De omschrijvingen gaan in op het geluid van het lachen met verwijzingen naar de etymologie, op de intentie van de lach en er wordt ingegaan op specifieke aspecten van sommige varianten, zoals de houding die mensen aannemen als ze lachen.
Veel aspecten van de lach zijn in onze taal terug te vinden. Zo zijn veel benamingen voor de verschillende manieren waarop wij lachen ontstaan door de specifieke klank. Ook de term ‘lachen’ duidt het geluid bij het lachen aan. Het is te vergelijken met het Oudsaksisch hlahhian, het Oudhoogduits hlahhan en het Oudengels hliehhan. Omdat we als we glimlachen geen geluid voortbrengen, zijn er bij deze vormen van de lach ook geen termen herleid uit de klank. Andere aanduidingen voor de lach en de glimlach zijn ontstaan uit de eigenschappen of uiterlijke kenmerken, zoals de aanstekelijke lach en de stralende lach. Ook heeft men namen gegeven aan de lach door te kijken naar de betekenis of uiting ervan, zoals het hoongelach en de valse lach.
De aanstekelijke lach
‘Een uitbundige lach met krampachtige bewegingen van het lichaam. Er zijn maar weinig mensen die deze lach kunnen weerstaan. De aanstekelijkheid van het lachen bevestigt dat lachen voornamelijk een sociale bezigheid is. Opvallend is dat de humor hier dikwijls in het lachen zelf zit. Zo weten de lachers vaak niet of niet meer waarom het lachen begon. Het meest extreme geval van deze lach is de lachepidemie, die begon op 30 januari 1962 in Tanganyika, het huidige Tanzania. Het was een serieuze epidemie, omdat gedurende ruim vier maanden honderden mensen met tussenpozen zo moesten lachen, dat ze niet meer in staat waren hun gewone taken uit te voeren en steeds meer mensen besmetten. Enkele scholen moesten in die tijd sluiten, omdat lesgeven geen zin meer had. Na een medisch onderzoek werd geen andere oorzaak gevonden dan een ernstig geval van een zeer aanstekelijke lach.’
De arrogante glimlach
‘Deze glimlach gaat gepaard met een iets achteroverhellend hoofd, waardoor de ogen geloken zijn. Eigenlijk maakt de glimlach de arrogante houding compleet.’
Bescheuren (zich)
‘Op deze manier moet men heel hard lachen. Soms zit er bij de mensen die zo lachen letterlijk een echte dijenkletser tussen. Het wordt wel je rot lachen genoemd.’
Bevrijdende lach en lachen van de schrik
‘ Deze lach breekt de spanning. Het kan een kort lachje zijn als iemand achter je plots ‘boe’ roept, of een sociale lach als een klas een goede uitslag krijgt van het moeilijke proefwerk. Misschien is het een uiting van opluchting of een hulpmiddel om los te komen van de stress, doordat spieren zich na het lachen vanzelf ontspannen. Zie ook het zenuwachtig (glim)lachje.’
Brullen, bulderlachen en schuddebuiken
‘Dit is uitbundig en tomeloos hard lachen met een brullend geluid. Het hoofd wordt achterover gegooid en de buikspieren worden uitgezet. We spreken van schuddebuiken als de handen om de buik geslagen zijn om het bewegen van de buik tegen te gaan.’
Dwanglachen
‘Deze lach is bijna nooit gebaseerd op een emotie. Het kan een pathologische oorzaak hebben, zoals een geestesziekte als bijvoorbeeld schizofrenie of een hersenbloeding. Als de oorzaak een ziekte is, is de patiënt zich vaak niet eens bewust dat hij of zij lacht. Omdat deze lach geen emotionele basis heeft, kan hij snel verdwijnen of omslaan in bijvoorbeeld huilen. Dwanglachen is iets anders dan te veel lachen. Als men te lang of te vaak lacht is men lachziek.’
Lachziek kan hinderlijk gedrag zijn, maar het is niet iets om je zorgen over te maken. Dwanglachen is gedwongen lachen door een hersenafwijking. Een dwanglachaanval kan zelfs de dood tot gevolg hebben. Even dramatisch als verbazingwekkend is het verhaal van Willy Anderson. Toen Willy 25 jaar was overleed zijn moeder. Bedroefd woonde hij de plechtigheden van de begrafenis bij. Op het moment dat de doodgravers de kist van zijn moeder in de aarde lieten zakken, begon Willy te lachen. Eerst probeerde hij het geknor te smoren, maar toen het tegen zijn wil overging in onbedaarlijk gegiechel en daarna in geschater, wilde hij uit schaamte weglopen van de begrafenis.’
‘Het heftige lachen heeft een paar vreselijke uren geduurd. Willy werd door zijn familie voor onderzoek naar het ziekenhuis gebracht. Twee dagen later vond een verpleegster hem bewusteloos in bed. Willy stierf later zonder bij bewustzijn te zijn gekomen. Hij had zich daadwerkelijk doodgelachen. Bij onderzoek bleek dat een zwelling van een slagader in de hersenstam tegen een deel van de hypothalamus en andere hersendelen had gedrukt. Hierdoor was een hersenbloeding ontstaan.
Gemene, valse (glim)lach en vette lach
‘Geveinsd gelach, dat hard en onecht klinkt en zich met een negatieve intentie op een ander richt. Het wordt ook cynisch en zelfs diabolisch genoemd en door het bijhorend geluid, dat klinkt alsof het met dikke tong wordt voortgebracht, soms omschreven als een vette lach. Als het slechts een glimlach is, ziet de gezichtsuitdrukking er vaak ‘opgeplakt’ uit. De valse glimlach is niet zozeer gemeen, maar dient om gevoelens te verbergen.’
Giebel, de giechel en ginnegappen
‘Min of meer ongemanierd en spotachtig, half ingehouden lachen. Bij deze halfgesmoorde lach is de houding van het lichaam licht ineengedoken en trekt men de schouders iets op. De hand kan de mond bedekken om het geluid meer te smoren. Giebelen en giechelen zijn duidelijk klanknabootsingen, te vergelijken met het Oudhoogduits giccazan. Het woord ‘ginnegappen’ is ontstaan uit ginniken en gabben, die beide ‘spottend lachen’ betekenen.’
Gieren
‘Dit is een hard, zeer uitbundig lachen met lange uithalen van geluid en adem. Bij hard lachen kun je problemen krijgen met de ademhaling. Door het lachen stoot je je adem uit, waardoor je weinig tijd hebt om weer in te ademen. Het gieren ontstaat doordat je in korte tijd veel lucht naar binnen zuigt.’
Glimlach
‘Een glimlach is een onhoorbare, net zichtbare vertrekking of verbreding van de mond. Voluit lachen is expressiever en heeft daardoor vaak een meer eenduidige betekenis. Glimlachen daarentegen behoeft betere observatie. Een glimlach kan door subtiele verschillen meerdere boodschappen uitdragen, zoals welwillendheid, kritiek, zenuwen, spot, blijheid, minachting, medelijden, voldoening, enzovoort. Soms is een glimlach, zoals die van Mona Lisa, zo subtiel dat de betekenis een mysterie blijft. Het woord ‘glimlach’ is ontstaan uit grimlach en is dus niet een samenvoeging van ‘een glimp van een lach’. Terwijl ‘grimlach’ onder invloed van ‘grimmig’ een ongunstige betekenis kreeg, heeft ‘glimlach’ vorm en betekenis door de associatie met ‘glimmen’.’
Glunder en de stralende lach
‘Deze lach laat oprechte vreugde zien en is een blijk van vergenoegdheid, voldoening. Soms, als het onbewust geuit wordt, een brede en bevroren ‘wang tot wang’ lach, maar let voornamelijk op de stralende ogen bij deze lach, dat een belangrijk kenmerk is van al het vrolijk (glim)lachen.’
Gniffelen of de besmuikte lach
‘Onderdrukt en een beetje gemeen lachen, dat meestal wordt veroorzaakt door leedvermaak. Bij deze lach houdt men de tanden min of meer op elkaar geklemd, wat het lachgeluid onderdrukt.’
Grimas, grijnslach en de grimlach
‘Een spottende, bittere of satirische lach met een hatelijke, schampere en soms onaangenaam aandoende vertrekking van het gelaat en de mond, waardoor een deel van de tanden wordt ontbloot. Deze glimlach is onoprecht, geveinsd en zonder geluid. Het is ook de lach die je produceert als iemand je opdraagt om te glimlachen. Je kunt dit zelf voor een spiegel nadoen. Als je niet om iets leuks, maar wel opzettelijk lacht, produceer je een lelijke grimas. Slechts een goed acteur kan er gevoel in leggen. ‘Grimas’ is ontstaan uit het Franse grimace, dat vermoedelijk is afgeleid van het Frankische grŒma, ofwel masker. ‘Grimlach’ is de oorsprong van het woord glimlach, zie glimlach.’
Grinniken
‘Een min of meer grijnzend lachen met een knorrend keelgeluid. Grinniken heeft iets verholens. Etymologisch is grinniken verwant aan de tegenhanger grijnen, dat huilen betekent. De eigenschap dat we bij het lachen nog wel eens een traan wegpinken, verklaart deze associatie.’
Hartelijke lach
‘Een gemeende, zeer oprechte en overtuigende lach. Net zoals bij veel vrolijke lachsoorten, lachen de ogen bij de hartelijke lach mee. Ze worden dan omschreven als pretogen, die twinkelen door het traanvocht dat bij lachen wordt uitgescheiden en met lachrimpeltjes.’
Hinniken, kirren en kraaien
‘Deze drie termen komen uit de dierenwereld. Paarden, duiven en hanen kunnen niet lachen, omdat zij de spieren in het gezicht missen die je nodig hebt om te lachen. De geluiden zijn echter wel te vergelijken met de klanken van onze lach.’
‘Hinniken wordt vooral in negatieve zin gebruikt, meestal om de lacher te veroordelen. Ook kirren wordt aanstellerig gevonden en komt vooral voor bij vrouwen en baby’s. Kraaien verwijst naar de kreetjes en hoge geluidjes van baby’s, die getuigen van veel plezier.’
Homerisch gelach
‘Dit gelach, van veel mensen tegelijkertijd, is schaterend en onbedaarlijk. Het is vernoemd naar Homerus, die schreef over ‘het lachen van de goden’. Toch is deze lach niet bovennatuurlijk. De Griekse goden uit de mythologie bezitten alle goede en slechte eigenschappen van de mens.’
Hoongelach en uitlachen
‘Een smadelijk en spottend gelach dat blijk geeft van verachting en dient om een ander op zijn nummer te zetten. Al wordt beweerd dat lachen gezond is, deze lach is dat niet. Dit gelach gaat ten koste van een ander, het is ‘lachen om’ en niet ‘lachen met’. Je zult je na deze lach niet beter voelen. Het woord ‘hoon’ is, qua afkomst, te vergelijken met het Oudhoogduitse h”na, dat smaad of schande betekent en behoort bij het Gotische hauns, dat staat voor deemoedig.’
Lachen als een boer met kiespijn
‘Dit is zuurzoet lachen van iemand in een benarde situatie. Deze lacher probeert, geconfronteerd met zijn of haar precaire positie, tevergeefs de misère weg te wimpelen of leedvermaak te voorkomen.’
Lachkick
‘Dit is een onnatuurlijke versie van de lach, daar deze zich voordoet bij gebruik van sommige drugs, zoals bijvoorbeeld wiet.’
‘Te vergelijken met andere lachaanvallen, zoals de lachstuip en de slappe lach. Net als deze vormen van lachen is de lachkick gebaseerd op humor, maar van een erg flauwe soort. Onder de invloed van drugs lacht men vaak oeverloos door, waardoor de buikspieren pijn gaan doen.’
Lachstuip en lachkramp
‘Een onbedaarlijke lachbui, waarbij de spieren verkrampen. ‘Stuip’ hoort bij stuipen, dat bukken betekent en staat eigenlijk voor ‘ineenkrimping van het lichaam’. Dat is precies wat er bij deze lach gebeurt: vooral de buikspieren verkrampen, je krimpt ineen en als je alle controle verliest lig je voor je het weet machteloos op de grond.’
Liefdevolle glimlach
‘Deze glimlach is uiteraard te zien tussen geliefden, maar ook tussen ouder en kind. Het hoofd wordt bij deze glimlach gedraaid, zodat het schuin naar beneden kijkt. Je kan in deze houding naar de bron van genegenheid ogen, maar ook als die afwezig is, ben je denkend aan een geliefde geneigd zo te kijken.’
Monkellach
‘Dit is een fijne glimlach uit genoegen of spot. Monkelen heet ook meesmuilen. Het woord is vergelijkbaar met het Middelnederduitse munkelen (zacht en heimelijk praten) en het Nieuwhoogduitse munkeln (mompelen, fluisteren).’
Proestlach
‘Een eerst ingehouden lach, die plotseling uitbreekt. In lachen uitbarsten en in de lach schieten zijn uitdrukkingen die doen denken aan de proestlach. Vaak is deze lach vergezeld van vochtdeeltjes uit de neus en de mond, doordat eerst de buikspieren aangespannen worden en vervolgens de lucht ineens uit de longen wordt geperst. Door de lippen op elkaar te willen houden in een poging de lach te stoppen, moet al de lucht door de kleine openingen naar buiten, waardoor die dus wordt uitgeproest. Proesten staat etymologisch naast onder andere het Middelnederlands pruusten, dat niezen of spuiten betekent en naast het Middelnederduits p-sten, dat snuiven of blazen betekent.’
Schaterlach
‘Een luidkeelse lach, hard en uitbundig en voortkomend uit echte en intense vreugde. Men heeft het hoofd bij deze lach in de nek en de mond wagenwijd open. Vaak heeft deze lach een duidelijke oorzaak, zoals een sterke mop of kolderieke situatie. ‘Schateren’ is een typisch klankwoord.’
Slappe lach
‘Een ziekelijke aanval van lachen, een onbedaarlijke lachbui, waarbij men elkaar vaak opnieuw aansteekt. Vernoemd naar de ontspanning van spieren, zoals de sluitspier van de blaas, waardoor men het in de broek kan doen van het lachen, en de spieren van (boven)benen, die slap worden en dienst kunnen weigeren.’
Stille lach
‘Een stiekeme lach, maar niet per se negatief. Zo kan je stilletjes lachen om een binnenpretje of iets gemener in je vuistje lachen. Deze lach wordt in beide situaties gebruikt in gezelschap zonder dat anderen dit mogen merken. Deze lach is dus juist niet sociaal en niet bedoeld voor communicatie.’
Twijfellach
‘Bij verwarring of twijfel laat men dikwijls een glimlach zien die gepaard gaat met een nadenkende frons. Het woord twijfelen is overigens een samenvoeging van de woorden weifelen en twee, net zoals men in dubio is over twee verschillende opties, een duo dus.’
Zenuwachtig (glim)lachje
‘Een kort en hoog lachje, dat geuit wordt in een onzekere situatie waarin men niet zo goed weet wat ervan te denken of wat er verwacht wordt. Ook als glimlach wordt deze lach gezien. Zie ook de bevrijdende lach en lachen van de schrik.’