Telkens als ik een relatie kreeg, merkte ik vrij snel dat de verliefdheid en het heftige verlangen naar de ander plaatsmaakte voor een benauwd gevoel. Kon ik hem de eerste weken niet vaak genoeg zien, na die periode vroeg hij meer van mijn tijd, ruimte en energie dan ik kon bieden.
BN’ers over hun relatiepatronen
De een raakte diep gekwetst, maar is vol goede moed, de ander kan eindelijk vol overtuiging trouw zi...
Lees verderEr was een man die wilde samenwonen terwijl ik per se mijn eigen appartement wilde aanhouden. Ik vond het leuk om hem regelmatig te zien, maar hield er ook van om meerdere avonden per week alleen te zijn.
Hij miste me dan te erg en verlangde naar een relatie zonder heen en weer gesjouw en agenda’s die op elkaar moesten worden afgestemd. Er volgden ingewikkelde gesprekken, ruzies en een probeersel met een vakantiehuisje waar ik, inmiddels met hem samenwonend, af en toe een weekend heen zou gaan.
Dat werden álle weekenden, plus een aantal doordeweekse dagen. Zo ging dat samenwonen nét, vond ik. Hij voelde zich enorm afgewezen en uiteindelijk gingen we uit elkaar.
Vervolgens was ik met iemand die graag samen op vakantie wilde, terwijl ik dat veel te intens vond; ik ging liever in mijn eentje wandelen. Toen hij daarover bleef zeuren, verbrak ik de relatie.
En er was de man met wie ik alleen een relatie wilde zolang hij in het buitenland woonde; toen hij ineens aankondigde naar Nederland te verhuizen, bekoelde de liefde direct en maakte ik het uit.
Als ik een relatie verbrak, voelde ik naast opluchting ook verdriet en een knagend gevoel van twijfel. Ik vertelde mezelf natuurlijk graag dat het aan de mannen in kwestie lag (zij waren te onzeker en te claimerig), maar diep vanbinnen was ik me ervan bewust dat ze geen buitensporige behoeften hadden.
Ze wilden zich gewoon verbonden met mij voelen. Steeds vaker vroeg ik me af hoe ik ooit een duurzame relatie zou kunnen hebben als ik me niet aan iemand kon hechten. Had ik misschien last van bindingsangst?
Bekend gevoel
Dat idee maakte me ongerust, want decennialang gingen psychologen ervanuit dat we in onze vroege jeugd een bepaalde attachment style – oftewel hechtingsstijl of liefdesstijl – ontwikkelen onder invloed van de relatie met onze ouders én dat die hechtingstijl de patronen van onze sociale relaties blijvend bepaalt, met name in de liefde.
Anders gezegd: de wijze waarop je ouders met je omgingen als baby en kleuter, zou een allesbepalende invloed hebben op je identiteitsvorming en romantische verwachtingen; je gevoel en gedrag in volwassen relaties. Was je als kind onveilig gehecht, dan werd dat gezien als de verklaring voor latere relatieproblemen.
Je werd bijvoorbeeld extreem jaloers, afstandelijk of een onverbeterlijke vreemdganger. Bovendien kleefde je hechtingsstijl volgens psycholoog John Bowlby, grondlegger van de hechtingsstijltheorie ‘van wieg tot graf’ aan je. Met veel moeite en hulp van een therapeut zou je je gedrag wel enigszins kunnen aanpassen, maar het onderliggende gevoel niet.
Een behoorlijk moedeloos makende boodschap voor de 50 procent die volgens onderzoek onveilig gehecht is: angstig, vermijdend of een combinatie daarvan (zie kader onderaan). Wat het nog ingewikkelder maakt, is dat wie onveilig gehecht is zich meestal aangetrokken voelt tot iemand voor wie dat óók geldt.
En ze komen elkaar bovendien vaak tegen, want waar veilig gehechte mensen gedijen in duurzame relaties en dus minder vaak ‘op zoek’ zijn, zijn onveilig gehechte mensen oververtegenwoordigd op de datingmarkt.
In zo’n relatie vind je weliswaar weinig liefdesgeluk, maar wél een bekend gevoel. Dat gevoel had je namelijk als kind ook omdat je je onzeker of niet-gezien voelde door je ouders. Onbewust zoek je dat weer bij een partner. Niet zo gek dus, dat veel mensen struikelen in de liefde.
Veranderlijk
Het goede nieuws is echter dat de hechtingstheorie deels achterhaald is. Steeds meer studies laten namelijk zien dat onze hechtingsstijl veel dynamischer is dan oorspronkelijk gedacht en bovendien door allerlei verschillende mensen en situaties wordt beïnvloed.
Het eerste onderzoek dat dat aantoonde, stamt al uit 1994. Van de groep die vier jaar werd gevolgd, had 70 procent aan het eind van de rit dezelfde hechtingsstijl, maar 30 procent niet. Die vroege bevinding strookt met de uitkomsten van recenter onderzoek: bijna een derde verandert gedurende zijn leven van hechtingsstijl.
Volgens sociaal psycholoog Pieternel Dijkstra, auteur van het boek Omgaan met hechtingsproblemen, zorgt je hechtingsstijl weliswaar voor bepaalde neigingen, maar is die niet allesbepalend voor het gedrag in je liefdesleven.
Hechtingsstijl test: hoe ga je om met intimiteit in de liefde?
Net zoals je de neiging kunt hebben om je te overeten, maar kunt afleren om dat ook echt te doen. En daar is niet per se jarenlange therapie of een geduldige, veilig gehechte partner voor nodig – al helpt dat wel.
Berit Brogaard, hoogleraar filosofie en neurowetenschappen aan de universiteit van Miami, schreef in een artikel voor Psychology Today dat ‘gezonde volwassen vriendschappen, evenals loyale romantische partners, je hechtingsstijl net zo zeer positief kunnen beïnvloeden als de vroege interactie met je ouders.’
Andersom kunnen ervaringen als gepest worden op het werk, een nare relatie of een traumatische break-up je liefdesstijl juist angstiger maken.
En ook de tijd doet zijn werk, ontdekten de Amerikaanse psychologen Chopik, Edelstein en Grimm in 2019. Ze analyseerden de gegevens van verschillende langlopende studies, waarbij periodiek vragenlijsten werden afgenomen over het liefdesgedrag van 658 mensen in totaal 59 jaar.
Van de groep met een angstige of vermijdende hechtingsstijl raakte een significant deel in de loop der tijd mínder onveilig gehecht. Dat gebeurde het vaakst bij getrouwde mannen, maar ook een deel van de mensen zonder relatie raakte hun angst kwijt.
De onderzoekers concludeerden dat deze groep angstiger werd in hun tiener- en adolescentiejaren, omdat dat typisch een fase is van grote identiteitstransities: vriendschappen worden belangrijker, terwijl de afhankelijkheid van ouders afneemt.
‘Zo’n verandering kan heel stressvol zijn als je jong bent. Ineens moet je nieuwe hechte relaties aangaan,’ schrijven ze. Net zoals het eng kan zijn om voor het eerst te daten en verliefd te worden: ‘Daarvan kun je als adolescent angstiger worden omdat je nog onzeker bent over de betrouwbaarheid van zo’n nieuwe, belangrijke relatie in je leven.’
Later in je leven kalmeert die angst vaak weer doordat je ervaart dat zowel vriendschappen als romantische relaties waardevol kunnen zijn en lang kunnen standhouden.
‘Het lijkt er steeds meer op dat onze hechtingsstijl bovendien contextgebonden is,’ vult Dijkstra aan. ‘Je kunt bijvoorbeeld veilig gehecht zijn, maar tegelijkertijd merken dat je slecht durft te vertrouwen op collega’s binnen een uiterst competitieve werkomgeving.
In díé situatie vertoon je dan onveilig gehecht gedrag, maar dat betekent niet dat je dat bént, want thuis voelt je partner juist als een veilige haven. Het angstige gedrag en gevoel op je werk is een klein deel van jou en dat deel is bovendien veranderlijk.’
Pijnlijke ervaring
Dat onze jeugd van invloed is op ons liefdesleven staat nog altijd buiten kijf. Wie zich als kind veilig heeft gevoeld, zal zich vaker ook bij romantische partners veilig voelen.
Maar die initiële neiging, begrijpen onderzoekers nu, wordt door latere levenservaringen steeds een beetje bijgeschaafd en aangepast. Soms leidt dat zelfs tot een radicale verandering: van een behoorlijk angstige liefdesstijl naar een veilige of andersom.
Ik herken dat erg uit mijn eigen liefdesgeschiedenis die ik niet kan verklaren op basis van mijn opvoeding. Voor zover ik kan nagaan, hebben mijn ouders me altijd alle liefde, aandacht en zorg gegeven die ik nodig had. Toch ervoer ik in mijn relaties telkens iets wat verdacht veel op een angstig-vermijdende hechtingsstijl leek.
Tot ik mijn huidige partner ontmoette en merkte dat ik dat benauwde gevoel bij hem helemaal niet had. Hij vond het meteen geen enkel probleem dat ik regelmatig een avond alleen verkoos boven gezellig samen zijn en dat ik vaak alleen op vakantie wilde.
Hij respecteert dat ik graag zit te mijmeren over een nieuw boek zonder daarover veel te willen delen. Sterker nog: hij heeft die behoefte ook en voelt zich dus niet afgewezen als ik mijn wensen aangeef. En nu we enkele jaren gelukkig samen zijn, merk ik dat mijn behoefte om me zonder hem terug te trekken enorm is afgenomen.
We wonen samen en ik vind het leuk om met hem op vakantie te gaan. Ik kan me ontspannen in zijn nabijheid, misschien juist wel omdat ik voel dat het ook geen probleem is als ik tijd voor mezelf nodig heb. Het blijft speculeren, maar het zou kunnen dat ik dankzij het geduld en de veilige hechtingsstijl van mijn huidige partner zelf ook weer veiliger gehecht ben geraakt.
Training Houd me vast (voor jou en je partner)
- Leer elkaar écht zien en begrijpen
- Ontdek hoe jullie pijnlijke momenten uit het verleden kunnen loslaten
- Officiële Emotionally Focused Therapy (EFT) training van Sue Johnson
- Met het boek Houd me vast van Sue Johnson
195,-
‘Daar kan het zeker mee te maken hebben,’ zegt psycholoog Pieternel Dijkstra als ik haar vertel over mijn veranderde liefdespatroon. ‘Het angstig-vermijdende gedrag dat jij vroeger vertoonde, wordt vaak gekoppeld aan wantrouwen: je vreest dat geliefden je pijn zullen doen en wilt daarom onafhankelijk blijven.
Zo’n houding kan heel goed door een traumatische ervaring zijn ontstaan. Misschien leerde je er door je huidige partner weer op vertrouwen dat iemand niet zomaar weggaat als je jezelf laat zien. Of groeide je zelfvertrouwen waardoor je zélf niet meer zo bang bent dat iemand bij je weggaat.’
Dat lijkt een rake analyse. In een vroege, belangrijke relatie ging de man met wie ik samen was namelijk vreemd. Dat deed ongelooflijk veel pijn, vooral omdat hij er niet eerlijk over was: ik kwam er weken later zelf achter.
Zijn wens om samen te wonen kwam ná de affaire, mijn weerstand om mijn appartement op te geven dus ook. De angst om me te verbinden, zette zich voort in latere relaties. Dat had in mijn geval dus niet met mijn jeugd te maken, maar met die pijnlijke ervaring. Eigenlijk best logisch.
Dat vindt Dijkstra ook: ‘Een ervaring als vreemdgaan hakt er bij veel mensen behoorlijk in, al hoeft dat niet meteen te leiden tot een angstig liefdespatroon. Gebeurt dat wel, dan kun je gelukkig van alles doen om te voorkomen dat je daarin blijft hangen.
Allereerst moet je je bewust worden van je hechtingsstijl. Wie in staat is om bij zichzelf typisch angstig-vermijdend gedrag te herkennen, kan zichzelf daarin corrigeren. Je leert dan om je niet direct vol in een relatie te storten, maar het rustig op te bouwen en zo een benauwd gevoel te voorkomen.
Daarnaast helpt het om aan je zelfvertrouwen te werken. Kom je dan iemand tegen die inderdaad onbetrouwbaar blijkt, dan stort je leven minder snel in. Dat kun je ook doen als je single bent en merkt dat je steeds op de verkeerde mensen valt.’
Bovenuit stijgen
Ook voor mensen die al in een relatie zitten en daarbij problemen ondervinden, heeft Dijkstra een advies.
‘Ik kom in mijn praktijk veel mensen tegen die vasthouden aan een ouderwetse, statische manier van denken over hechtingsstijlen. Die wijzen naar elkaar en zichzelf en zeggen: “Hij is onveilig gehecht, want hij trekt zich steeds terug” of: “Zo ben ik nu eenmaal.” Dat is niet behulpzaam.
Waar het om gaat, is dat je jezelf durft te zijn in een relatie en de ander accepteert zoals hij of zij is. Als je verschillende hechtingsneigingen hebt, kun je daar prima afspraken over maken.
Heb jij behoefte aan verbinding door middel van lange gesprekken, maar deelt de ander liever weinig? Spreek dan samen af dat je een keer per week uitgebreid met elkaar praat en reflecteer van tevoren op wat je werkelijk wilt vertellen aan je partner. Maak een selectie: wat vind je écht belangrijk voor jouw gevoel van verbinding?’
Niet altijd makkelijk of leuk, zo’n opdracht tot kritische zelfreflectie en soms is psychologische hulp daarbij geen overbodige luxe. Maar het is het wel waard, vindt Dijkstra: ‘Welke hechtingsstijl je van huis uit meekreeg, is eigenlijk niet interessant. Je kunt daar bovenuit stijgen en dat staat je ook te doen als je veel problemen in de liefde ervaart. Niet door te blijven wijzen op die hechtingsstijl, maar door jezelf af te vragen: wat kan en wil ik daarmee?’
Wil je weten wat jouw liefdesstijl is? Doe de test.
Zelf aan de slag?
Geef je relatie een boost en doorbreek negatieve patronen met de bewezen effectieve training Houd me vast van de wereldberoemde relatietherapeut Sue Johnson. Leer elkaar écht zien en begrijpen.
Bronnen o.a.: L.A. Kirkpatrick, C. Hazan, Attachment styles and close relationships. A four-year prospective study, Personal Relationships, 1994 / W.J. Chopik, R.S. Edelstein, K.J. Grimm, Longitudinal changes in attachment orientation over a 59-year period, Journal of Personality and Social Psychology, 2019 / P. Dijkstra, Omgaan met hechtingsproblemen, Bohn Stafleu van Loghum, 2017
De hechtingstheorie in het kort
De Engelse psycholoog John Bowlby werd in de jaren zestig van de vorige eeuw wereldberoemd om zijn hechtingstheorie. Daarin stelde hij dat we om te kunnen overleven een aangeboren behoefte hebben om ons met anderen te verbinden.
Baby’s hebben daarom allerlei biologische reflexen ontwikkeld om een sterke band met hun ouders te smeden: ze maken kirrende geluidjes, grijpen vingers vast, huilen als ze aandacht of verzorging nodig hebben en lachen als ze die krijgen.
Reageren ouders op een liefdevolle en begripvolle manier, dan raakt het kind veilig gehecht. Is hun reactie echter vaak afstandelijk, geïrriteerd en afwijzend, of gedragen ze zich erg onvoorspelbaar door bijvoorbeeld alleen te reageren op gehuil als ze daar tijd of zin in hebben, dan ontwikkelt een kind een variant van een ‘onveilige’ hechtingsstijl.
Volgens Bowlby hechten we ons later ook volgens die blauwdruk aan romantische partners en is dat vrijwel onveranderlijk.
Dat laatste blijkt niet per se zo te zijn, laat recenter onderzoek zien. Met behulp van bijvoorbeeld therapie kun je erin slagen om je relatiepatronen te veranderen en veiliger gehecht te raken.
Ook een veilig gehechte en geduldige partner helpt hierbij, evenals goede vriendschappen en gewoonweg ouder worden.
Check: Dit zijn de 4 liefdesstijlen
Weten hoe je gehecht bent geeft meer inzicht in je liefdesleven en helpt je zo nodig te veranderen.
Lees de vier beschrijvingen en bedenk welke het best past bij hoe je in liefdesrelaties bent. Herken je jezelf evenveel in meerdere types? Dan kan het zijn dat je een mix hebt van verschillende hechtingsstijlen. Ze kunnen elkaar namelijk overlappen én je kunt in de loop van de tijd verschuiven naar een andere stijl.
A. Ik voel me op mijn gemak in relaties. Ik vertrouw de ander en vind het prettig als hij/zij op me rekent. Ik maak me geen zorgen over alleen zijn en ook niet over of mijn partner me wel accepteert zoals ik ben.
B. Ik deel het liefst al mijn gevoelens, maar merk vaak dat mijn partner meer afstand houdt dan ik prettig vind. Persoonlijk en vertrouwelijk contact vind ik belangrijk en plezierig, maar soms vraag ik me af of mijn partner mij wel net zo waardeert als andersom.
C. Ik kan me goed redden zonder nauwe emotionele banden. Het is voor mij erg belangrijk om zelfstandig te zijn en het gevoel te hebben dat ik de ander niet per se nodig heb. Ik stel me onafhankelijk op en wil dat mijn partner hetzelfde doet.
D. Ik geef mezelf niet gauw bloot. Ik ben niet graag alleen, maar heb er ook moeite mee om mijn partner volledig te vertrouwen of me afhankelijk op te stellen. Ik ben bang om gekwetst te worden als ik te vertrouwd met iemand word.
Toelichting hechtingsstijlen
A. Veilige hechtingsstijl
Ongeveer de helft van de mensen heeft een veilige hechtingsstijl. Ze zien zichzelf als iemand die liefde en steun verdient en zijn ervan overtuigd dat anderen hen zullen helpen als dat nodig is.
Deze groep heeft geen moeite met intimiteit, piekert weinig over de liefde en is op een vanzelfsprekende manier liefdevol en zorgzaam voor hun partner. Anders gezegd: de liefde gaat ze makkelijk af.
B. Onveilig, type angstig (ook bekend als gepreoccupeerd of angstig-ambivalent)
Zo’n 20 procent heeft een angstige liefdesstijl. Volgens psychologen Kim Bartholomew en Leonard Horowitz twijfelen angstig gehechte mensen aan hun eigenwaarde.
Dat zorgt ervoor dat ze de nabijheid en steun van anderen zoeken, maar zich tegelijkertijd zorgen maken over de vraag of hun gevoelens wel zullen worden beantwoord.
Ze hebben daardoor (extreem) veel behoefte aan bevestiging van hun partner, zoeken steeds naar meer intimiteit, maar zijn tegelijkertijd erg gevoelig voor signalen van afwijzing, waardoor ze veel piekeren over hun relatie.
C. Onveilig, type vermijdend (ook bekend als afwijzend-ontwijkend)
Een kwart heeft een vermijdende uiting van een onveilige hechtingsstijl. Zij hebben doorgaans een positief zelfbeeld, maar vinden het moeilijk om op anderen te vertrouwen. Daardoor proberen ze onafhankelijk te blijven.
Het hebben van een relatie voelt voor hen al snel als verstikkend. Pogingen van de ander om meer contact te maken, worden snel als te opdringerig ervaren en groeiende intimiteit associëren zij met een verlies van hun onafhankelijkheid.
D. Onveilig, type angstig-vermijdend
Ongeveer 5 procent heeft een combinatie van een angstige en vermijdende liefdesstijl. Ze hebben een negatieve kijk op zichzelf en anderen en voelen ze zich onwaardig. Ze anticiperen er vaak op dat ze geen steun zullen krijgen.
Als gevolg hiervan vinden ze het eng om op een ander te vertrouwen, ondanks hun verlangen naar een hechte relatie. Ze twijfelen aan de liefde van hun partner én worden ongemakkelijk van intimiteit.