In de roaring twenties bevrijdden onze overgrootmoeders zich van het korset; ze streden voor kiesrecht, gingen tennissen en roken – daar paste een sportief lichaam bij, geen weelderige boezem.
De jaren vijftig lieten juist het tegendeel zien: het herstel van rust en huiselijke vrede, vader achter de krant, moeder met volle heupen en wulpse buste in een keurige, maar stevig getailleerde jurk. En de jaren zeventig waren de harige hippiejaren, met woest krullend borsthaar, vrolijke okselpluimages en slingerende tieten zonder beha.
Elke tijd heeft zijn eigen dromen en aspiraties. Maar het zijn ook normen die we opleggen aan onszelf en elkaar. Psychoanalyticus en cultuurcriticus Paul Verhaeghe schreef voor deze editie een intelligent essay over hoe we steeds meer van onszelf vervreemd raakten in een eeuw waarin individualisme en prestatiedruk de overhand kregen – en hoe we dat terugzien in een explosie van lichamelijke uitputtingsklachten.
We zijn verleerd te luisteren naar ons lijf. De bevrijdingsdroom van de seventies verzandde in hyperindividualisme en competitie, schrijft Verhaeghe, en ons lichaam betaalt de prijs.
En als we dan onderuitgaan, denken we ook nog dat we niet hard genoeg ons best hebben gedaan: dat we braver naar yoga hadden moeten gaan, onze grenzen beter hadden moeten bewaken of gezonder hadden moeten eten.
Maar hoezo moet het individu repareren wat het systeem kapotgemaakt heeft? En hoe zou dat ooit kunnen lukken, zolang onze samenleving maar blijft doordenderen op een verkeerd spoor?
Paul Verhaeghe is emeritus-hoogleraar cultuurkritiek, dus een beetje pessimisme is hem ingebakken. Zelf zien we op de redactie ook voorzichtige tekenen van een kentering.
De wetenschap ontdekt steeds meer over de verfijnde samenhang tussen fysiek en mentaal welzijn. Eindelijk ontstaat ruimte voor een holistische blik op de gezondheid. En ‘lichaamswerk’ is geen harig seventies-woord meer; met name in de traumatherapie is er meer aandacht voor lichaamsgerichte methoden.
Maar afgaand op de knalharde modekleuren van dit jaar houd ik ook een beetje mijn hart vast. De eighties-jaren van de powersuits liggen op de loer en ik vrees de terugkeer van het aerobics-lijf: strak als een plank, met brede schouders, klaar om ieder moment op te springen of uitzinnig hard te dansen met wild getoupeerd haar.
Aftrainen. Keihard blijven rennen. Geen zwakte of zachtheid laten zien. Ambitie. Succesplicht. Je groter voordoen dan je bent.
Een beetje meer harigheid kan misschien geen kwaad.