Britse psychologen vergeleken in een langlopende studie het welzijn van 20-jarigen die via een draagmoeder, eiceldonor of spermadonor waren verwekt met 20-jarigen die beide biologische verwekkers als ouders hadden. Ze bleken gemiddeld mentaal allemaal even gezond en rapporteerden even goede familiebanden.
Als de drie donorkindgroepen met elkaar werden vergeleken, waren er wel wat verschillen. Zo hadden jongeren die voor hun 7e jaar wisten over hun biologische oorsprong, een betere band met hun moeders dan jongeren die dat later hoorden. Ook waren moeders met genetisch niet-verwante kinderen wat negatiever over hun band en was de communicatie in gezinnen met vaders die gebruikgemaakt hadden van spermadonatie minder goed. Maar overall waren ze dus net zo gelukkig als biologische kinderen.