‘Wie luistert er naar jou?’ Het blijkt geen makkelijke vraag. Bijna alle mensen aan wie Amerikaanse schrijfster Kate Murphy deze vraag stelde, vielen daarop even stil. Soms noemden ze vervolgens twee of drie mensen, maar vaker antwoordden ze dat als ze eerlijk waren, ze niet het idee hadden dat er echt iemand naar hen luisterde. Deze treurige constatering wordt door Murphy rechtstreeks in verband gebracht met de communicatierevolutie van de afgelopen decennia: ‘Sociale media hebben iedereen een virtuele megafoon in handen gegeven om elke gedachte te kunnen rondbazuinen.’ We lijken ons suf te communiceren, maar in feite raken we steeds meer geïsoleerd omdat we, aldus Murphy, in de haast onszelf te profileren de kunst van het luisteren kwijtraken.
Training Coach worden: de eerste stap
- Leer wat coaching is en wat niet
- Leer de basis van effectieve methodieken
- Ontdek of je verder wilt leren voor coach
150,- incl btw
Het is een kort-door-de-bocht verklaring die suggereert dat mensen vroeger de kunst van het luisteren nog wel machtig waren. Maar het niet gehoord worden is een probleem van alle tijden, net als de noodzaak mensen erop te wijzen dat wachten tot de ander is uitgepraat niet hetzelfde is als luisteren. In die zin is Je luistert niet dan ook een nuttige reminder.
Wat goed luisteren inhoudt, toont Murphy aan de hand van onderzoeksliteratuur en de interviews die ze hield met mensen met beroepen waarvoor luisteren van belang is. Zoals het hoofd van de verhoorafdeling van de CIA, die haar vertelt dat oprechte nieuwsgierigheid naar het verhaal van de ander essentieel is om mensen aan het praten te krijgen, ook als het om terroristen gaat. Of zoals een relatietherapeut die partners opnieuw naar elkaar leert luisteren omdat ze lijden aan closeness-communication bias: je denkt onderhand wel te weten wat de ander bedoelt.
Openheid, aandacht, nieuwsgierigheid, niet meteen oplossingen aandragen: we weten het eigenlijk prima, maar houd het maar eens vol. Zeker – en daar komt de digitale revolutie wel om de hoek kijken – met een telefoon op tafel. Uit onderzoek blijkt dat het mensen meteen minder geneigd maakt over iets belangrijks of zinvols te praten: ze zullen immers toch wel onderbroken worden. Gelukkig kunnen we aan deze conversatiedoder allemaal meteen iets doen.