En op wat kleinere schaal heeft de Nederlandse Vereniging voor Neuropsychologie tegenwoordig 750 leden, waarvan er in de laatste vijftien jaar tweehonderd lid werden. In 1971 waren dat er nog maar 113.
Ook het aantal neuropsychologische publicaties weerspiegelt de expansieve groei. Het aantal publicaties is ten opzichte van 1985 met zestig tot zeventig procent toegenomen, terwijl – ter vergelijking – het aantal psychotherapeutische artikelen ‘slechts’ twintig procent meer is geworden. En ook de hoeveelheid neuropsychologische tijdschriften is gestegen. Enkele voorbeelden ter illustratie. Het bekende internationale Journal of Clinical and Experimental Neuropsychology uit 1978 heeft gejongd en is sinds een jaar of drie opgedeeld in vier lijvige(r), specialistischer bladen over respectievelijk kinderen, ouderen, behandeling en experimenteel onderzoek.
En Nederland blijft weer niet achter. Van een neuropsychologisch tijdschrift is het nog niet gekomen, maar wel zal vanaf september aanstaande een Nederlandstalig vaktijdschrift over neurowetenschappen in de praktijk (NeuroPraxis) op de markt verschijnen.
Wat maakt nu de neurowetenschappen en in het bijzonder de neuropsychologie zo populair? Neuropsycholoog Jan van Strien: ‘Dat zal het feit zijn dat de neuropsychologie informatie bundelt uit twee belangrijke wetenschapsdisciplines, de geneeskunde en de sociale wetenschappen ter verklaring van menselijk gedrag. En het groeiend, bijna geaccepteerde besef dat dit gedrag en gedragsproblemen slechts