Gelukkig kwam er een gemeenschappelijke vriend bij staan. Om deze in het gesprek te betrekken, zei de vriendin: ‘Joh, Pim heeft zo’n pech! De zaak, de auto en wat al niet, hè Pim?’ Tot haar verrassing wuifde Pim opeens al zijn zorgen weg: ‘Ach, komt wel goed joh. Hé, heb je naar de Tour gekeken?’

Nou moe. Sta je de hele tijd mee te leven, krijg je dit! Zo vertelde ze het mij. ‘Snap jij daar nou wat van?’ Ja, ik snap het. Pim ondervond het multiple audience-probleem. Dat ontstaat doordat mensen zich verschillend gedragen in verschillende omgevingen. Bij zakelijke contacten gedraag je je anders dan met vrienden; bij je liefje doe je anders dan bij je vriend(inn)en, tegen je ouders anders dan tegen je kinderen.

Als die verschillende personen – audiences – opeens bij elkaar zijn, weet je soms niet meer hoe je je moet gedragen. Bijvoorbeeld op verjaardagen waar je familie, collega’s en vrienden zijn, of bedrijfsuitjes waarbij het hele gezin meegaat: dan kan een ongemakkelijke botsing van verschillende sociale rollen ontstaan. Heb je in het bijzijn van je collega’s een geïrriteerde partner, dan kun je dat niet sussen met je gebruikelijke lieve troetelstemmetje. Je partner zal juist weer afknappen op je lollige kantoortaal die de teamspirit met je collega’s ondersteunt.

Het probleem van Pim leeft bij meer mannen: ze laten alleen aan hun vrouw of vriendin hun afhankelijke, hulpbehoevende kant zien.* Vrouwen zeggen vaak dat mannen, als ze wat mankeren, vreselijk kunnen klagen en zielig doen. Vrouwen weten niet dat mannen dat alleen bij hén doen. Zijn ze eenmaal de deur uit, dan vermannen ze zich, net als Pim toen er een vriend bij kwam.

Een doorsneevrouw zou dat niet doen: vrouwen hebben er geen moeite mee om tegen iederéén hulpbehoevend te doen – op het werk, bij hun partner, hun vriendinnen, desnoods vreemden op straat als ze met een lekke band staan. Voor vrouwen is dat een manier om hulp te verwerven waar nodig. Zij hebben weer andere multiple audience-problemen, bijvoorbeeld als ze een man erg leuk vinden.

Vrouwen willen zich dan nogal eens ‘bevallig’ gedragen. Ze steken hun borsten fier vooruit, tuiten hun lippen (duck face), lachen koket en roepen ‘O wat knap van je!’ Maar zo kun je je niet gedragen in het bijzijn van je kinderen – ‘Mam, doe effe normaal’ –, je collega’s – ‘Ahum, had jij nou belangstelling voor die leidinggevende functie?’ –, of andere vrouwen; vrouwen houden namelijk helemáál niet van seksegenoten die verleidelijk doen. Is er een andere vrouw in de buurt, dan zoeken vrouwen een aanvaardbare middenweg en doen ze vooral spontaan en vrolijk tegen de begerenswaardige man.** Die man op zijn beurt doet stoer en zelfverzekerd.

Later, als het allemaal in kannen en kruiken is, dán tonen ze elkaar hun aanhankelijke, kwetsbare kant. Dan ontstaat het idee dat ze alleen bij hun partner ‘echt zichzelf’ kunnen zijn. En als het uit is, dan blíjven ze helaas vaak ‘zichzelf’ – zoals Pim.

Bronnen:
* R. Vonk, D. van Nobelen, Masculinity and femininity in the self with an intimate partner: Men are not always men in the company of women, Journal of Personal and Social Relationships, 1993
** Y. Kasagi, I. Daibo, Compensatory self-enhancement as a strategy for the multiple audience problem, Shinrigaku Kenkyu, 2010