We zijn gewoontedieren; we veranderen niet zo makkelijk. Al doen we nog zo ons best nieuwe paden te bewandelen, vaak belanden we na een poos weer in de diep uitgesleten karrensporen van ons oude gedrag.
Column Roos Vonk: ‘Intimiteit kan ook als we afstand houden’
Anderhalve meter afstand houden, is het dwingende advies. Dat is wel even wennen, want in veel situa...
Lees verderMaar de coronacrisis laat iets opmerkelijks zien: we lijken ons vrij snel aan de nieuwe situatie te hebben aangepast. Was het ooit de norm om bekenden te begroeten met drie zoenen, nu voelt dat zelfs asociaal. En kom je bij iemand langs, dan is het doodnormaal om eerst even je handen te wassen.
Gedragspsycholoog Suzie Geurtsen werkt bij D&B, een wetenschappelijk bureau dat interventies en campagnes verzint om mensen aan te zetten tot gezonder, milieubewuster of socialer gedrag. Ook zij ziet dat we ons totaal anders zijn gaan gedragen en legt uit waardoor dat komt.
1. We zwaaien elkaar gedag
Natuurlijk geef je geen hand. Maart vorig jaar vergiste je je misschien nog wel eens, net als Rutte en Van Dissel bij die befaamde persconferentie waarin ze nota bene aankondigden dat we ermee moesten stoppen. Maar al snel doofde dat gebruik uit en werd op afstand hallo zeggen een ingebakken gewoonte.
Dat het zo snel ging, komt volgens Suzie Geurtsen doordat we best vaak handen schudden. ‘Er wordt gezegd dat gedragsverandering 18 tot 254 dagen kan duren. Het ligt er maar net aan hoe vaak je gedragingen herhaalt en dus een cue krijgt om je gedrag aan te passen. Wie eerst eens per week een hand schudde, moest dus wel langer wennen dan iemand die dat tien keer per dag deed.’
Ook hoe lonend gedrag is, speelt een rol. Voorheen was een hand geven sociaal gedrag dat maakte dat je beleefd overkwam en werd geaccepteerd. Nu vinden mensen het not done, of deinzen zelfs achteruit. Een hand geven is niet meer lonend en dus leren we het sneller af.
2. We hebben de taken thuis anders verdeeld
In allerlei varianten aan de orde in veel gezinnen: ‘Casper kán straks niet eens meer fulltime naar kantoor, want hij brengt nu standaard de kinderen van school naar voetbal en zorgt dat het eten op tafel staat.’ Door de coronacrisis is ons huishouden flink door elkaar geschud en lijken de taken meer gelijk verdeeld te zijn.
Geurtsen: ‘We kregen ineens de kans om hiermee te experimenteren. Vaak doen we wat we geleerd hebben van onze ouders, wat makkelijk is of van ons wordt verwacht. Nu zijn we gedwongen om de taakverdeling anders aan te pakken en dat vinden veel mensen best prettig.’
Normaal gesproken is het ingewikkelder om zulke patronen te veranderen. ‘We hebben last van inertia: we zoeken de weg van de minste weerstand en veranderen liever niet. Voorheen wilden we het misschien wel anders doen, maar woog de moeite die dat kostte niet op tegen onze motivatie.’
De gedwongen aanpassingen zorgden voor een snelle leercurve: ‘Mensen die voorheen fulltime buitenshuis werkten, ontdekten wat er thuis allemaal gedaan moet worden, pakten de handschoen op en daarmee werd hun kunnen en hun zelfeffectiviteit groter.
Nu ze eraan gewend zijn om thuis een grotere rol te spelen, merken ze misschien dat het gezelliger is en dat ze plezier uit die taken halen. En daardoor vallen ze minder snel in hun oude patronen terug.’
3. We gruwelen van mensen die in hun hand niezen
Het is bevreemdend om films of series te kijken van een aantal jaar oud. Mensen die veel te dicht op elkaar zitten, in hun hand niezen en vervolgens iets vastpakken – er bekruipt je een licht gevoel van walging. Je weet heus wel dat dat tot voor kort volkomen normaal was, maar toch zegt je onderbuikgevoel iets anders.
Zo blijft thuiswerken leuk
Thuiswerken kan efficiënter zijn, zeggen organisatiedeskundigen van de Erasmus Universiteit. Maar w...
Lees verder‘Het beeld en de associaties die we hebben bij bepaald gedrag zijn veranderd. Eerst vonden we in je hand niezen juist netjes. Nu associëren we het met corona, ziekte en misschien zelfs de dood,’ denkt Geurtsen.
Via overheidsbeleid, het nieuws en onze omgeving hebben we op allerlei manieren de link gelegd tussen dit gedrag en flink ziek worden. Dus als iemand naast ons staat te proesten, is het geen wonder dat we ons snel uit de voeten willen maken. Die negatieve feedback leidt er bovendien toe dat we ons sneller aanpassen.
‘Als een hoestje een boze blik oplevert, dan voelt dat als een afwijzing. En dat willen we niet. Bovendien doet voorbeeld volgen: als we anderen in hun elleboog zien niezen, nemen we dat over.’
4. We beschermen onze persoonlijke ruimte
Heel wat mensen vinden het een verademing dat vreemden niet meer zo dicht op hen komen staan. Onbewust ervaren we dat namelijk als bedreigend; het is een oerbehoefte om onbekenden op afstand te willen houden.
Geurtsen: ‘Een iets grotere persoonlijke ruimte voelt veiliger en we ervaren nu hoe prettig dat is.’
Raken we straks zo gewend aan die anderhalve meter dat we niemand meer dichtbij willen hebben? Zo’n vaart zal het niet lopen, vermoedt ze.
‘Mensen met wie we ons verbonden voelen, hebben we normaal gesproken graag dichtbij. Erbij horen is óók een oerbehoefte en fysieke nabijheid is daar onderdeel van.’ Al zou het best kunnen dat sommigen die grotere afstand willen vasthouden, denkt ze.
‘Voorheen spraken we anderen er niet op aan als die te dichtbij kwamen. We wisten niet hoe, of waren misschien bang voor de reacties. Inmiddels weten we beter hoe we dat gesprek kunnen aangaan. En misschien blijkt dan wel dat anderen er best begrip voor hebben.’
5. We laten meer van onszelf zien
Virtueel vergaderen biedt een kijkje in het privéleven van collega’s. En waar de een zijn huis in volle glorie exposeert, inclusief volle wasmanden en opgestapelde koffiekopjes, probeert de ander zijn beslommeringen verborgen te houden door een digitale achtergrond in te stellen.
Maar ook dan bestaat de kans dat een kind iets komt vragen tijdens een Zoom-meeting of dat de hond door een presentatie heen blaft. Dat we meer van elkaar zien, is helemaal niet erg, volgens Geurtsen: een blik in elkaars woonkamer kan een band scheppen.
Ineens zie je op de achtergrond een gitaar hangen, een kitten slapen of een woud aan planten staan en herken je iets van jezelf in de ander. ‘Doordat we andere dingen van elkaar zien, kun je gelijkenissen ontdekken en makkelijker praten over wat belangrijk voor je is.’
Het zou haar niets verbazen als die sterkere band blijft bestaan. ‘We zitten allemaal in hetzelfde schuitje waardoor we ons eerder kwetsbaar opstellen en over emoties praten.’
Bevrijd jezelf van oude pijn
- Ontdek hoe oude ervaringen nu nog meespelen in je keuzes en gedrag
- Verwerk je mentale pijn met bewezen effectieve technieken
- Ervaar meer innerlijke rust, zelfvertrouwen en vrijheid
69,-
Zijn daarmee ook de grenzen tussen werk en privé aan het vervagen? Geurtsen denkt van niet. ‘Sommige mensen zijn op kantoor ook meer zichzelf dan anderen.’ Daarnaast speelt de sociale norm, ‘hoe het heurt’, volgens haar een rol.
‘Als iedereen zijn keuken op de achtergrond laat zien, dan zul je dat zelf ook eerder doen en ben je minder geneigd je te verbergen achter een professioneel masker.’
6. We vergaderen in joggingbroek
In korte tijd is uiterlijke verzorging flink gekelderd op onze prioriteitenlijst. Waarom nog strijken, je haar föhnen of een net jasje aandoen als je de deur niet uit hoeft? Menig Nederlander zit dan ook in joggingbroek of sloffen achter zijn videogesprekken. En ook al kan dat prima, het komt onze productiviteit niet ten goede, meent Geurtsen.
‘Uit onderzoek blijkt dat ons gedrag wordt beïnvloed door onze omgeving. Inrichting, temperatuur, kleuren en geluiden hebben allemaal invloed op hoe je je voelt en op wat je doet of laat. Normaal gesproken kom je daardoor op kantoor automatisch in de werkmodus en thuis in de ontspanmodus.’
Nu de keukentafel ineens ook kantoor is, kan juist kleding je een beetje in de werksfeer brengen, veronderstelt ze. Geurtsen: ‘Als je rituelen en gewoonten uitvoert die je associeert met werk, zoals een net jasje aantrekken, dan kom je sneller in de werkstemming en ga je het gedrag dat daarbij hoort makkelijker vertonen.’
7. We zijn nieuwsvreters geworden
Met miljoenen tegelijkertijd schakelen we naar de corona-persconferenties, alsof het een WK voetbal is. Telkens als het virus zich roert, storten we ons massaal op de nieuwsmedia. Volgens Geurtsen komt dat doordat we de wereld om ons heen willen begrijpen en voorspellen – vooral in tijden van onzekerheid.
‘Als we ergens bang van zijn of dreiging door ervaren, dan zoeken we houvast. We willen weten wat we moeten doen. Dat zit ingebakken in ons brein; vroeger kon informatie inwinnen immers belangrijk zijn om te overleven.’ Vooral in het begin van de pandemie wisten we weinig over het virus, waardoor we sterk het gevoel kregen dat we te weinig informatie hadden.
Overigens is er ook een groep die precies het omgekeerde doet en het nieuws juist mijdt. ‘Het ligt aan het type mens. Bij dreiging kunnen we reageren door te vluchten, vechten of bevriezen. Sommigen reageren door hun kop in het zand te steken.’
Wanneer de dreiging wat gaat liggen, neemt dit gedrag én de informatiebehoefte waarschijnlijk ook weer af.