulden. Je staat in de overlevingsstand, de lange termijn is minder urgent.’

Bij kinderen die met veel stress opgroeien, lijken de hersenen zich anders te ontwikkelen. Zo is het volume van sommige breingebieden kleiner. ‘En ze reageren vaak juist sterker op prikkels; zijn sneller angstig en alert,’ zegt Stallen. ‘Gelukkig is het brein door positieve ervaringen in staat om te veranderen, te groeien en nieuwe verbindingen aan te leggen.’

Het is bovendien niet zo dat ieder kind dat opgroeit in armoede daar veel last van heeft. ‘Dat ouders of andere belangrijke mensen voor het kind een liefdevolle en veilige omgeving bieden, is het belangrijkst,’ zegt Stallen.

Ze drukt mensen met geldproblemen daarnaast op het hart om in actie te komen. ‘Negeer het niet en zoek hulp, want dat is op veel plekken beschikbaar. Uiteindelijk krijg je dan weer meer lucht.’