Van kinds af aan heb ik een vreemde relatie met eerlijkheid. Ik ben katholiek opgevoed en herinner me mijn eerste leugen nog heel goed. Het was in de tweede klas van de lagere school en we moesten onze zonden opbiechten aan een priester. Ik wilde niet mijn echte zonde (dat ik wenste dat er slechte dingen zouden gebeuren met de meisjes die mij pestten) aan hem vertellen. Dus ik verzon maar dat ik ruziemaakte met mijn broer. Achteraf voelde ik me schuldig en besloot nooit meer te liegen. Maar natuurlijk deed ik dat wel.
Moet je altijd eerlijk zijn?
In mijn jeugd kon ik enorm gefrustreerd raken door de oneerlijkheid en hypocrisie om me heen. En al helemaal vanwege mijn klasgenoten die het in de godsdienstles hadden over vrede en liefde, terwijl ze me na de les stonden op te wachten. Maar ik zag ook mijn eigen oneerlijkheid.
Het viel me op dat ik jokte om mezelf in een gunstiger daglicht te stellen. Of om te voorkomen dat ik me zou schamen. Ik vertelde de meiden van mijn turnteam bijvoorbeeld dat ik een vriendje had, wat niet waar was. Ik lachte om grappen die ik niet begreep en deed alsof ik het met iemand eens was, terwijl dat niet zo was. Kleine voorvallen, maar ik schaamde me er wel voor.
Eenmaal volwassen bleef ik dubbel over eerlijkheid. Ik gaf er hoog over op, maar zei ondertussen vaak de dingen waarvan ik dacht dat anderen ze wilden horen. Of ik overdreef om mijn ego een oppepper te geven. Ik vertelde zelfs weleens regelrechte leugens om maar geen slecht figuur te slaan. En op social media liet ik een mooiere versie van mezelf zien.
Hypocriet
Toen Donald Trump in 2016 werd verkozen tot president van mijn land, was ik heel boos dat een in mijn ogen door-en-door verachtelijk persoon het hoogste niveau van leiderschap kon bereiken. Deed de waarheid er dan echt niet meer toe? Ik mopperde en tierde tegen iedereen die het maar wilde horen.
Tot ik besefte dat ik eerst de hand in eigen boezem moest steken. Want hoe eerlijk was ik zelf nou echt? Mijn twee kinderen waren het allerbelangrijkste in de wereld voor mij, maar als ze me moeilijke vragen stelden over bijvoorbeeld seks of de dood, dan maakte ik me daar makkelijk van af. Ik hield oprecht van mijn echtgenoot, maar toch vond ik het moeilijk om eerlijk tegen hem te zijn. Ik was schrijver en geloofde in authenticiteit, maar durfde vaak niet te vertellen wat ik dacht of voelde.
Die combinatie van schaamte over mijn eigen leugens en boosheid over de leugens die ik om me heen hoorde, gaven me het gevoel dat er iets niet klopte. Dat het allemaal hypocriet en enorm krom was. Ik wilde weten wat het écht betekende om een eerlijker leven te leiden.
De smoesfactor
Om hier een weg in te vinden, besloot ik om iets te doen wat eenvoudig, maar tegelijkertijd niet gemakkelijk was: ik begon aan een eerlijkheidsdagboek. Het doel van dit dagboek was om minstens een maand lang elke keuze die ik gedurende de dag maakte over eerlijkheid op te schrijven. Al op de eerste dag ontdekte ik dat ik allerlei ongefundeerde uitspraken deed en best vaak overdreef. Ook betrapte ik mezelf erop dat ik zo’n tien keer van plan was iets te zeggen wat niet helemaal waar was.
In de eerste weken vielen me verschillende dingen op. Allereerst dat ik een heleboel kleine leugens vertelde om de gevoelens van anderen te sparen. Ik wilde geen kreng zijn, confrontaties mijden, niemand in verlegenheid brengen. Het viel me ook op dat ik gebruikmaakte van wat de gedragswetenschapper Dan Ariely de fudge factor – de smoesfactor – noemt: hierbij ben je een klein beetje oneerlijk en praat je dat met een smoesje goed.
Zo hield ik op een bepaald moment bijna de dollar wisselgeld die ik te veel terugkreeg van een medewerker van McDonald’s, omdat ik tegen mezelf zei dat het maar een dollar was. Totdat ik bedacht dat ik juist eerlijk zou zijn. Dat komt overeen met wat Ariely heeft ontdekt tijdens zijn onderzoek. Zo lang we eraan worden herinnerd om eerlijk te zijn, helpt ons dat om dat inderdaad te worden.
Prosociale leugens
Ook liet mijn dagboek zien dat hoewel er momenten waren waarop eerlijkheid echt belangrijk was, er óók momenten waren waarop vriendelijkheid en iemand opbeuren belangrijker waren dan de waarheid. Zo zwom ik een keer baantjes in het zwembad toen ik bijna tegen een oudere man aanzwom die onaangekondigd in mijn baan was gaan zwemmen. Toen ik de zwemetiquette aan hem uitlegde, kon ik zien dat hij zich opgelaten voelde. Dus ik loog ik dat ik hetzelfde had gedaan toen ik voor het eerst een baan moest delen. Zijn gezicht klaarde op en hij voelde zich minder dom. Het bleek een uitstekende reden om te liegen.
Onderzoekers noemen leugens die we vertellen om een ander een beter gevoel te geven ‘prosociale leugens’. Hoewel deze leugens een functie hebben, geven we niet graag toe dat we ervan afhankelijk zijn. ‘Het zit er zo bij ons ingehamerd dat liegen altijd fout is,’ zegt Emma Levine, gedragswetenschapper aan de University van Chicago Booth School of Business. Maar haar onderzoek laat zien dat als je mensen verschillende scenario’s voorlegt, ze het ermee eens zijn dat liegen soms het juiste is om te doen.
Kinderen die liegen: wat je als ouder kunt doen
De pot chocoladepasta is halfleeg. Dat is vreemd, want je hebt gisteren nog een nieuwe neergezet. Je...
Lees verderAardig of wreed?
Verstandig gebruik van prosociaal liegen kan zelfs het vertrouwen vergroten – tenminste, als iemand echt goed weet wat de ander nodig heeft. Levin deed onderzoek in ziekenhuizen en ontdekte dat sommige patiënten liever de keiharde waarheid horen, terwijl andere juist hoop en optimisme nodig hebben. De arts moet dus inschatten waar de voorkeur van de patiënt naar uitgaat en kan niet zomaar vanuit zijn eigen ideeën bepalen wat het beste is.
Maar prosociale leugens helpen ons niet als we ze uit angst voor een ongemakkelijk gesprek inzetten. Toen een redacteur met wie ik werk van een andere auteur te horen had gekregen dat hij kortaf en kleinerend was, vroeg hij aan mij of ik daar hetzelfde over dacht. Dat was absoluut zo, maar ik voelde me voor het blok gezet en probeerde eromheen te praten.
Uiteindelijk zei ik iets als: ‘Niet echt.’ Oppervlakkig gezien lijkt dat misschien aardig, maar in feite is het wreed. Mijn redacteur vroeg immers om feedback. De volgende dag nam ik alsnog contact met hem op. Ik bekende dat ik niet eerlijk tegen hem was geweest en dat ook ik gefrustreerd was over zijn manier van doen. Daarna hadden we een goed gesprek.
Zinvol leven
Hoewel ik het lastig vond om eerlijk te zijn, was mijn angst ervoor waarschijnlijk groter dan nodig. In een onderzoek verzochten Levine en haar collega Taya Cohen proefpersonen om drie dagen lang geheel eerlijk te zijn tegen iedereen met wie ze in aanraking kwamen.
Terwijl de deelnemers voorspelden dat dit hun relaties zou kapotmaken en dat ze mensen ermee zouden kwetsen. Maar het tegenovergestelde was waar. Hoewel het soms moeilijk was om eerlijk te zijn, vonden de deelnemers het wel heel waardevol. Cohen: ‘Eerlijk zijn voelde voor hen als een zinvolle manier van leven.’
Beter huwelijk
Doordat ik een dagboek bijhield, kwam ik er zelf ook achter dat eerlijk zijn zinvol is – zowel in sociale situaties als in meer intieme relaties. Ik had al een paar jaar mijn twijfels over mijn huwelijk. In de periode dat mijn vader overleed, had ik het gevoel gehad dat mijn man er emotioneel gezien niet voor me was. In diezelfde tijd verschoof een vriendschap die ik met een andere man had langzaam in de richting van verliefdheid. Toen die andere man me vertelde dat hij ging scheiden, zette dat alles op scherp.
Wekenlang voelde ik me waardeloos als ik in mijn eerlijkheidsdagboek schreef. Ik probeerde wanhopig te bedenken hoe ik eerlijk tegen mijn man kon zijn. Totdat ik besloot gewoon maar alles te vertellen. Echt alles. Hoewel het moeilijk voor hem was om het aan te horen, werden we hierdoor gedwongen onze problemen onder ogen te zien. Door deze moeilijke en eerlijke gesprekken met mijn man over mijn gevoelens voor een ander, kwamen we verder in onze relatie.
Ik besefte dat ik ook niet eerlijk tegen mezelf was geweest over mijn verwachtingen van ons huwelijk. Ik verwachtte veel, terwijl ik mezelf wijsmaakte dat ik maar heel weinig nodig had. En mijn man realiseerde zich dat hij ook een paar dingen moest veranderen, zoals ophouden mij te verwijten dat ik het was geweest die kinderen wilde. Onze relatie zou nooit beter zijn geworden als ik niet die eerlijke (maar vaak pijnlijke) gesprekken had afgedwongen.
Vriendelijk, maar direct
Door mijn eerlijkheidsdagboek begon ik me ook meer betrokken te voelen bij mijn kinderen van zeven en negen. Dat was ik natuurlijk al wel, maar ik zag eerder niet helemaal in hoe waardevol onze gesprekken waren en wat mijn reactie op hun vragen over seks en dood teweegbracht.
Toen mijn dochter vroeg of de kat laten inslapen betekende dat ik hem had doodgemaakt, kregen we een mooi gesprek over waarom ik niet wilde dat een dier waar we zo veel van hielden zou lijden en wat het betekende als je een huisdier liet inslapen. Eerder had ik dat waarschijnlijk afgedaan met: ‘Maak je daar geen zorgen over. Hij is in de kattenhemel.’
Op zijn beurt stelde mijn zoon, die nogal vroegwijs is, een ongemakkelijke vraag over wat een bepaald seksueel schuttingtaal-woord betekende. In plaats van kwaad te worden en te reageren met: ‘Waar heb je dat nou weer gehoord?’ beantwoordde ik zijn vragen. Ik hoop dat mijn kinderen daardoor het gevoel hebben dat ze met dit soort dingen bij mij terechtkunnen in plaats van het uit te vogelen met behulp van Siri of YouTube. Daar ga ik in elk geval meer mijn best voor doen.
Mijn focus op eerlijk zijn heeft me ook op andere manieren veranderd. Ik maak me niet meer zo druk over hoe ik moet reageren in bepaalde situaties. In principe probeer ik altijd zo vriendelijk mogelijk te zijn, maar ik ben nu ook directer. Eerder zei ik in bijzijn van mijn dochter tegen een kassamedewerker dat ik geen e-mailadres had toen hij daar bij het afrekenen naar vroeg. Nu zeg ik gewoon eerlijk dat ik mijn e-mailadres niet wil geven. In plaats van een excuus te verzinnen waarom ik iets niet wil kopen of iets niet wil doen, zeg ik tegenwoordig: ‘Nee, bedankt.’ En vaak is dat helemaal geen issue.
Geen automatisme meer
Ik vertel nog steeds af en toe een prosociale leugen, maar ik heb gemerkt dat je ook empathisch en aardig kunt zijn zonder een onwaarheid te vertellen. Als een vriendin vertelt hoe blij ze is met een nieuwe tas die ik niet mooi vind, kan ik gewoon zeggen: ‘Fijn, hè, iets nieuws waar je zo blij mee bent.’
Andere keren val ik misschien terug op een leugentje. Bijvoorbeeld als ik het gevoel krijg dat iemand zich opgelaten voelt over een gemaakte fout. Dan zeg ik iets als: ‘Dat is mij ook weleens overkomen, maak je er niet druk over.’ Ik ben me daar dan wel heel bewust van; het is geen automatisme meer.
En ik doe ook minder ongefundeerde uitspraken – hoewel ik nog steeds van die momenten kan hebben dat ik ‘Dat doe je áltijd’ zeg tegen mijn man. Maar 75 procent van de keren merk ik dat nu wel op, terwijl dat eerder misschien 25 procent was. Dat is winst en het blijft natuurlijk een leerproces.
Het opmerken van je eerlijkheid is eigenlijk een oefening die veel op bewust ademhalen lijkt. We denken dat het iets natuurlijks is wat beschaafde mensen gewoon doen, maar in feite is er gerichte aandacht voor nodig.
Een eerlijkheidsdagboek bijhouden
Ook al hield ik na een paar maanden op met het bijhouden van mijn eerlijkheidsdagboek, ik stopte niet met eerlijker zijn. Ik had het eerlijk zijn me zo eigengemaakt, dat erover schrijven niet meer zo nodig was. Maar voor iedereen die graag eerlijker wil worden, is zo’n dagboek bijhouden een goede eerste stap. Zelfs al doe je het maar voor een korte periode.
Een van beste dingen van eerlijker zijn, is dat je omgeving het opmerkt en erdoor aangestoken raakt. Je wordt al snel ‘de eerlijkheidpersoon’ die anderen graag willen navolgen.
Terugdenkend aan de dag dat Donald Trump tot president werd verkozen, realiseer ik me dat ik vooral reactief en niet proactief was. In plaats van boos te worden, is het veel krachtiger om te zeggen: ‘Ik wil een eerlijkere wereld, dus ik ga bij mezelf beginnen.’ Want vooral je eigen relatie met eerlijkheid is belangrijk. Dus: hoe eerlijk ga jij vandaag zijn?
Judi Ketteler schreef het boek Nooit meer liegen? Ontdek de kracht van eerlijk zijn in een wereld vol leugens, Lev., € 20,99 (verschijnt 2 juni).
Leugendetector
Houd deze checklist een aantal dagen bij om inzicht te krijgen in je eigen ‘lieggedrag’. In welke situaties ben je vaak niet (helemaal) eerlijk? Bepaal voor jezelf: wanneer had je tóch beter de waarheid kunnen vertellen?
- Waar loog je over, en tegen wie?
- Waaróm loog je (bijvoorbeeld: om er zelf beter van te worden / om een ander een goed gevoel te geven/ om onder een moeilijk gesprek uit te komen/ om je eigen mening kracht bij te zetten).
- Bedenk nu per situatie: was eerlijkheid eigenlijk beter geweest?