Even eerlijk: hoe goed snap je hoe stikstof werkt? Wat voor stoffen E-nummers eigenlijk zijn en wat ze in ons lichaam doen? Wat de opvang en integratie van een vluchteling nu echt kost en oplevert? En hoe goed begrijp je de techniek waarmee gewassen genetisch worden gemodificeerd?
De grote psychologie kennisquiz
14 populaire uitspraken over de menselijke psyche: wat is waar en wat klinkklare onzin? Test je kenn...
Lees verderDat valt waarschijnlijk vies tegen. Toch is de kans groot dat je een duidelijke mening over die verschillende onderwerpen hebt. Misschien probeer je zelfs wel op sociale media anderen te overtuigen van je gelijk.
Wees gerust, je bent niet de enige. Integendeel: net als vrijwel iedereen om je heen lijd je vrijwel zeker aan wat cognitief psychologen de ‘kennisillusie’ of ‘illusie van begrip’ noemen: we denken dat we de wereld om ons heen veel beter begrijpen dan we daadwerkelijk doen.
Twee van die cognitief psychologen, de Amerikaanse hoogleraren Steven Sloman van de Brown-universiteit en Philip Fernbach, publiceerden er een boek over: The knowledge illusion; why we never think alone.
Oppervlakkige kennis
Die kennisillusie, zo betogen de twee Amerikanen, heeft verschillende oorzaken. Allereerst: we hebben vaak het idee dat we iets begrijpen wanneer we er vertrouwd mee zijn. Omdat we bijvoorbeeld vaak op een fiets zitten, hebben we het idee dat we precies weten hoe die eruitziet.
Maar toen onderzoekers van de universiteit van Liverpool in een studie deelnemers vroegen een fiets te tekenen, bleken weinigen daartoe in staat. Laat staan dat ze konden uitleggen hoe de versnellingen werken. Dat geldt voor veel dingen: onze kennis is oppervlakkiger dan we geneigd zijn te denken.
De tweede reden waarom we onze kennis overschatten, is dat kennis tegenwoordig onder handbereik is, via smartphone of laptop. Uit onderzoek door Sloman en Fernbach blijkt dat patiënten die uitgebreid gegoogeld hadden op hun ziekte, niet noemenswaardig meer wisten over hun ziekte, maar wél veel meer vertrouwden op hun eigen medische kennis en zich anders opstelden naar hun arts.
In een andere studie moesten proefpersonen zich via internet een tijdje in algemene zin verdiepen in financiën. Het bleek dat ze vervolgens met meer zelfvertrouwen een beursspel speelden, ook al kwam de opgedane kennis daarbij totaal niet van pas.
Inzicht ontbreekt
Dat we op basis van een heel beperkte kennis de illusie hebben dat we – vrijwel – evenveel inzicht hebben als een expert, staat ook wel bekend als het Dunning Kruger-effect, vernoemd naar de psychologen David Dunning en Justin Kruger.
Dat effect draait hierom: iemand die incompetent is, mist vaak het inzicht om te beseffen wat zijn eigen niveau is en wat er nodig is om ergens écht goed in te zijn. Dat geldt voor vaardigheden zoals zingen of kruisboog schieten, maar het geldt ook voor kennis.
Dunning en Kruger introduceerden dit fenomeen in 1999, op basis van experimenten waarin ze eerst de humor, grammatica en logica van deelnemers testten en hun daarna vroegen hoe ze hun eigen capaciteiten op die vlakken inschatten. De groep die het laagst scoorde, bleek bijna evenveel vertrouwen als de toppers te hebben in het eigen kunnen.
De belangrijkste verklaring hiervoor, vertelt David Dunning: ‘Bij een eerste kennismaking leren we de algemeenheden en basisvaardigheden, waardoor we heel snel het gevoel hebben het te snappen of kunnen. Pas daarna komen de veel ingewikkeldere nuances en finesses, dus de daadwerkelijk kennis en vaardigheden doen er lang over om op hetzelfde niveau te komen.’
Samen zijn we slim
Een vierde reden voor onze kennisillusie: we slagen er vaak niet in een onderscheid te maken tussen de kennis die we daadwerkelijk zelf bezitten, en de kennis van anderen in onze omgeving waarop we leunen.
Als we bijvoorbeeld een arts kennen, hebben we al snel het gevoel dat we ook veel weten van infectieziektes die we kunnen oplopen tijdens een vakantie.
Deze vierde reden is een gevolg van een groter fenomeen, waarvan we ons zelden bewust zijn: kennis is niet individueel. ‘Denken is een collectief proces,’ legt Sloman uit. ‘Voor onze kennis en inzichten zijn we op elkaar aangewezen.’
De afgelopen decennia is er een grote kennisspecialisatie opgetreden, waardoor we zonder dat de individuele intelligentie noemenswaardig toenam, met zijn allen de afgelopen decennia een heel stuk slimmer zijn geworden. Maar als individu hebben we vrijwel nergens echt verstand van.
Dat we niet weten hoe een toilet werkt is niet erg, zolang we maar weten wanneer het kapot is en hoe we de loodgieter kunnen bereiken – en niet eerst zelf gaan prutsen.
De wereld is tegenwoordig zo complex dat het simpelweg niet mogelijk is om een homo universalis te zijn, die overal verstand van heeft. ‘Dat hoeft ook niet, want we hebben overal experts voor,’ zegt Sloman.
‘Verstand’ van E-nummers
Het gaat mis, legt Sloman uit, wanneer we niet leunen op de mensen om ons heen die wél ergens verstand van hebben en vertrouwen op onze eigen beperkte kennis.
Dat komt veel voor op de werkvloer: wanneer collega’s in een team samenwerken en de betweter weigert iets aan te nemen van anderen.
Maar het grootste probleem ontstaat wanneer we met onze kennisillusie deelnemen aan het maatschappelijk debat en er onze keuzes op baseren. ‘Heel veel mensen denken dat ze de politiek en andere maatschappelijke onderwerpen volledig begrijpen. Ze weigeren nog naar anderen te luisteren, zeker wanneer die een andere kijk hebben op de zaken. Dat kan desastreuze gevolgen hebben,’ zegt Sloman.
Op basis van die kennisillusie doen sommige mensen E-nummers in de ban, of komen ze tot het besluit om hun kind niet te vaccineren, of stemmen ze op een politieke partij die de wereld simpel voorstelt en hun belang misschien wel helemaal niet dient.
Wie weinig van een onderwerp weet, vervalt snel in wat psycholoog Dan Kahan van de Yale-universiteit ‘politiek gemotiveerd redeneren’ noemt: het selectief zoeken naar en aannemen van kennis over een bepaald onderwerp. En wie eenmaal zo redeneert kan niet meer worden gered door meer feiten.
Wanneer mensen zich bijvoorbeeld verdiepen in klimaatverandering, veranderen ze zelden van mening, ontdekte Kahan: ze kiezen de experts en feiten die bij hun mening aansluiten, de rest verwerpen of negeren ze.
Zo ga je de kennisillusie te lijf
Hoe kunnen we nu voorkomen dat we ten prooi vallen aan onze kennisillusies? En dat we zomaar iets roepen over iets waar we geen verstand van hebben, of verkeerde beslissingen nemen?
Om te beginnen: we kunnen ons meer bewust worden van onze kennisillusies. Wie vaker stilstaat bij de beperkingen van zijn of haar eigen kennis en redeneringen, dus reflectiever in het leven staat, valt minder snel aan impulsieve redeneringen ten prooi.
Daarnaast zou een lesje nederigheid ons goeddoen: we kúnnen nu eenmaal niet van alles verstand hebben. Wat we wel kunnen doen is voordat we een belangrijke beslissing moeten nemen of heel stellig iets verkondigen, ons verdiepen in de relevante materie, bijvoorbeeld vlak voor de verkiezingen of voor de aankoop van een huis.
Wat die materie betreft kunnen we dan de kennisillusie ontstijgen. De kennis is dan nog vers en bovendien zijn we op dat moment extreem gemotiveerd, waardoor we meer informatie opnemen en onthouden dan wanneer we ons ‘gewoon’ ergens in verdiepen.
Dat we het na een paar maanden weer vergeten zijn, geeft niet – al ligt het gevaar op de loer dat de kennisillusie toch weer toeslaat, omdat we ons al eens in het onderwerp hebben verdiept.
Verrassend advies
Een andere manier om onszelf scherp te houden is ons te omringen met mensen die geregeld met nieuwe inzichten of onverwachte standpunten op de proppen komen. Zij volgen niet domweg de kudde waar ze bij horen, denken autonoom en durven uit te komen voor afwijkende meningen.
Bijvoorbeeld wanneer al je vrienden ongegronde angst koesteren tegen genetisch gemodificeerde organismen, of wanneer ze beweren dat de EU en de emancipatie van transgenders complotten zijn om alle verschillen tussen mensen op te heffen.
‘Ik probeer altijd in te schatten wat iemand zal vinden van een bepaald onderwerp,’ zegt psycholoog David Dunning. ‘Juist omdat ik mensen zoek wier mening níét voorspelbaar is. Je hebt immers het meest aan mensen die je geregeld weten te verrassen of prikkelen. Bij hen kun je het best terecht voor advies of nieuwe inzichten.’