Ik heb nooit echt wat gehad met machogedrag. Op de basisschool haalde ik zelden kattenkwaad uit met stoere klasgenootjes, en op de middelbare school zag ik altijd vol afgrijzen (of was het jaloezie?) van een afstandje hoe de coole gasten er met de mooiste meisjes vandoor gingen. Ook nu nog heb ik weinig met ‘echte-mannendingen’ als scheuren in sportwagens en grote hompen vlees eten.
Kalmeer je lichaam, kalmeer je geest
- Leer je omgaan met overprikkeling en overspoeling
- Ontwikkel je meer lichaamsbewustzijn
- Creëer je meer balans met behulp van de polyvagaaltheorie
69,-
Een hoog testosterongehalte?
Ik kom dan ook uit een nest waar het nastreven van een mannelijk ideaalbeeld niet aan de orde was. Mijn vader spoorde ons niet aan om te gaan voetballen en ging op zondag niet met ons naar het circuit van Zandvoort.
En mijn broers en ik werden geacht vreedzaam met elkaar te spelen. Die opvoeding had me gevormd tot een gematigde, goedaardige man, was mijn conclusie. Een soort bescheiden tegenpool van de haantjes van deze wereld.
Maar toen Donald Trump in de aanloop naar zijn verkiezing met veel bombarie zijn ‘goede’ testosteronwaarde bekendmaakte, vroeg ik me ineens af of dat van die opvoeding wel waar was. Wat als het niet mijn opvoeding, maar mijn testosteronspiegel was die me tot een ander type maakte dan mannen als Trump?
Was hij misschien wel zo’n top dog geworden door zijn hoge ‘T’, en kon ik me zo slecht met hem identificeren vanwege mijn veel lagere waarde van het mannelijke geslachtshormoon? Was ik soms gewoon minder testosterongedreven?
Dat zou dan in ieder geval verklaren waarom ik voor een man relatief veel gesprekken voer over emoties, me vrij makkelijk in anderen verplaats en geen moeite heb om te huilen.
Testosteron verlaagt immers, zo bleek uit Nederlands onderzoek, het vermogen om emoties van anderen af te lezen en het vlakt kwetsbare emoties zoals ontroering en verdriet af. Handig in competitieve situaties, maar lastiger bij samenwerking.
Testosteronbadje
Ik besluit het uit te zoeken. Eerste stap: mijn testosterongehalte laten bepalen. Daarvoor benader ik Aart Mudde, endocrinoloog – specialist op het gebied van hormonen – aan het Slingeland Ziekenhuis in Doetinchem.
Mudde legt me meteen uit dat zo’n meting minder simpel is dan ik dacht. Want als ik het echt goed wil doen, zegt hij, zou ik eigenlijk alleen het testosteron moeten laten meten dat vrij in mijn bloedbaan circuleert en niet is gebonden aan eiwitten. ‘Maar dat is extreem duur.’
Plus, vervolgt hij: ‘Je testosterongehalte alleen zegt niet zoveel. Die bloedwaarde moet je zien in verhouding met de twee hormonen die testosteronproductie stimuleren: FSH en LH.
Is je testosterongehalte oké, maar heb je relatief hoge FSH- en LH-waarden, dan zegt dat dus iets over de moeite die je lichaam moet doen om dat niveau op peil te houden.’ We spreken daarom af dat hij in het lab mijn testosteron, FSH en LH zal laten bepalen.
Vermannelijking
Wachtend op de uitslag begin ik alvast met inleeswerk. Hoe en op welke momenten had het mannelijke geslachtshormoon invloed op mijn ontwikkeling en gedrag?
Dat begon al toen ik nog een foetus was, begrijp ik. Terwijl ik rondzwom in het vruchtwater van mijn moeder, kwam in mijn pas gevormde teelballen de productie van testosteron op gang. Dat stimuleerde vervolgens mijn ontwikkeling tot man.
Onderdeel van dat proces was een ‘vermannelijking’ van mijn brein. Ten eerste vormden zich daar receptoren voor testosteron. Ten tweede werden bepaalde hersengebieden anders aangelegd dan bij meisjes.
Dat verschil in hersenaanleg zal al vrij snel na mijn geboorte tot uitdrukking zijn gekomen. Bijvoorbeeld doordat ik meer dan meisjesbaby’s naar voorwerpen greep en – iets later – sterker geneigd was tot ruwere spelletjes. Meisjes observeren doorgaans meer.
Overigens kan de blootstelling aan testosteron in de baarmoeder sterk variëren tussen jongetjes onderling. En dat hangt niet alleen af van de productie in hun teelballen.
Veerkracht: sterker bij tegenslag
- Leer hoe je optimistischer wordt - zelfs bij tegenslagen
- Maak een persoonlijk plan om gemakkelijker overeind te blijven op uitdagende momenten
- Gebaseerd op inzichten uit de positieve psychologie
79,-
Er zijn aanwijzingen dat factoren als een depressie of een infectie bij de moeder ook een rol spelen. Zo kan de gezondheid van de moeder tijdens de zwangerschap de programmering van het brein van een jongetje-in-wording ook beïnvloeden.
En dat lijkt later in diens leven weer gevolgen te kunnen hebben voor onder meer zijn seksuele voorkeur en het ontstaan van typisch mannelijk gedrag.
Paringsgedrag
Maar niet álles werd al voor mijn geboorte bepaald. Naar alle waarschijnlijkheid gaat bij jongetjes namelijk ook tijdens de kinderjaren de aanmaak door van de testosteronreceptoren die de basis vormen voor de ‘vermannelijking’ van de hersenen.
In die periode is hun testosteronspiegel weliswaar laag, maar er zijn de nodige aanwijzingen dat ervaringen, verwachtingspatronen en opvoeding ondertussen hun sporen achterlaten in het brein.
Zeker is dat mijn testosteronspiegel in de puberteit weer steeg, en dat al deze invloeden toen tot uiting kwamen. Ik werd geslachtsrijp en begon me anders te voelen en gedragen.
De cd van Mariah Carey wisselde ik in voor oorverdovende gitaarmuziek, en tijdens de gymlessen probeerde ik indruk te maken op dat ene leuke meisje – al had dat weinig effect.
Dit strookte met wat psychologen vaak waarnemen: puberjongens zijn geneigd tot uitsloverij. Meisjes zijn meer bezig met mooi en aardig gevonden worden. ‘Dat is niet toevallig’, zegt Mark van Vugt, hoogleraar evolutionaire psychologie aan de Universiteit van Amsterdam: ‘Mannen en vrouwen worden door hun geslachtshormonen geprogrammeerd om zich op een bepaalde manier op de liefdesmarkt te positioneren om een partner te veroveren.’
Overigens komt dat ‘hormoongestuurde’ paringsgedrag wel tot uiting op een manier die samenhangt met de karaktereigenschappen van een man. Zo blijkt testosteron mannen alleen agressief te maken wanneer ze al een impulsieve of dominante persoonlijkheid hebben – de Trump-types dus.
Een Frans-Amerikaans onderzoeksteam stelde in 2016 dat testosteron mannen zowel asocialer als prosocialer kan maken. ‘Vergelijk het met het effect van alcohol. Dat hangt ook sterk af van je persoonlijkheid en de omstandigheden,’ zegt Robert Josephs, hoogleraar psychologie aan de Universiteit van Texas, die zich bezighoudt met de gedragsendocrinologie.
De baas spelen
Hoewel een hoog testosterongehalte dus niet altijd agressief maakt, verhoogt het volgens Robert Josephs wel de behoefte aan dominantie.
In 2006 toonde zijn team aan dat een hoog niveau van het mannelijke geslachtshormoon maakt dat iemand zich prettig voelt bij en goed functioneert in een hoge positie, en dat iemand met een laag niveau juist goed gedijt bij een lage positie.
Het door testosteron gestimuleerde gedrag draait namelijk niet alleen om het veroveren van een partner, maar ook om het verwerven en behouden van sociale status (wat de kansen op het veroveren van een partner natuurlijk weer vergroot). Wie een hoger testosterongehalte heeft, is dus zowel alerter op steelse lachjes als op kapers op de kust.
En: dit geldt ook voor vrouwen. De hoeveelheid van het mannelijke geslachtshormoon die zij aanmaken is lager, en het wordt in de hersenen omgezet in oestradiol, maar ook bij hen speelt het een rol in hun motivatie om de baas te spelen. Al uit die zich vaak anders, doordat hun hersenen anders gevormd zijn onder invloed van hormonen én verwachtingen.
Het feit dat de status van vrouwen tot voor kort volledig afhing van hun uiterlijk en zorgzaamheid, maakt dat we haantjesgedrag nog niet echt met vrouwen associëren. Maar Josephs vermoedt dat ‘testosteronvrouwen’ zich net zo ambitieus gedragen als mannen wanneer er voor hen daadwerkelijk gelijke kansen en verwachtingen zijn.
Terug naar mijn verhaal. Waren mijn gebrek aan initiatief richting meisjes en mijn beperkte behoefte om de baas te spelen een teken van een relatief laag testosteronniveau? Volgens Josephs hoeft dat niet zo te zijn. Testosteron zet weliswaar aan tot ‘reproductief gedrag’, maar er speelt nog een ander hormoon mee: cortisol.
Een hoog niveau van dat stresshormoon doet het effect van testosteron teniet. Oftewel: je gaat pas op veroveringsjacht als je testosteron hoog is en je cortisol laag.
Pak aan wat je dwarszit
Minder stress, ander werk, meer zingeving of iets anders waarbij je wel een duwtje in de rug kunt gebruiken? Een coach helpt je om sneller je doelen te bereiken.
Vind je ideale coachPuberjongens moeten dus eerst nog het nodige zelfvertrouwen winnen voor ze hun droomvrouw durven aan te spreken. Ik kan me inderdaad nog goed herinneren dat ik het Spaans benauwd kreeg als ik alleen al dácht aan het aanspreken van een meisje.
Momentopname
En dan ontvang ik de uitslag van mijn bloedonderzoek. ‘Een prima testosteron’, mailt Aart Mudde. ‘En aan je FSH en LH te zien, is het voor jouw doen op een normaal niveau.’ Aan een vergelijking met de waarde van Donald Trump waagt hij zich niet, maar hij weet wel te vertellen dat Trumps waarde helemaal niet opvallend hoog was.
Nog wel een kanttekening bij de uitslag: een testosteronmeting is een momentopname. De aanmaak van testosteron stijgt namelijk wanneer er status te winnen óf verliezen valt. Bij sporters gaat het niveau daarom in aanloop naar belangrijke wedstrijden omhoog.
Na een overwinning stijgt het nog iets verder en na een verlies keldert het. Als een aantrekkelijke vrouw in de buurt komt van vrijgezelle jongemannen, stijgt hun testosterongehalte en vertonen ze meer risicogedrag.
Bij een kersverse vader daalt het testosterongehalte juist, omdat zijn brein het signaal krijgt dat hij beter kalm en vriendelijk kan zijn – zolang zijn vrouw en kind niet bedreigd worden natuurlijk.
De mate waarin het testosteron bij een ‘statusdreiging’ stijgt, is deels genetisch bepaald maar is volgens Amerikaanse onderzoekers ook afhankelijk van de opvoeding. Mannen leren over het algemeen meer gedrag aan dat hun testosteron verhoogt.
Een jongen die opgroeit in een eercultuur waarin steeds de nadruk lag op dominantie, lijkt daardoor later ook daadwerkelijk meer onder invloed van het hormoon te staan.
Dat komt doordat hij tijdens zijn jeugd een groter aantal receptoren in zijn hersenen heeft aangemaakt, én doordat ‘testosterongestuurd’ gedrag sterker werd gewaardeerd in zijn omgeving – in feite precies het omgekeerde van wat ik in mijn jeugd ervoer. Het lijkt dus toch mijn opvoeding die me relatief ongevoelig heeft gemaakt voor testosteron.
Macht of prestige?
Toch zou ik mezelf allesbehalve ambitieloos noemen. Ik moest en zou een boek schrijven, en werkte maanden aan een artikel dat afgelopen jaar met een prestigieuze prijs werd onderscheiden.
Ook voor deze paradox heeft de wetenschap een verklaring. Er zijn namelijk twee manieren om status te verwerven. De eerste doet dat door naar macht te streven, de tweede door prestige na te jagen. Oftewel: door respect af te dwingen met vaardigheden en prestaties.
Neem bijvoorbeeld het verschil tussen een bokser die zijn tegenstander vernedert en een marathonloper die domweg de snelste is. Of het verschil tussen Trump en Obama.
Welke van de twee strategieën het beste werkt, hangt af van de omstandigheden. Mark van Vugt en zijn collega’s lieten bijvoorbeeld in een onderzoek zien dat mannen met een autoritaire leiderschapsstijl in een Nederlands bedrijf niet hogerop komen. Hun verklaring: in Nederland wordt zo’n stijl niet op prijs gesteld.
Ik hoef me er dus niet voor te schamen dat ik geen stereotiepe man ben. Prestige is gewoon veel sympathieker en gezonder dan dominantie. Daar heb ik helemaal geen torenhoog testosterongehalte voor nodig.
Bronnen o.a.: P.A. Bos e.a., Testosterone reduces functional connectivity during the ‘Reading the mind in the eyes’ test, Psychoneuroendocrinology, 2016 / A. Vingerhoets e.a., The riddle of human emotional crying, Emotion Review, 2016 / J.L. Dreher e.a., Testosterone causes both prosocial and antisocial status-enhancing behaviors (…), PNAS 2016 / M. van Vugt e.a., Basal testosterone, leadership and dominance, Psychoneuroendocrinology, 2016 / S.M. van Anders e.a., Effects of gendered behavior on testosterone in women and men, PNAS, 2015
Testosteron: feit en mythe
- Een laag testosteronniveau is slecht voor je libido, maar een verhoogd testosteron geeft geen groter libido dan een normale testosteronspiegel. Handtastelijke mannen kunnen dus niet de schuld geven aan hun testosteron.
- Het testosteronniveau daalt gestaag vanaf je 25ste. Een 75-jarige heeft nog ongeveer 60 procent van dat van een twintiger. Overgewicht versterkt die daling. Er wordt geëxperimenteerd met testosteronsuppletie om futloosheid, libidoverlies en zelfs veroudering tegen te gaan, maar het is nog onduidelijk wat de risico’s daarvan zijn.
- Ideeën over testosteron beïnvloeden ons gedrag. Wie denkt onder invloed van testosteron te staan, speelt agressiever; wie het daadwerkelijk krijgt toegediend, speelt strategischer – met meer kans op winst.
- Mannen die door een genetisch defect veel minder testosteron aanmaken, hebben vaak een gebrek aan assertiviteit en zelfstandigheid. Ook hebben ze meestal weinig interesse in liefde en seks.