Aan de muur hangen foto’s van baby’s met elektroden op hun hoofd. Plaatjes van gekleurde giraffen en een Ernie-pop maken duidelijk dat het hier het baby-lab betreft. ‘Hier onderzoeken we hoe baby’s de woorden van hun moedertaal leren. Kinderen horen spraak eerst als een continue stroom, maar ze moeten op de een of andere manier de losse woorden leren onderscheiden’, vertelt Peter Hagoort, hoogleraar neuropsychologie. Hagoort is directeur van het F.C. Donderscentrum, dat deze maand officieel wordt geopend. Drie jaar lang is hij bezig geweest met de voorbereidingen van het prestigieuze instituut voor hersenonderzoek, dat zich gaat bezighouden met taal, geheugen, waarneming, aandacht en motoriek. Hagoort kocht het nieuwste van de nieuwste apparatuur aan om hersenactiviteit te meten en trok onderzoekers aan van over de hele wereld: ‘Er lopen hier negen verschillende nationaliteiten rond. Er zijn weinig plekken op aarde waar al deze faciliteiten bij elkaar staan. In Amerika heb je er een paar, en in Londen eentje.’
Toch blijft Peter Hagoort er bescheiden onder. Op deze bloedhete zomerdag geeft hij een rondleiding in korte broek en sandalen. Enthousiast vertelt hij over de combinatie van twee soorten scantechnieken die het centrum in huis heeft. Met eeq (elektro-encefalogram) kunnen